Slot notulen vergadering Hoofdbestuur
ZATERDAG 9 DECEMBER 1961
PROVINCIALE RAAD
VAN DE LANDBOUWVOORLICHTING
|\E heer dr ir C. W. C. van Beekom deeh het
volgende mede:
Naar aanleiding van voorlichtingsnota's van de
konsulentschappen werden door de Raad prioritei
ten gesteld, waaruit een provinciaal voorlichtings-^
programma werd samengesteld. Met Noord-Hol
land, Noord-Brabant en de Noord Oostpolder be
hoorde hiermede Zeeland tot de eerste vier Raden
in Nederland, die een programma van voorlieh-
tingsaktiviteiten samenstelden.
Het Zeeuwse programma werd als bijlage gepu
bliceerd in het extra nummer van „Landbouw
voorlichting" over „Programmering van de Agra
rische Voorlichting" in juli van dit jaar.
Zeer veel bemoeiingen had de Raad met streek-
verbeteringsgebieden. Gaat tenslotte om een doel
treffende besteding van voor 1961 van 147.500,—»
Zak van Zuid-Beveland 25.000,naperiode ein-
digend'31-12-1962; Tholen ƒ55.000,hoofdperiode;
Eede e.o. 17.500,naperiode eindigend 31-12-
1962; Koewacht e.o. ƒ50.000,hoofdperiode.
De door de Raad ingestelde kommissie naar aan
leiding van het verschijnen van het rapport Ver-
rijn-Stuart kwam gereed met haar advies, dat on
getwijfeld door de Raad werd aanvaard. In dit ad
vies wordt gepleit voor meer aandacht bij-onder
wijs en voorlichting aan de bedrijfsekonomie en
wordt het aanstellen van specialisten voor krediet
verlening door de Boerenleenbanken in overweging
gegeven.
De voorlichting aan de landarbeiders ontwikkelt
zich goed. Gespreksgroepen over deze voorlichting
op Schouwen-Duiveland, Sint Philipsland, Tholen
en Noord-Beveland, waarin naast vertegenwoor
digers van de bonden ook de organisaties van
boer en tuinder aanwezig zijn, hebben zeer ver
helderend gewerkt. Kleine exkursies hadden een
goede belangstelling.
Vanuit Noord-Beveland aan de Kon. Maatschap
pij „De Wilhelminapolder": J2 werkgevers, 33
werknemers; vanuit Tholen aan de Proefboerderij
„De Scheldemonden"12 werkgevers, 24 werk
nemers; Suikerfabriek te Dinteloord 85 Thoolse
landarbeiders.
Dat naast de werknemers ook werkgevers aan
de exkursies deelnamen is van veel belang en houdt
een belofte in voor de toekomst.
Grote exkursies naar de Vicon- en Claesfabrie-
ken hadden een overweldigende belangstelling, die
niet kon worden opgevangen.
Aan de 6 plaatsgevonden exkursies namen 298
landarbeiders deel. Helaas moesten er 500 teleur
gesteld worden.
Demonstraties van werkmethoden als ophokken,
schelven en ruiteren van graan en het gebruik van
rooitang en kopschoffel werden redelijk bezocht.
Naast landarbeiders toonden ook veel klein-ïand-
bouwers hiervoor belangstelling.
Voor de komende winter kunnen weer voorlich
tingsavonden worden gehouden, waarbij een keuze
gemaakt kan worden uit een groot aantal onder
werpen.
Op Schouwen-Duiveland en Noord-Beveland
worden demonstraties georganiseerd over het on
derhoud en afstellen van trekkers en grote werk
tuigen.
De eerste Zeeuwse groep landarbeiders van 24
stuks zal in januari 1962 een week een cursus vol
gen aan de praktijkschool te Schoondijke.
De Raad verleende zijn goedkeuring aan de sta
tuten en het huishoudelijk reglement van de Ver
eniging voor Bedrijfsvoorlichting West Zuid-Beve
land in oprichting, die in overeenstemming bleken
met de richtlijnen van de Landelijke Raad.
