Het akkoord over de loonvorming 807 50-jarig bestaan Landbouwvereniging Poortvliet Wet erkenningen tuinbouw goedgekeurd door Eerste Kamer Concentratie van Zuivelfabrieken is van grote betekenis COMMISSIE WATERBEHEERSING EN ONTZÏLTING Nu de gedragsregels voor het loon- beleid vaststaan, kan ook in de land- en tuinbouw bet loonoverleg voor bet con tractjaar 1962/1963 beginnen. Onze voorlopige indruk is, dat de herziene spelregels voldoende ruimte laten om ook ten behoeve van de landarbeiders tot die loonsverbeteringen te komen, welke onder de huidige omstandigheden passend moeten worden geacht. ZATERDAG 2 5 «NOVEMBER 1961 OP 1 december a.s. hoopt de Landbouwvereni ging „Ons Voordeel", afdeling der Z. L.M„ te Poortvliet haar gouden .jubileum te vieren. De vereniging werd als bestelvereniging voor kunst mest in 1911 opgericht. Het eerste bestuur bestond uit de heren Johs de Wilde, voorzitter; C. P. van der Slikke Jzn, secretaris-penningmeester; K. J. van Nieuwenhuijzen, A. van der Slikke Czn, A. van der Slikke Jzn en Th. Monteau. Op de eerste vergadering traden 22 leden toe. In 1912 werd reeds voor 19.242,37 omgezet. Op 3 januari 1913 was het ledental reeds gestegen tot 64 en in 1914 tot 85. Wie de notulenboeken doorleest zal bemer ken dat, enkele korte perioden daargelaten, er altijd nogal leven in deze vereniging heeft ge scholen. Of 't ging over de geleverde zakken of over aansluiting bij de Z. L. M. of over bestuursverkie zingen, men schuwde niet het woord te nemen en men stemde even vrolijk het ene jaar tegen en een volgend jaar weer andersom. I)at dit alles niet mocht schaden, bewijst het feit dat de vereniging nog altijd springlevend is en dat niet alleen. Met 137 leden is het na Axel, Oosterland en Sint Anna- land de vierde afdeling in grootte in Zeeland. De samensmelting van landbouwvereniging en afde ling werd ten slotte in 1945 een feit en de omzet beweegt zich reeds enige jaren boven de 200.000. De vereniging verheugt zich in 't bezit van twee ereleden, de heren J. J. v. d. Slikke en E. C. W. A. Geuze. Eerstgenoemde volgde de overleden voor zitter E. Noom op, terwijl de huidige voorzitter van de Z. L. M., Ir. Geuze, sinds 1945 voorzitter is. Daarnaast fungeren als bestuursleden thans F. Burgers, J. A. van Nieuwenhuyzen, J. de Rijke, C. 4. van Westen en J. M. Deurloo, secretaris. De Eerste Kamer heeft dinsdag 14 november 1961 de Wet Erkenningen Tuinbouw aanvaard. Deze wet die nog in het Staatsblad moet worden af gekondigd, schept de mogelijkheid de zgn. erken ningsreglementen voor de tuinbouw te vervangen door een nieuwe regeling betreffende de toelating van ondernemers tot de teelt van produkten van de tuinbouw. Over deze regeling neer te leggen in algemene maatregelen van bestuur en daarop te gronden mi nisteriële beschikkingen dient nog overleg plaats te hebben tussen de Minister enerzijds en de botrokkn Produktschappen en het Landbouw- lMuiwschap anderzijds. In verband hiermede valt niet te verwachten dat de nieuwe regeling eerder dan 1 april 1962 in wrking zal kunnen treden. HET noodzakelijk ingrijpen in de zuivelsector "van de overheid kan remmend hebben gewerkt op heft nemen van initiatieven in de zuivelindustrie, waarvan de rentabiliteit mogelijk enigszins is ach tergebleven onder het gevoerde landbouwbeleid. Aldus minister Marijnen bij de officiële opening van liet eonsumptiemelkbedrijf „Campina" van de Coöperatieve Zuivelverenigirig „De Kempen". Factoren als de garantie aan de melkveehouder en liet voortdurend prijstoezieht waaraan con- sumjitlemelk is onderworpen hebben er toe geleid dat de verantwoordelijkheid voor afzet en prijs gedeeltelijk niet meer bij de industrie berust, maar ook T«ij de overheid. Hoewel deze overheidsbemoeienis verklaarbaar en noodzakelijk