L. E. I. Voorcalculatie
1961-1962
E. E. G.
Kosten en opbrengsten per bedrijf en per produkt
in de Noordelijke en Zuidwestelijke
Akkerbouwgebieden
-
Belangrijke beslissingen voor de
Landbouw gevraagd
No. 2691 Frankering bij abonnement: Terneuzen ZATERDAG 4 NOVEMBER 1961
49e J*arg«ti£
lAHÓBOCT^BlAÖ
VOOR ons ligt het zojuist verschenen L. E. L-rapport
N5 379. waarin tie kostprijsberekeningen op de akker-
bouwbedrijven in de kleigebieden en veenkoloniën opgeno
men zijn. Hoewel in de uitgangspunten zoals deze het vorige
jaar werden vastgesteld geen veranderingen aangebracht
zijn (in het bijzonder betrof dit de verdergaande minimum
eisen gesteld aan de bedrijven die voor het kostprijsondeiv
zoek in aanmerking kwamen) werden voor de huidige cal-
culatie's, in tegenstelling tot voorgaande jaren, naast de
gegevens over het boekjaar 1959'60, ook die over het jaar
1960'61 bij het onderzoek betrokken. Gezien de twee uit
zonderlijke jaren n.l, het droge jaar 1959 en het natte jaar
1960, werd hiertoe besloten. Vanzelfsprekend bracht dit in
verband met de korte tijd die beschikbaar was voor bet
verwerken van dit cijfermateriaal veel extra werk met zich
mee. Met het oog op de vele risicofaktoren in de landbouw
en het wisselvallig karakter in beide jaren, werd hier toch
toe overgegaan, waardoor een beter inzicht in het verloop
van kosten en opbrengsten wordt verkregen.
DE voorcalculatie bevat als gewoonlijk een schat van interessant cijfer
materiaal omtrent arbeidsinkomen, arbeidskosten, werktuigkosten, werk
door derden, zaaizaad en pootgoedgebruik per gewas, opbrengsten en pro
duktiekosten, grond- en gebouwenkosten enz. enz., gespecificeerd per gewas
en gebied.
Deze week alleen enkele van de belangrijkste gegevens, n.l. het onderste
regeltje van de tabellen, waarin de produktiekosten per ha van de verschil
lende gewassen worden gegeven en de financiële resultaten van het gehele
bedrijf.
VOORCALCULATIE 1961—1962.
PRODUKTIEKOSTEN PER HA PICK 100/1000 KG.
Akkerbouw
Z.W.
bedrijven
Noord, bomvstreek
Oldambt
Veenkoloniën
•Kleigebied
Wintertarwe
26,75
26.05
ƒ-
25,35
Zomertanve
27.05
27,20
29,50
27,80
Wintergerst
27,20
27,25
tt r~
9
Zomergerst
30,80
f
25,60
Haver
24,95
25,45
27.10
26,40
Suikerbieten
60.85
69,75
56.60
43,40
Consumptie aardappelen
11,25
Groene erwten
51,
58.70
37.25
Bruine bonen
73,—
Vlas
29,45
-
17,40
Met uitzondering van de suikerbieten gelden de produktiekosten voor leve
ring af-boerderij. Alle kosten welke na dit tijdstip aan het produkt worden
besteed, bijv. vracht- en rirogingskosten, zijn dus niet hierin opgenomen. De
produktiekosten voor suikerbieten zijn gebaseerd op levering op de „gebrui
kelijke afleveringsplaats"; dus inclusief vrachtkosten.
Ten aanzien van de granen, geoogst met de maaidorsmachine, is voor de dro-
gingskosten een uitzondering gemaakt. Een bedrag voor drogingskosten is in
de voorcalculatie opgenomen. De meerdere kosten voor de consumptie-aard
appelen gemaakt voor de bewaring „herfstlevering voor consumptie-kwali
teit" zijn in de voorcalculatie voor gemiddelde omstandigheden opgenomen.
FINANCIËLE RESULTATEN GEHELE BEDRIJF.
