R4TI0NALIS ATI
E
836
IJET jaarverslag I960 van de .'ommissie Rationalisatie en Mechanisatie
van de Stichting" Provinciaal Onderzoek Centrum voor de Landbouw
in Zeeland is zojuist verschenen. En, zoals de voorzitter der commissie de
heer \V. Kakebeeke in zijn voorwoord schrijft: „Er zit groei in". Dit jaar
een verslag over een zevental onderzoekingen, alle van aktueel belang,
tegen vier in 1959.
De heren J. T. Andringa te Goes en A. ltemijn te Axel verantwoorde
lijk voor en belast met het onderzoek stelden dit keurig verzorgd
verslag samen. In een vrij grote oplaag gedrukt, ontvangen alle leden van
de verschillende Verenigingen voor Bedrijfsvoorlichting en bedrijfsstudie-
groepen in Zeeland dit verslag gratis. Voor hen zijn dus de onderstaande
zeer summiere gegevens, die wij aan dit verslag ontlenen, geen nieuws.
Voor anderen daarentegen kan e.e.a. aanleiding zijn zich als lid op te geven.
70AL.S geschreven, worden een zevental aktuele onderwerpen uitvoerig
behandeld. Door onderzoek tracht men niet alleen een antwoord te
geven op vragen die in de praktijk leven, maar probeert men tev ens meer
inzicht en begrip omtrent de problemen zelf te verschaffen. Dit kan
helpen om voor de eigen omstandigheden die op ietier bedrijf anders
liggen tot de beste oplosvng te komen. Wij geven hier heel in het kort,
een overzicht van de in tli» verslag aangesneden problemen, het doel van
het onderzoek. Daarnaast de conclusies, die aan de hand van de |n de
proeven bereikte resultaten verkregen zijn. Uiteraard een zeer onvolledig
beeld daar ook van de in het verslag opgenomen tabellen, grafieken, toe
lichtende tekst, gevolgde werkwijze, methodiek, stand gewas enz. enz.
kennis genomen dient te worden om een goed en volledig inzicht in de
proeven en de bereikte resultaten te verkrijgen.
zaadsoorten gezaaid. De andere zaalsystemen heb
ben alleen monogerm zaad verwerkt.
De bieten werden na het zaaien op 22 en 23
maart onder zeer gunstige omstandigheden, door
geslagen en ojiééngezet in één werkgang, waarbij
de korte hak werd gebruikt. Tevoren, was er alleen
machinaal tussen de rijen gewied. Direkt na de
opkomst leek het onderzoekperceel uitermate goed
geslaagd te zijn. De goede struktuur van het zaai-
bed was niet alleen gunstig voor de kieming en
de opkomst van de bieten, doch eveneens voor het
onkruid". Tegen de tijd dat er kon worden gedund,
drong het onkruid zich in versnelde mate op. Aan
vankelijk werd bij het opéénzetten slechts plaatse
lijk enige hinder van onkruid ondervonden. Weldra
veranderde dit, terwijl er tot overmaat van ramp
enkele dagen kwamen, waarin niet kon worden
gewerkt vanwege het weer, of niet werd gedund
vanwege feestdagen. Het is duidelijk dat de voort
gaande ontwikkeling van het onkruid bepaald een
ongunstige invloed heeft gehad" op de benodigde
duntijd.
De volgende konklusies konden getrokken wor
den
Het centrifugaalsysteem lijkt in staat kleine
hoeveelheden zaaizaad regelmatiger te ver
delen dan een nokkenradmachine.
Preeisiezaaisystemen zijn in staat om met een
kleinere zaaizaadhoe veelheid een belangrijk
betere verdeling te geven dan de andere zaal
systemen.
De uitgesproken betere zaadverdeling en de
regelmatiger opkomst van precisiezaaimachi-
nes wordt veroorzaakt door het zaaimechanis-
me, een geringe valhoogte en technische voor
zieningen in de vorm van een betere diepte
regeling en toepassing van toestrijkers en
drukrollen.
Belangrijke tijdsbesparingen ten gunste van
preeisiezaaisystemen zijn in vergelijking met
de andere zaaimachines niet gerealiseerd. Bin
nen eenzelfde zaalsysteem is er dikwijls een
aanmerkelijk verschil in duntijd tussen de ver
schillende zaaizaadhoeveelheden.
3. De beste resultaten werden verkregen met de
duizendpooteg, de tandensleep en de kromtand-
eg. Voor de eerste bewerking op dergelijke
grond lijkt het gebruik van een duizendpooteg
of een kromtand'eg met 1214 cm tandlengte,
zeer aantrekkelijk. Bij de kromtandeg wordt de
nadruk vooral gelegd op deze korte tanden, om
dat de praktijk het dikwijls (met langere tan
den) te veel in de diepte zoekt.
