Het jaarlijks gesprek met uw bomen
GOED GEREEDSCHAP Het halve snoeiwerk
Erkenningsregelingen in de
tuinbouw in gevaar
SLA IN DE WINTERMAANDEN
ZATERDAGS DECEMBER 1961
903
"DEEDS enkele weken hadden we in deze rubriek willen schrijven over het snoeien van vruchtbomen.
Het is er nog steeds niet van kunnen komen, maar nu moet het toch, want de tijd gaat snel en vóór
we het weten zitten we rond de jaarwisseling en juist voor de snoei op onze fruitbedrijven is het van zo
enorm grote betekenis dat we vroegtijdig beginnen omdat het zo dikwijls gebeurt dat we er niet me#
klaar komen of op het laatst de zaak met de franse slag moeten gaan doen en dat is nu juist iets wat we
De snoei op onze bedrijven kunnen we beschouwen als een noodzakelijk kwaad. Het is echter ook
een van de belangrijkste cultuurzorgen welke op een goed geleid fruitbedrijf worden toegepast want
door middel van de Snoei hoopt men goed gevormde bomen te krijgen welke straks een maximum hoe
veelheid van kwaliteitsfruit zullen leveren.
Nu moeten we voorop stellen dat we in dit artikel zeker niet kunnen zeggen: „U moet zo en zo
gaan snoeien en dan bereikt u wat er te bereiken valt." Dat is namelijk onmogelijk, want het snoeien
laat zich niet leren uit een vakbladartikel. Dit is voor een groot deel een kwestie van aanvoelen en er
„zicht op hebben".
Er is een bekend gezegde: „Er is maar één goede snoeier en dat ben ik zelf", waarmee dan gezegd
wil worden dat iedereen snoeit op zijne wijs. Het „Zoveel hoofden, zoveel zinnen" is zeker ook op de
snoei van toepassing.
Degenen, die dachten, dat de erkenningsregelin
gen in de tuinbouw een onderwerp dat de laatste
jaren velen in en ook buiten de tuinbouw heeft
bezig gehouden in rustig vaarwater waren be
land, komen bedrogen uit. Zij zullen zich dit rea
liseren bij het vernemen van de meest recente ont
wikkeling t.a.v. deze aangelegenheid.
Ondanks de vrijwel unanieme aandrang van het
georganiseerde tuinbouwbedrijfsleven, heeft Minis
ter Marijnen n.l. kennelijk cnder politieke druk in
plaats van vijf, slechts vier ontwerp-uitvoerings-
besluiten, berustende op de onlangs aanvaarde wet
Erkenningen Tuinbouw, ter beoordeling aan het
bedrijfsleven voorgelegd. Deze betreffen het instel
len van erkenningsregelingen voor de groenteteelt,
de bloembollenteelt, de bloemkwekerij en de boom
kwekerij. De minister heeft geen gebruik gemaakt
van zijn bevoegdheid om ook vcor de fruitteelt
regelen in dit verband te stellen.
Om een duidelijk beeld te krijgen van de huidige
situatie, is het nodig in het kort te releveren, hoe
het verloop van deze aangelegenheid is geweest.
De produktschappen, die thans nog zijn belast
met het stellen en uitvoeren van regelen op het
gebied van de erkenning van tuinbouwers, is deze
bevoegdheid ontnomen met ingang van 1 januari
1962. In verband met de situatie, die hierdoor zou
ontstaan, is enige jaren geleden de Sociaal-Econo
mische Raad om advies gevraagd. Dit hoge college
heeft zich uitgesproken tegen een vestigingsrege
ling in de land- en tuinbouw, waaronder de erken
ningsregelingen in de tuinbouw ressorteren.
Het georganiseerde bedrijfsleven heeft op deze
uitspraak gereageerd met een in grote mate van
eensgezindheid getuigend verzoek aan de minister
van Landbouw om in enigerlei vorm ook na 1 jan.
1962 regelen voor de erkenning van bedrijfsgenoten
in de tuinbouw te stellen. Na moeizaam overleg
tussen de minister en het bedrijfsleven is aan dit
verzoek gestalte gegeven dcor indiening van een
wetsontwerp Erkenningen Tuinbouw bjj de Staten-
Generaal. Gekozen is voor de vorm van een z.g.
raamwet met daarop berustende uitvoeringsbeslui
ten. De tuinbouw zag zqn wensen zowel in het wets
ontwerp als in de ontwerp-besluiten in grote mate
gerealiseerd.