is, moet op de lange duur de si tuatie ontstaan waarbij afzet- en prijspolitiek in eerste aanleg bij de zuivelindustrie komt te liggen. Afzetbevordering en het verkrijgen van maxi male opbrengst voor de produkten zijn de vraag stuk!, n waarvoor de zuivelindustrie zich geplaatst ziet. De middelen om dit doel te bereiken zijn samenwerking in groter verband bij de zuivelin dustrie en in concentratie en rationalisatie van de bedrijven. Voorwaarden, noodzakelijk om zelf de verantwoording voor afzet en prijs van de produk ten te dragen. In één Europese markt zal samenwerking tussen de zuivelfabrieken nodig blijken. Door samenwer king achtte de minister een zuivelindustrie, die eigen verantwoordelijkheid verstaat en gemeen schappelijk belang boven eigen belang stelt, in staaft mede de Nederlandse melkproduktie tot waarde te brengen. (Vervolg van 1ste pagina)" tarief. Daarom is er een kostenberekening ge maakt voor overdag beregenen en één voor het beregenen tussen 22.00 en 6.00 uur. Rente en afschrijving worden berekend over 10 jaar bij een rentevoet van 4 Dit komt overeen met een annuïteit van 12.3 Voor een te berege nen oppervlakte van 3 ha resulteerden de bereke ningen in het volgende overzicht. Beregening Beregening overdag 's nachts Totale investeringskosten 800,— 800, Ontijzeringskosten per jaar „230,— ,,180, Ontijzeringskosten per m3 water ,05 —,04 Samenvattend kan het volgende worden opge merkt: 1. de uit de verschillende proeven verkregen resul taten rechtvaardigen de conclusie, dat ontijze- ring van grondwater met eenvoudige middelen zeer goed mogelijk is. 2. Uit de kostenraming blijkt, dat voor goed ren derende teelten, waar kwaliteit betaald wordt, deze ontijzeringsmethode uit financieel oogpunt, 'goede toepassingsmogelijkheden biedt. B. v. d. WEERD. Instituut voor Cultuurtechniek en Waterhuishouding. ONT'JZERINGSINSTALLATIE -."por AANLEIDING tot het gesprek tussen de regering en de Stichting van den Arbeid is geweest de bezorgdheid van de eerste over de te verwachten loonstijgingen in 1962. Gevreesd werd, dat deze de stijging van de arbeidsproduktiviteit aanzienlijk zou overtreffen- Op deze wijze zou een kosten- inflatie kunnen ontstaan, die de doelstelling van het stabiel prijspeil ernstig in gevaar zou kunnen brengen. Ter illustratie van haar standpunt werd door de regering aangevoerd, dat door het Centraal Planbureau voor het jaar 1962 een produktiviteitsstijging is berekend van 2 Hiertegenover werd een loonstijging geraamd van 6 c/r, inclusief 1,2 looncompensatie voor de huurverhoging per 1 juli 1962. In de dagbladen heeft men kunnen lezen, dat de regering en de Stichting van den Arbeid het eens zijn geworden over de wijze waarop voor het jaar 1962 een zekere matiging in de loonontwikkeling kan worden bereikt. Bij het toestaan van loonsverbeteringen zal als formule worden gehanteerd: 3 x de prod, trend per bedrijfstak of onderneming -f 1 x de macro-economische prod, trend voor 1962 2) gedeeld door 4. Bedraagt de gemiddelde produktiviteitstrend in een bedrijfstak bijvoorbeeld 6 dan wordt de toe laatbare loonsverhoging: (3 x 6 1 x 2 -.4 5%. De werkgevers hebben zich bovendien bereid verklaard de looncompensatie voor de huurverhoging voor eigen rekening te nemen. Deze compensatie komt dus niet in mindering op de produktiviteits- ruimte, maar zal uit de winst gefinancierd moeten worden. Met deze beslissing is het vraagstuk van de huurverhoging ook in politiek opzicht in rustiger vaarwater terecht gekomen. MU de zaak beklonken is kan men zieh afvragen of de loonontwikkeling met behulp van vo- renvermelde formule in voldoende mate zal worden afgeremd. Immers, zij laat zoveel ruimte, dat voor het jaar 1962 toch nog op een aanzienlijke loon ontwikkeling moet worden