Veel bemoeiingen had de Raad met de pluimvee
teeltvoorlichting, die voor Zeeuws-Vlaanderen on
toereikend werd geacht. Het resultaat is de bereid
heid van de direkteur van liet landbouwonderwijs
om een praktijkleerkracht veeteelt in Zeeuws-
Vlaanderen te plaatsen, die bevoegd en in staat
geacht mag worden tevens de pluimveeteeltvoor
lichting te kunnen behartigen.
STICHTING
PROVINCIAAL ONDERZOEKCENTRUM
Ï\E aktiviteiten van de Stichting concentreer*
den zich rondom de Kommissies Waterbeheer,
sing en Ontzilting en Rationalisatie en Mechani
satie.
Bij beide kommissies gaat het geïnvesteerde ka
pitaal in het onderzoek thans rente afwerpen en
naar mijn mening een rente waar zelfs Hoogovens,
Philips en Kon. Zout niet tegenop kunnen, aldus
dr ir Van Beekom.
Wat de Kommissie Waterbeheersing betreft, kan
het onderzoek van de landbouwkundige verbetering
van plaatgronden worden afgerond, terwijl een
plaatsgevonden onderzoek naar de watervoorzie
ning van land- en tuinbouw uit het Zeeuwse Meer
interessante vooruitzichten opent.
Nadere inlichtingen zullen hieromtrent worden
verstrekt door achtereenvolgens de heren irs Bos
en Van 't Leven in een buitengewone vergadering
van het Onderzoekcentrum op 1 december a.s.
De Kommissie Rationalisatie en Mechanisatie
deed zojuist haar tweede jaarverslag het licht zien,
in een vorm, die èn wat inhoud èn wat de ver
zorging betreft geslaagd mag heten.
De Voorzitter dankt de heer Van Beekom voor
zijn uiteenzetting.
BEGROTING 1962
DE Voorzitter stelt hierna de begroting en de
daarin verwerkte contributieregeling voor
1962 aan de orde.
In zijn toelichting hierop zegt spr., dat deze be
groting is gebaseerd op de huidige contributie
regeling. Er is geen rekening gehouden met de
terugbetaling van het aandeel in het buitenlands
werk van de Algemeen Sekretaris door het K. N.
L. C., hoewel echter ook nog geen bedragen zijn
opgenomen voor een tuinbouwmedewerker, uitbrei
ding van de Tuinbouwrubriek in het Landbouwblad
en te verwachten loonstijgingen. Ofschoon ver
wacht mag worden, dat in 1962 binnen de begro
ting kan worden gebleven, zal tegen 1963 een con
tributieverhoging moeten worden doorgevoerd,
waarbij gedacht wordt aan verhoging van het vast
bedrag. Hiermede kan dan tevens een post worden
gecrëerd om de komende contributieverhoging van
het K. N. L. C. op te vangen.
Daar niemand op- of aanmerkingen wenst te
maken, wordt met algemene stemmen besloten de
begroting ongewijzigd ter goedkeuring aan de Al
gemene Vergadering voor te leggen.
De Voorzitter deelt vervolgens nog mede, dat het
pand Grote Markt 28a inmiddels eigendom is van
de Z. L. M. Gezien het bedrag, dat door een be
paalde firma voor een ongeveer gelijkwaardig pand
aan de Grote Markt is betaald, mag worden ge
concludeerd dat de aankoop zeker verantwoord is
geweest.
LEDENTAL
De Voorzitter concludeert uit het overzicht van
het ledental, dat dit vrijwel gelijk is aan dat van
1961 hetgeen in verband met het vertrek van ver
schillende bedrijfsgenoten uit een aantal Kringen
naar de nieuwe polders niet onbevredigend ge
noemd mag worden.
BUITENLANDS WERK K. N. L. C.
DE Voorzitter geeft vervolgens het woord aan
de heer Schlingemann, die iets zal vertellen
over het buitenlandse werk van het K. N. L. C.