Nu de parlementaire behandeling achter de rug
is en het wetsontwerp vrijwel ongewijzigd de eind
streep heeft behaald, blijkt door de indiening van
slechts vier i.p.v. vijf cntwerp-besluiten het vrijwel
unanieme standpunt van het bedrijfsleven alles
behalve ongeschonden uit de strijd te zijn gekomen.
Wij zien hierin een voorbeeld van de zoveelsts
goede zaak, die op het hellende, politieke vlak is
terecht gekomen.
Wij betreuren deze gang van zaken in hoge mate,
omdat de problematiek rond het eigenlijke onder
werp versluierd is. Wij vrezen, dat door het scheef
trekken van deze zaak de. mérites van de erken
ningsregelingen in de tuinbouw niet dié aandacht
krijgen, die zij verdienen op grond van de grote
waarde, die hei georganiseerde bedrijfsleven eraan
toekent. Wij menen de consequenties onder het oog
te moeien zien, welke vcor het gehele tuinbouw-
beleid kunnen voortvloeien uit het losmaken van
de erkenningsregeling voor één der sectoren. Men
zal zich n.l. geen zand in de ogen moeten laten
strooien door te veronderstellen, dat hier een vraag
stuk slechts één sector, met name de fruitteelt be
treffende, aan de orde is.
O.i. hebben de minister en het parlement de weg
van de minste weerstand gekozen door hun kritiek
te concentreren op de min of meer toevallig aan
de orde gekomen zijnde erkenningsregelingen i.p.v.
deze te richten op een ander aspect van het tuin-
bouwbeleid, de teeltregelingen in de bloembollen
en bloemkwekerij sector, waartegen zich uiteindelijk
de bezwaren richten.
Het schijnt deze instanties te ontgaan dat op
deze wijze de belangen van de erkenningsregelin
gen, waarvan een gunstig effect voor de structuur
v#n de gehele Nederlandse tuinbouw kan uitgaan,
worden opgeofferd aan de bezwaren, welke aan de
teeltregelingen in slechts twee van de vijf tuin
bouwsectoren kleven. In dit verband is het wel
tekenend voor de situatie, dat de ondergraving van
het erkenningenbeleiö thans plaats moet hebben via
de fruitteeltsector, die slechts een teeltregeling op
papier kent. C. G. T.
"IIFANNEER we met de snoei beginnen, zullen
we eerst een gesprek met de boom moeten voe
ren, dat wil zeggen, we zullen inzicht moeten heb
ben in de levensverrichtingen van de boom, want
door middel van de ingreep die we gaan toepassen,
zorgen we voor een juist evenwicht tussen wortels
en kroon, tussen groei en vruchtbaarheid. We zul
len om te beginnen ons voor ogen moeten stellen
hoe de groei van het betreffende ras in het afge
lopen jaar is geweest en hoe het stond met de
vruchtbaarheid. Van grote betekenis is dat u komt
tot een regelmaat bij de snoei van de vruchtbomen,
waardoor de boom het meest wordt gediend.
Het is namelijk mogelijk door bepaalde zeer
forse ingrepen op ongeregelde tijden de boom zover
te brengen dat hij beurtjaren gaat vertonen. Dat
kan zelfs op onze moderne bedrijven nog, maar dat
willen we nu juist voorkomen en daarom is het
snoeien ook zo belangrijk en kan het zeker niet
door „jan en alleman" worden gedaan.
Als algemene regel kunnen we voor ogen houden
dat te weinig snoeien over het algemeen te weinig
groei geeft, maar een grote vruchtbaarheid, dat ge
makkelijk kan uitlopen in een overvloed van
kleine vruchten die in deze tijd moeilijk te verkopen
zijn, althans onder normale afzetomstandigheden.