gerekend. Daarom werd tijdens het overleg in de stichting van de zijde van de landbouwwerkgevers in twijfel getrokken of het voorstel in kwestie paste binnen dc doelstel ling van 'het regeringsbeleid, t.w. een stabiel prijs peil- Zij stelden zich aanvankelijk op het standpunt, dat de gevonden formule dusdanig moest worden gewijzigd, dat de verwachting van de macro-eco nomische produktiviteitsstijging, zoals door het Centraal Planbureau voor het jaar 1962 berekend, een zwaarder gewicht zou krijgen. Dit standpunt was temeer gerechtvaardigd, omdat tijdens het. overleg wel duidelijk is gebleken, dat in énkele sektoren zowel in de industrie als in de midden stand, het prijsstabilisatiebeteid van de minister moeilijkheden veroorzaakt. Een verdere verhoging van de loonkosten in bedoelde sektoren zal onher roepelijk tot een nog sterkere druk op de prijzen leiden. Om deze reden hebben de vertegenwoor digers van de middenstand zich tenslotte slechts node bij het meerderheidsstandpunt van de Stich ting van den Arbeid kunnen neerleggen. Het was dus bepaald geen eensgezinde stichting welke op 17 november het overleg met de regering hervatte. Wel was men het eens geworden over een ge meenschappelijk uitgangspunt voor de loonvor ming. PERST toen de regering liet blijken c!e twijfel van de landbouwwerkgevers niet te delen mits het voorstel onverkort zou worden toegepast, bleek het mogelijk in het stichtingsbestuur dc ge lederen te sluiten en gezamenlijk een tegenvoor stel van de regering te ontraden. Dit gaf de rege ring aanleiding het stichtingsstandpunt over te nemen, zij het dat met nadruk als voorwaarde werd gesteld, dat de formule zo scherp mogelijk moet worden toegepast en dat geen beleidsmarge kan worden toegestaan. Slechts in zeer moeilijke gevallen zal met minis ter De Po us gesproken kunnen worden over de prijzen. Deze mogelijkheid, die dus een hoge uit zondering vormt, bestond overigens ook reeds vol gens de geldende spelregels van het loon- en prijs beleid. Ten einde de vinger zoveel mogelijk aan de pols te houden zullen periodiek besprekingen over lonen en nrüzen worden eehouden. Het akkoord moet worden gezien als een interim regeling voor 1962. De ervaring zal moeten leren of de rem, welke thans op de loonontwikkeling is gelegd, voldoende is. Veel zal afhangen van de ontwikkeling van de conjunctuur. Wanneer de werkgevers ermee doorgaan om tengevolge van de krapte op de arbeidsmarkt elkaar in de loonsektor te overbieden en blijft een conjunetuiiromslag uit, dan zal de genomen be slissing niet baten. Het helpt nu eenmaal niet om de officiële loonvorming aan stringentere regels te binden wanneer men de mate waarin zwart loon wordt betaald niet in de liand heeft. Onder derge lijke omstandigheden kan overigens van geen enkele maatregel het gewenste resultaat worden verwacht. TEN aanzien van het voorstel de looncompen- satie voor de aanstaande huurverhoging uit de winst te betalen, is van landbouwzijde duidelijk te kennen gegeven hieromtrent geen toezegging te kunnen doen in verband met de bijzondere situa tie waarin de agrarische bedrijfstak zich bevindt door het bestaande garantieprijzenbeleid. De garan tieprijzen immers worden aan de hand van nauw keurig opgezette kostprijsberekeningen door het L. E. I., vastgesteld door de minister van Land bouw. Dit behoort dus niet tot de competentie van de georganiseerde landbouw. Deze kan de hoogte van de garantieprijzen slechts beïnvloeden door het indienen van voorstellen terzake. Met andere woorden, als het de bedoeling is de winst te betalen, dan moet worden bedacht, dat het de minister van Landbouw is die in belangrijke, mate de winstmogelijkheden in de landbouw be paalt. N. A. V.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1961 | | pagina 3