De Sekretaris zegt ongeveer 6 maanden geleden
begonnen te zijn een deel van zijn tijd te besteden
aan de werkzaamheden van het K. N. L. C. met be
trekking tot de E. E. G. Voor een duidelijk onder
scheid tussen de verschillende lichamen, die in in
ternationaal verband op .dit gebied werkzaam zijn,
geeft de Sekretaris de vergadering een nadere toe
lichting op dc afkortingen der namen en op de
betekenis van de werkwijze dezer instanties.
Allereerst kent men de Confédération Euro-
péenne de l'Agrieulture (C.E. A.), waarvan tal van
grotere en kleinere landbouworganisaties alsmede
coöperaties uit de Europese landen lid zijn. Het
sekretariaat van de C. E. A, is in Zwitserland ge
vestigd. Een bezwaar van de C. E. A. is, dat hier
van ook zoveel kleinere organisaties lid zijn, waar
door de juiste verhouding bij stemmingen wordt
vertroebeld.
De Sekretaris vernoemt voorts de International
Federation of Agricultural Producers (I. F. A. P.)
welke kort na de 2e wereldoorlog werd opgericht
en beschouwd moet worden als do Wereldland
bouworganisatie. Hiervan kunnen uitsluitend die
organisaties lid worden, die representatief geacht
kunnen worden op agrarisch terrein, dus bijvoor
beeld het K. N. L. C. Er zijn organisaties uit 32
landen uit alle werelddelen lid van, terwijl het
sekretariaat in Parijs zetelt. De I. F. A. P. onder
houdt. nauwe betrekkingen met de F. A. O., de
Wereldvoedsel- en Landbouworganisatie van de
Verenigde Naties, do Internationale Tarwe Raad
en de Internationale Suiker Raad.
Vervolgens gaat de Sekretaris dieper in op de
Europese Economische Gemeenschap (E. E. G.),
waarbij 6 landen, Duitsland, Frankrijk, Italië, Bel
gië, Luxemburg en Nederland, zijn aangesloten.
Deze landen hebben op 25 maart 1957 te Rome een
verdrag ondertekend waarbij bepaald werd te
komen tot één gemeenschappelijke markt voor
deze 6 landen.
Deze datum houdt dus in, dat we reeds 4 jaar
leven onder de bepalingen van dit verdrag. Voorts
werd overeengekomen tot de gemeenschappelijke
markt te geraken binnen 12 tot 15 jaar. De eerste
étappe van deze periode eindigt op 31 december
1961.
De Sekretaris wijst erop, dat de onderdelen,
waarop de E. E. G. haar aktiviteit in de eerste
plaats heeft te richten als volgt kunnen worden
omschreven
a. de afschaffing tussen de lid-staten van de
douane-rechten en de kwantitatieve beperkin
gen, de zgn. contingenteringen bij in- en uitvoer
van goederen;
b. de invoering van een gemeenschappelijk douane
tarief en van een gemeenschappelijke handels
politiek ten opzichte van derde staten.
c. bevordering tussen de lid-staten van een vrij
verkeer van personen, diensten en kapitaal;
d. het tot stand brengen van een gemeenschappe
lijk landbouwbeleid en vervoersbeleid.
De Sekretaris zegt, dat men uiterlijk nog niet zo
veel van de E. E. G. schijnt te merken. Niettemin
zijn in deze eerste étappe de onderlinge invoerhef
fingen niet onaanzienlijk verlaagd en de contin
genten verhoogd. Er heeft in deze "reeds een ver
snelling van de te nemen maatregelen plaatsgevon
den en op dit moment liggen er plannen ter goed
keuring om per 1 januari 1962 opnieuw tot ver
laging der invoerrechten en verruiming dér con
tingenten te komen.
Een belangrijk punt is tot dusverre geweest, dat
alle besluiten éénstemmig moesten worden ge
nomen. In de volgende étappe verandert dit echter,
zodat dan één land een te nemen besluit niet meer
kan torpederen.