Wanneer we te sterk snoeien is de mogelijkheid
van een sterke groei aanwezig en dat kan tot ge
volg hebben dat de vruchtbaarheid er ernstig onder
lijdt. Het moet dus gaan om de juiste middenweg
en van ras tot ras kan dat verschillend liggen. We
■jjn'ANNEER we deze week in het bijzonder uw
aandacht vragen voor de snoei van vrucht
bomen, dan mag daarbij zeker een kort woord over
het snoeigereedschap niet ontbreken.
De snoei op onze fruitbedrijven kunnen we be
schouwen als een noodzakelijk kwaad dat veel tijd
vraagt als we het goed doen en wanneer we het
doen, moet het goed gebeuren, want anders kunnen
we het beter nalaten.
Op onze moderne fruitbedrijven zullen we de
snoei over het algemeen toepassen met de snoei-
schaar. Vroeger gingen we er in hoofdzaak met de
snoeibeitel op uit. We herinneren ons nog als de
dag van gisteren dat we voor de eerste keer met
beitel en hamer de boomgaard in moesten en de
opdracht meekregen dat er flink wat aan gedaan
moest worden. We hebben er toen ook inderdaad
veel hout uitgeslagen. Dat waren toen nog de hoog-
stammen waar we met die beitel zo fijn in te keer
konden gaan. Als het winter was ep koud, dan was
'dat werken met hamer en beitel geen onaangenaam
werk. Het werd heel wat onaangenamer toen we
met de snoeischaar en met het snoeimes ftioesten
gaan werken. Daarbij konden we ons immers niet
meer verwarmen. Toch kunnen we nu rustig zeg
gen dat het thans enkel om die twee gereedschap
pen gaat bij de snoei van onze vruchtbomen.
Zeker, we kunnen ook nog wel eens goed werk
doen met een zaag, maar die is toch alleen maar
geschikt voor de dikke takken, en op onze moderne
bedrijven, waar elk jaar goed wordt gesnoeid, heb
ben we heus niet zoveel zaagwerk.
T1TANNEER we gaan knippen in onze bomen
moeten we zorgen voor een schaar van zeer
goede kwaliteit. Vooral de bekende aluminium-
denken b.v. aan Golden Delicious, een ras dat er
zeker mee gediend is dat er grote vruchten van
worden geoogst. De snoei kan hier veel ten goede
of ten kwade veranderen. Over het algemeen kun
nen we onze Golden Delicious gerust ruim snoeien
om een kwaliteitsprodukt te oogsten in het volgend
seizoen.
T>IJ alle snoei zullen we voorts voor ogen moeten
houden dat het er om gaat de takken volop licht
te geven, opdat straks de vruchten er van kunnen
profiteren. Op welke wijze dat kan gebeuren zal
dus afhankelijk zijn van het inzicht van de snoeier.
We hebben vooropgesteld dat we geen „kant en
klaar"-recept kunnen geven voor het snoeien van
onze vruchtbomen. We hopen echter dat we enkele
algemene dingen ten aanzien van deze noodzakelijke
cultuurzorg weer een keer in uw belangstelling
hebben mogen brengen en dat u er naar zult hande
len. Dat wil in de eerste plaats zeggen dat u vroeg
genoeg begint met dit werk dat soms door het weer
belangrijk vertraagd kan worden, en verder houdt
het in dat u, wanneer u gaat snoeien, als het ware
met de boom gaat praten en zo tot de conclusie
komt wat er mee gebeuren moet om een goede pro-
duktie te krijgen of te behouden van een prima
kwaliteit fruit. De volgende week hopen we enkele
opmerkingen te maken over de snoei van onze
belangrijkste appelrassen en ook hopen we dan de
bessensnoei te behandelen.
scharen voldoen in de praktijk zeer goed. Ze zijn.,
licht en handig en kunnen gemakkelijk worden be
diend. Wel moet u er altijd voor zorgen dat ze
goed scherp zijn want als men de gehele dag met
de schaar knipt dan wordt er nog al wat van ge
vergd. Wanneer men steeds een goed scherpe schaar
heeft dan zal het snoeien niet veel moeilijkheden
geven en de wonden zullen dan over het algemeen
ook gaaf zijn.
Wanneer men werkt met een schaar die niet
voor 100 in orde is dan zal men dikwijls ge
kneusde wonden zien en dat willen we juist voor
komen.