VOORCALCULATIE 1961—1962.
MET behulp van voorgecalculeerde kosten en kg-opbrengsten per produkt
is het te verwachten financiële resultaat van het gehele bedrijf voor het
komende jaar te berekenen. Voor de gegarandeerde gewassen zijn voor deze
berekening de vermoedelijke opbrengstprijzen aangehouden, afgestemd op
garantie- of richtprijzen oogst 1961. Voor de niet-gegarandeerde produkten
werden de genormaliseerde prijzen aangehouden, gebaseerd op het prijspeil in
achterliggende jaren. Dus niet de prijzen die gelden voor oogst 1961.
Van deze in rekening gebrachte prijzen vermelden wij: tarwe ƒ30,50; gerst
(Z.W. kleigebied) 28; erwten ƒ42; bruine bonen 80; vlas (ongerepeld) ƒ18;
consumptie-aardappelen ƒ11.50; suikerbieten (16 r/c) ƒ51,50.
FINANCIËLE RESULTATEN VAN HET GEHELE BEDRIJF.
gem. oppervlakte arbeldstnk. v/tl boer
cultuurgrond voorcalc. '61/'62
Noordel. bouvvstreek 40 ha 6805,—
Oldambt 46 ha 8115,—
Veenkoloniën 20 ha 7794,—
Z.W. kleigebied 35 ha 8115
Het vorige jaar werd door de minister van Landbouw toegezegd dat de op
de nieuwe basis berekende kostprijzen voortaan het objectieve uitgangspunt
zouden zijn voor de vast te stellen garantieprijzen.
De hier gepubliceerde produktiekosten per ha zullen dus van uitermate
groot belang zijn bij het tussen minister en Landbouwschap te voeren overleg
over de voor het komende jaar geldende garantieprijzen. BI.
j|E ministerraad van de Europese Economische
Gemeenschap zal nog vóór het einde van dif.
jaar een aantal belangrijke beslissingen ten aanzien
van het gemeenschappelijke landbouwbeleid moeten
nemen. Gebeurt dit niet, dan zal dit tot stilstand in
dé EE.G.-ontwikkeling aanleiding geven.
ling, ook op industrieel terrein, ge
remd.
Besluiteloosheid in de landbouw
sector zal tot vertraging leiden,
waardoor ook de versnelde econo
mische eenwording op industrieel
niveau in gevaar wordt gebracht. Al
dus de vice-voorzitter van de E.E.G -
qommissie, dr. Mansholt, tijdens een
persconferentie enige dagen geleden
te Scheveningen. Terwijl op indu
striegebied door versnelling van de
afbraak van de douanerechten reeds
grote vooruitgang is geboekt, blijven
de landbouwvraagstukken onbeslist.
Op 20, 21 en 30 november, 1 en -
zonodig 2 december, komt nu een
speciale zitting van de Raad van Mi
nisters bijeen, waar een besluit over
de voorgestelde systemen zal moe
ten vallen. Juist nu de toetreding van
andere landen voor de deur staat,
mag er geen stagnatie in de ontwik
keling der E.E.G. optreden, aldus dr
Mansholt.
VOORSTELLEN ZO EENVOUDIG
MOGELIJK.
TONDER te diep op technische
details in te gaan stelde dr.
Mansholt, dat in de door de Euro
pese Commissie ingediende voorstel
len getracht is deze zo eenvoudig
mogelijk te houden. In ieder geval
minder gecompliceerd dan deze nu
in Nederland (en nog in sterkere
mate geldt dit voor Duitsland) toe
gepast worden. De voorstellen van
de commissie komen neer op een
stelsel van heffingen, in de plaats
van allerlei nationale beschermings
maatregelen als ccntingenteringen;
douanerechten, verplichte bijmen
ging. minimumprijzen enz. Er komen
nu twee heffingen. De heffing voor
het verkeer tussen de bij de E. E. G.
aangesloten landen, welke trapsge
wijze zal worden afgeschaft, en één
heffing op de invoer van verschil
lende agrarische produkten in de
gemeenschap.
