Een zwakke stee in het Landbouwschap OVERZICHT H' s. No. 3603 Frankering bij abonnement: Ter reuzen ZATERDAG 28 OKTOBER 1961 49e Jaargang Zeeuws lANÖBOUWBlAÖ IET Hoofdbestuur van het Landbouwschap heeft de Begro ting voor 1963 aanvaard, zonder dat daarbij bijzondere opmerkingen zijn gemaakt. Wel heeft de Voorzitter in een korte rede er nogmaals uitdrukkelijk op gewezen, dat het Landbouwschap een volkomen wettige instelling is. hetgeen naar aanleiding van de bestrijding van de wettigheid door een bepaalde groepering bovendien nog bevestigd is door onze Nederlandse rechtscolleges. WIJ willen, alvorens over de behandeling van de begroting van het Landbouwschap enige opmerkingen te maken, duidelijk en uitdrukkelijk vooropstellen, dat onze boerenstand ter behartiging en verdediging van haar belangen, een instel ling als het Landbouwschap, niet missen kan. De vraagstuk ken, die bij alle facetten van het Landbouwbeleid om de hoek komen kijken, zijn zó vele en zó ingewikkeld, dat in de eerste plaats samenwerking tussen de nu eenmaal in ons land aan wezig zijnde organisaties nodig is. In de tweede plaats is een staf van deskundige mensen al evenzeer onontbeerlijk. Zij, die menen, op grond van de heffingsaanslagen, tegen deze instel ling te moeten ageren, bewijzen de boerenstand en de landbouw een slechte dienst. Want dat iedere groep in Nederland en ook in liet buitenland, zijn bélangen tegenwoordig moet verdedigen staat vast. Hiertegen ageert men ook niet. Zeker zou een be drijfstak als de landbouw bij verwaarlozing van een dergelijke verdediging, de dupe worden, daar de boeren een slinkende, minderheid vormen. Dat het werk, dal voor deze verdediging gedaan moet wor den, geld kost, staat evenzeer vast. Wij kunnen het niet anders dan billijk vinden, dat iedere belanghebbende daaraan mee betaalt. CRITISCHE OPMERKINGEN NU dan, na deze inleiding, enkele critische opmerkingen, die dus in het licht van het voorgaande gezien moeten worden. Het Landbouwschap is een publiekrechtelijk lichaam, zoals ook de Staat, de Provincie en de Gemeente dat zijn. Het valt ons telken jare weer op, dat de behandeling van de begroting in het Landbouwschap, evenals in de andere Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisaties, zo geheel anders verloopt dan de behan deling van bijvoorbeeld de Provinciale Begroting, de Gemeen tebegroting en ook van de begroting van de grote waterschap pen. In al deze lichamen geeft de begroting de gelegenheid aan de besturende organen, zoals de Provinciale Staten, de Gemeenteraad, de vergadering van Hoofdingelanden via alge mene beschouwingen aan de Dagelijkse Besturen, zoals het college van Gedeputeerde Staten, van Burgemeester en Wet houders enz., het gevoerde beleid aan al of niet critische be schouwingen te onderwerpen, opmerkingen en suggesties over het te voeren beleid te maken, ja zelfs moties in te dienen, die in goedkeurende of afkeurende zin opgesteld kunnen worden. Een voordeel vap een dergelijke werkwijze is, dat de kiezers van de genoemde besturen uit de overal gepubliceerde ver slagen. een inzicht kunnen krijgen in het Bestuur en in tal van bestuurszaken, mits de moeite wordt genomen de verslagen té lezen. Zij kunnen meëleven MU zijn de besturen van de P. B. O.'s anders opgebouwd. De bestuursleden worden aangewezen door de verschillende organisaties. Er zijn dus geen directe kiezers ,en geen directe leden. Het nuttige instituut van de Algemene Beschouwingen kan in deze P. B. O.'s niet worden toegepast, althans niet op dezelfde wijze. Want de begroting wordt door het Bestuur besproken en vastgesteld en men kan van de Bestuursleden moeilijk verwachten, dat zij in