Het spreekt echter vanzelf, aldus vervolgt de
Sekretaris zijn mededelingen, dat er nog een enorm
terrein braak ligt en dat er nog vele handelsbelem
meringen, zij het dan, dat deze ietwat gecamou
fleerd zijn, moeten worden opgeheven, teneinde
van een volledig vrij handelsverkeer te kunnen
spreken.
De Sekretaris deelt verder mede, dat de E. E. G.
de navolgende instellingen kent:
a. De Vergadering, welke bestaat uit de parle
menten der 6 landen en welke voornamelijk een
adviserende bevoegdheid bezit;
b. De Raad van Ministers, welke in het algemeen
bestaat uit de Ministers van Buitenlandse Zaken.
Deze Raad neemt uiteindelijk de beslissingen,
hetzij met volstrekte of met gekwalificeerde
meerderheid van stemmen. In het laatste geval
hebben dd 3 grote landen elk 4 stemmen. Bel
gië en Nederland elk 2 stemmen en Luxemburg
1 stem.
c. De Europese Commissie. Deze Commissie is in
feite de uitvoerende Commissie, die aan het
hoofd staat van het ambtenarenapparaat. Zij
bestaat uit 9 leden, waarvan om dc vier laai
de drie grote landen er elk twee en de drie
kleine landen er elk één aanwijzen. Voor Neder
land heeft dr S. L. Mansholt zitting in de Euro
pese Commissie;
d. Het Hof van Justitie, hetwelk beslist over ge
schillen in de Europese Commissie;
e. Economisch en Sociaal Comité, dat beschouwd
moet worden als raadgevend orgaan en dat be
staat uit vertegenwoordigers van het econo
mische en sociale leven der 6 landen. Een 12-tal
Nederlanders hebben hierin zitting.
De Sekretaris zegt, dat tot dusverre de landbouw
in de ruimste zin van het woord de meeste pro
blemen bij de totstandkoming van de gemeen
schappelijke markt opwerpt. De landbouwpolitiek
der 6 landen is namelijk op vele punten totaal ver
schillend. Er dient dus naast de afbraak van de
handelsbelemmeringen aan de opbouw van een
gemeenschappelijk landbouwbeleid te worden ge
werkt.
De Sekretaris gaat nader in op de voornaamste
beleidspunten der 6 landen en zegt, dat Nederland
als exportland heffingen legt op de import van
granen en uit deze heffingspot restituties betaalt
bij de export van de veredelde landbouwprodukten.
Duitsland, dat een land is, dat van vrijwel alle
agrarische produkten een tekort heeft, richt zijn
beleid op een zo hoog mogelijke binnenlandse pro-
duktie en stelt zgn. minimumprijzen vast, tegen
welke de produkten kunnen worden ingevoerd.
Italië heeft een groot overschot aan groenten,
fruit en wijn en doet eveneens veel aan verbete
ring van de produktie van andere agrarische sec
toren. Voor de veredelingsprodukten komt het Ita
liaanse systeem in grote trekken met het Duitse
overeen.
Frankrijk, dat met een verouderd distributie
systeem te maken heeft, bezit een overschot aan
granen en wijn. Het bevordert het systeem om de
overschotten kwijt te raken en voor het overige
handelt Frankrijk min of meer naar eigen goed
dunken.
België heeft een beleid, dat wel wat op het Duit
se gelijkt, doch de jongere generatie begint meer
en meer naar het Nederlandse standpunt over te
hellen, temeer waar België langzamerhand een
exportland begint te worden.
Hieruit moge blijken, aldus de Sekretaris, dat
de belangen van de 6 landen soms lijnrecht tegen
over elkaar staan en dat er van alle kanten bepaal
de offers moeten worden gebracht, wil men tot
een goed resultaat komen. Dat dé onderhandelin
gen hierdoor moeilijk zijn, behoeft geen nader be
toog.
(Zie verder pagina 909)