DIT systeem zal op 1 juli 1962 in
werking moeten treden, aldus
dr- Mansholt. Vóór deze datum zul
len de ministers een beslissing moe
ten nemen over de Europese zuivel-
politiek, waarbij de Raad antwoord
zal moeten geven op de vraag, of
men de last die de zuivelproblemen
met zich meebrengen, gezamenlijk
wil dragen. Kunnen de heffingsvoor-
stellen op 1 juli gaan werken, dan
zouden de zuivelmaatregelen, die nog
ter tafel gebracht moeten worden,
op 1 november 1962 in werking kun
nen treden.
De heer Mansholt. benadrukte, dat
bij de overgang van de eerste naar
de tweede étappe van de ten uitvoer
legging van het verdrag, de minis
terraad van de E. E. G. unaniem
moet beslissen of voldoende vooruit
gang met de eenwording is gemaakt
om door te gaan. Wanneer één land
van mening zou zijn dat in de land
bouw onvoldoende vooruitgang is
geboekt, wordt de gehele ontwikke-
DE TOETREDING VAN
ENGELAND.
DE toetreding van Engeland tot de
E. E. G. brengt weer andere pro
blemen met zich mee. In Engeland
werkt de wereldmarktprijs van de
landbouwprodukten door op de
marktprijzen en past men het
systeem van toeslagen toe. De boer
ontvangt deze toeslagen direkt op
zijn produkten. Een logisch systeem
gezien de grote invoeren die op de
Engelse markt plaats vinden en
waardoor de lage wereldmarktprijs
voor de consument behouden blijft.
Ook dit systeem kost de Engelse
schatkist echter veel geld, n.l. 2600
miljoen gulden jaarlijks!
Doorvoering van het in de E. E. G.
toegepaste hefingssysteèm brengt
een stijging in de kosten van levens
onderhoud met zich mee (door aan
passing aan het Europese prijspeil)
van circa 3 °/o. Bij een overgangs
periode van 6 jaar, een stijging van
2 °/o per jaar. Dr. Mansholt achtte
dit geen onoverkomelijk bezwaar.
De Engelsen hebben voorlopig een
voorbehoud ten aanzien van de
overgangsperiode gemaakt en wen
sen deze op 12—15 jaar gesteld te
zien. Dr. Mansholt uitte ernstige
twijfel of deze langere aanpassings-
periode noodzakelijk is.
MOEILIJKER noemde dr. Mans-
holt het probleem van de Com
monwealth. Bij toetreding van Enge
land, Ierland, Denemarken en Noor
wegen wordt de E. E. G. de grootste
importeur van agrarische produkten.
Meer dan de helft van de wereld
markt in tarwe gaat dan via de
gemeenschap, twee-derde van de
wereldhandel in zuivel en driekwart:
van die van vlees gaat dan in en uit
de gemeenschap. Voor landbouwpro
dukten die in de gemeenschap ge
produceerd worden en onderworpen
zijn aan de landbouwpolitiek schept
dit uitermate grote verantwoorde
lijkheid t.o.v. de rest van de wereld.
De vraag is of de preferenties die
de Commonwealth nu bij Engeland
geniet kunnen blijven bestaan, of dat
deze voor de gehele gemeenschap
zouden dienen te gelden. In dat ge
val zouden de overblijvende export
landen van agrarische produkten
onevenredige lasten te dragen krij
gen. Naar de mening van dr. Mans
holt zullen ernstige pogingen moe
ten worden gedaan om aan de wen
sen van Engeland tegemoet te ko
men. Teneinde echter niet in moei
lijkheden te geraken met landen als
Zweden, Zwitserland en Oostenrijk,
die zich willen associëren (of met
Griekenland die zich reeds geasso
cieerd heeft) met de E.E. G., dient
er voor gewaakt te worden dat asso
ciatie niet voordeliger zal blijken fco
zijn dan toetredingDerde landen
zullen zeer critisch zijn bij de beoor
deling van de in de E. E. G. te nemen
maatregelen. BI
fPMH