Na de schaar komt het snoeimes als belangrijk
hulpmiddel voor de snoeier. Hiermede kan het
mooiste werk worden geleverd wanneer het ten
minste ook vakkundig wordt gedaan en wanneer er
wordt gezorgd voor een goed scherp mes. De kwa
liteit van het staal is heel belangrijk. Als deze te
hard is, kunnen er gemakkelijk stukjes uit het mes
springen, maar het kan ook gebeuren dat dit te
zacht is en dan moeten we veel te dikwijls slijpen.
Zoals reeds werd gezegd komt voor het verwij
deren van de grote takken de zaag in aanmerking.
Een nadeel hiervan is dat de wonden meestal erg
ruw zijn en dat zien we niet graag. Het verdient
aanbeveling om de zaagwonden met het mes wat
bij te snijden. We zullen hierop thans niet verder
ingaan. Ons doel was enkel nog eens nadrukkelijk
te wijzen op het belang van goed gereedschap bij
de snoei. Het beste kunt u dit kopen in een ver
trouwde zaak waar men van deze dingen verstand
heeft en u moet beslist niet op enkele guldens kij
ken, want niet alleen werkt het veel prettiger met
goed materiaal, maar er kan bovendien ook veel
beter werk mee geleverd worden.
De laatste jaren heeft in ons land de teelt van herfst- en winter sla een
grote vlucht genomen. Algemeen bekend is het feit dat in enkele jaren tijds
de produktie van sla in de wintermaanden drie keer zo groot is geworden
en nog is het eind van deze ontwikkeling niet in zicht. Op het gebied van de
herfst- en wintersla is Zeeland een achtergebleven gebied, zoals trouwens de
gehele glastuinbouw in onze provincie is achter gebleven. De vele mogelijk
heden' die hierin hebben gelegen en waarschijnlijk nog liggen, zijn niet aan
gegrepen door de Zeeuwse tuinders. Deze zaak gaat nu veranderen en we
hopen dat vooral jonge mensen zullen denken in de richting van deze tak van
tuinbouw die zonder twijfel perspectieven biedt voor ons gewest.
In dit artikel zouden we enkele opmerkingen willen maken over de pro
blemen die samenhangen met de teelt van sla in kassen en warenhuizen.
Daarbij zullen we thans maar niet teveel zeggen over de wintersla want die
speelt in onze provincie toch geen rol.
De telers die wintersla hebben moeten wel goed letten op smeul, wit en
andere kwalen die soms een belangrijke oogstreductie kunnen geven. Hier
voor zijn echter goede bestrijdingsmiddelen verkrijgbaar. De Zeeuwse sla-
telers zullen op het ogenblik in de eerste plaats te maken hébben met de
opkweek van hun jonge planten. Belangrijk is dat een stevige plant wordt
gekweekt, en om die te krijgen is het nodig om flink te luchten.
Reeds bij het uitzaaien dienen we er rekening mee te houden dat een plant
voldoende ruimte dient te hebben. Meestal zal het noodzakelijk zijn ook op
het plantbed de plantjes uit te dunnen. Wanneer men ze te dicht op elkaar
laat staan wordt de plant opgetrokken en zal niet dié stevigheid verkrijgen
die nodig is om straks snel een goede krop te kunnen geven.
Ook bij de plantenteelt moet reeds de nodige aandacht worden besteed
aan de ziektebestrijding. De jonge plantjes moeten zo gezond mogelijk worden
gehouden. Met name zouden we de aandacht willen vestigen op de luisbestrij-
ding. Voordat de plantjes worden uitgezet dient zeker tegen de luis te
worden gespoten of gestoven.
Wanneer men eenmaal zover is dat er geplant kan worden, is het belang
rijk ook dit zo zorgvuldig mogelijk te doen. Er moet zoveel mogelijk grond
aan de wortels blijven. Hierdoor wordt de hergroei van de planten bevorderd
en de zaadlobben blijven er gezond door. Wanneer deze afsterven wordt vooral
de kans op smeul belangrijk groter. Ook de beschadiging van de jonge blaad
jes dient voorkomen te worden. Het kan gemakkelijk gebeuren dat er in een
kas verschil in groei te zien is en meestal is dat een gevolg van meer of minder
zorgvuldig planten.