4. Bij de beoordeling van de resultaten moet be
dacht worden dat dit onderzoek slechts betrek
king heeft op één jaar. Na selektie van hiervoor
geschikte en misschien aangevuld met nieu
were werktuigen, zal het nodig zijn om dit
onderzoek voort te zetten.
ONDERZOEK NAAR 7AAIZAADVERDELING
BIJ SUIKERBIETEN VOOR DIVERSE TYPEN
ZAAIMACHINES
Doel van het onderzoek, dat op Noord-Beveland
(lichte klei) plaats vond was het nagaan en vast
stellen van mogelijke verschillen in de verdeling
van bietezaad door diverse zaaimachines. Als ver
volg hierop werden de daaruit voortvloeiende ver
schillen in de benodigde arbeidstijden voor het
doorslaan en opéénzetten bestudeerd. Het geheel
is een voortzetting van het onderzoek zoals dat in
1959 heeft plaatsgevonden.
Bij het onderzoek waren 4 verschillende zaai
machines betrokken, n.l.;
a. nokkenradsysteem merk „Nordsten"; met
deze machine is zowel met het normale als met
het fijnzaadrad gezaaid; b. centrifugaal systeem
merk „Stokland"; c. preeisiezaaisysteem merk
„Stanhay"; d. preeisiezaaisysteem merk „Mono-
drill".
Er werden twee soorten bietezaad gebruikt n.l.
normaal zaad en monogerm zaad. De nokkenrad-
zaaimachine, uitgerust met het normale nokken-
rad, en de centrifugaalzaaimachine hebben beide
1. De zaaizaadverdeling is o.a. afhankelijk van
het gebruikte zaadtype, de zaaizaadhoeveelheid
en het zaaisysteem.
Het geleverde werk van precisiezaaimachines
zal gunstiger worden naarmate de uniformi
teit en de eenkiemigheid van het zaad toe
neemt. Dit geldt ook voor de andere zaal
systemen.
Door het gebruik van een fijnzaaddrad bij
monogerm zaad werd de verdeling gunstig be-
invloed.
ONDERZOEK GKONDBEWERKING
VOOR SUIKERBIETEN
Doel van het onderzoek, dat op Tholen op een
perceel met 40 afslibbare klei genomen werd
was het nagaan van de verschillen tussen en de
invloed van bepaalde werktuigen bij de uit te voe
ren grondbewerkingen in het voorjaar. Dit in ver
band met zo gunstig mogelijke omstandigheden
voor het te kiemen bietezaad.
Ten behoeve van het onderzoek werden een vijf
tal verschillende werktuigen toegepast, n.l.: een
kromtandeg; tandlengte 13 cm; 4 velden a 30 tan
den; een duizendpooteg; tandlengte 15 cm, aantal
tanden 17 x 6 102; een triltanökultivator; een
tandensleep, tandlengte ca 10 cm; en een weide-
sleep; type Mullie, Poortvliet.
Deze grondbewerkingsproef werd uitgevoerd op
23 maart 1960. Op diezelfde dag zijn ook de bieten
gezaaid. Van het ras Hilleshög Standaard polyploid
werd 14 kg zaad per ha verzaaid. De rijenafstand
bedroeg 44 cm. Met bovengenoemde werktuigen is
het perceel tweemaal bewerkt, z.g. „overdwars" en
„overlangs", waardoor 25 kombinaties van bewer
king werden verkregen.
Men kwam tot de volgende voorlopige konklu-
wes:
1. Op zware kleigrond met een moeilijke struk
tuur is het niet eenvoudig om een goed zaaibed
in hoogstens twee bewerkingen te verkrijgen.
Een goed zaaibed voor bieten dient te bestaan
uit een egaal vrij ondiep losgemaakte laag van
een voldoende fijnheid.
2.
3.
Bij alle toegepaste zaalsystemen blijkt een af
nemende zaadhoeveelheid een ongunstige in
vloed te hebben op de regelmaat in de rij.
Wanneer het zaaibed, de kiemkracht van het
zaad en het zaaisysteem aan hoge eisen vol
doen, kunnen met geringe hoeveelheden zaai
zaad aantrekkelijke resultaten worden bereikt.
Monogerm bietezaad dient in belangrijk klei
nere hoeveelheden te worden "gebruikt dan
normaal zaad.
Zowel te diep als te ondiep werkende werktui
gen leverden een onbevredigend resultaat op.
Te diep geeft veel kluiten, waardoor extra be
werkingen noodzakelijk worden, terwijl een zeer
oppervlakkige bewerking te weinig losse grond
oplevert voor een goed zaaibed. Bovendien wordt
het land niet vlak gemaakt, hetgeen bij de ver
dere verzorging moeilijkheden geeft.
t.