algemene beschouwingen critiek uitoefenen op het door henzelf gevoerde beleid. Ten aanzien van het in de toekomst te voeren beleid zouden natuurlijk wel opmerkingen te maken zijn, maar ook dit geschiedt naar onze smaak te weinig. ONVOLLEDIGE VOORLICHTING ÖET gevolg van deze werkwijze is, dat er bij de bedrijf s- genóten, die uiteindelijk het meeste belang hebben bij gang van.zaken in hun bedrijfschap, weinig bekend wordt van wat er omgaat. Daardoor ontstaan licht misverstanden en vraagt menig bedrijfsgenoot zich af, wat zijn schap nu wel doet en of het dit goed of slecht doet. Voor het grote publiek blijft alles vrijwel in het duister en dit krijgt zijn voorlichting slechts wanneer de dagbladpers aandacht aan de zaken van het betreffende bedrijfschap imm* HERFST. besteedt. Daar vele behandelde zaken van bijvoorbeeld het Landbouwschap in de zuiver agrarische sfeer liggen, en daarom, vooral wanneer het over de technische verdiensten van een garantiebeleid gaat of over de bestrijding van veeziekten of over grond- en pacht» zaken en dergelijke onderwerpen, te moeilijk zijn voor de krantenlezer, die graag snel popu- lairgestelde artikelen leest, hoort deze krantenlezer alleen dan wat over een bedrijfschap,, als er ergens een rel is en er moeilijkheden zijn. VERBETERING MOGELIJK IUIST het feit, dat het werk van de P. B. O. voor velen nooit goed uit de doeken komt,, J behalve dan voor dé ingewijden, vereist dat een goede persafdeling nodig is. Een pers afdeling, die in de eerste plaats nauw en aangenaam contact onderhoudt met de redac teuren van de landbouwbladen. En dat niet alleen door hen van zelf opgemaakte verslagen en mededelingen te voorzien, maar door hen van tijd tot tijd in de gelegenheid te stellen hun vragen af te vuren op.de dagelijkse leiding van het bedrijfschap. Daarnaast zou een dergelijke gelegenheid ook gegeven moeten worden aan de medewerkers van de dagblad pers. Wij zouden deze beide zaken gescheiden willen zien, daar de landbouwbladen nu een maal weekbladen zijn en veel meer vaktechnische belangstelling hebben. Zij hebben zekér andere vragen en hebben er nu eenmaal niets aan, wanneer zij op vrijdag of zaterdag met een artikel komen, dat de lezers reeds eerder in de week in hun dagblad hebben gelezen. Wij zijn stellig van mening, dat een dergelijke werkwijze het begrip en de belangstelling voor liet werk van het Landbouwschap zou verbeteren. Als men bijvoorbeeld twee maal per jaar dergelijke goed georganiseerde persconferenties hield, dan zou dat zeker een goed begin zijn. Want tot nog toe heeft o.a. liet Landliouvv.seliap op dit punt vrijwel volledig; gefaald. Door deze zwakke stee is reeds heel wat misverstand ontstaan, ten nadele van hefe Landbouwschap. HAT er misverstanden zijn, kan men maar al te vaak ervaren. Vooral door de pas plaats gehad hebbende gebeurtenissen tegenover enkele wanbetalers. Door een redevoering van de Voorzitter bij de behandeling van de begroting of bij de opening van een landbomv- beurs helpt men deze niet uit de weg. Laat de journalisten, redacteuren en verslaggèvers zelve hun vragen mogen stellen en hun artikelen opmaken naar aanleiding van de antwoor den in de hun eigen stijl, die immers door hun lezers gewaardeerd wordt. De organisatie van dit werk achten wij belangrijker voor een pers afdeling clan het zeK opstellen van meestal vrij saaie persberichten over tal van in het Bestuur behandelde onderwerpen, waarbij de criti sche noot veelal ontbreekt. Ofschoon er nog wel andere opmerkingen te maken zijn, willen wij het deze keer bij dit onzes inziefts belangrijke punt laten.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1961 | | pagina 1