BOERENJEUGD De Voorzitter (i) D Uw reserves deskundig belegd* aandelen Vereenigd Bezit van 1894 809 L J G Vit de school geklapt. p INDELIJK waren de vijf minuten om. Buiten rumoerden reeds de jongens van de andere klassen, die naar huis konden gaan. In de klas was het stil. Een enkele stoel kraakte, doordat een leerling ging verzitten. Nog heeft niemand iets gezegd. De leraar kijkt naar de klas en zegt: „Dus degene, die hel gedaan heeft, wil, dat de gehele klas straf krijgt voor hem Dan is het, alsof Jan zichzelf over wint. Stilletjes zit hij weggedoken. Haast achter de rug van de leerling, die vóór hem zit en nauwelijks over de schouder van deze komt een klein vingertje en zacht klinkt het: „Ik mijnheer." WIJ ONTVINGEN ZATERDAG 28 OKTOBER 19 3 1 OP de vraag: ,,Aan welke eisen moet een voorzitter voldoen en over welke eigenschappen dient hij te bezitten?", kwam een hele serie antwoorden, zoals: een voorzitter moet welsprekend zijn hij moet met iedereen kunnen opschieten hij moet een ruime algemene belangstelling hebben hij moet tact bezitten een representatief figuur zijn van allerlei zaken moet hij op de hoogte zijn hij moet ideëen hebben bezielend en enthousiast zijn hij moet een voorbeeld zijn een alge meen geacht persoon enz, enz. Ja, ja, dat is nogal wat. Gewoon om verlegen van te worden. Wie dat rijtje ziet zou op slag een minderwaardigheidscomplex krijgen. Laten we ons troosten met de gedachte, dat niemand op deze zeef zou blijven liggen. We zouden allen wel op één of meer punten door de mand vallen. Heeft het zin om al die vereisten op te sommen, als toch niemand eraan kan voldoen? Mij dunkt van wel. Want een tweetal redenen pleit er voor om deze voorzitters vereisten te overwegen. 1. Bij de keuze van een voorzitter en bij een eventuele candidaatstelling is het nuttig om te weten, op welke punten het vooral aankomt. 2. Voor ieder die voorzitter is of het ooit dreigt te worden, is het hoogst leerzaam om te analj'seren, in hoeverre zij zelf voor de voornaamste vereisten een voldoende halen. HKT EERSTE EN V OORNAAMSTE GEBOD. OP de vraag, welke de belangrijkste eigenschap is van de voorzitter, kwamen drie verschillen de antwoorden. De één plaatste welsprekendheid voorop. Is het niet veel nodiger, dat hij tact heeft om met mensen om te gaan, meende een tweede. Weer een ander achtte het van primair belang, dat de voorzitter het vertrouwen heeft van allen. Bij deze laatste stem sluit ik mij volledig aan. Het al gemeen vertrouwen weegt verreweg het zwaarste. Laat hij dan maar wat minder vlot zijn woordje kunnen doen. Dat is niet onoverkomelijk en niet beslissend. Bovendien is dat nog aan te leren. Spre ken is gewoon een kwestie van gewoonte, van veel doen. Een soort techniek, handigheid dus, die men zich tot op zekere hoogte eigen kan rnaken. Vertrouwen echter is veel subtieler, zit veel die per en dat kunstje is niet aan te leren. Het is iemands hele persoonlijkheid, die iets onzichtbaars en onzegbaars afstraalt. Iemand vertrouwen doen we intuïtief, op het gevoel af. TW EET ACT VIERTACT. E eerste eis van een voorzitter is dus wel, dat hij het vertrouwen heeft van allen. Enige /AN moest bij het Hoofd van de school in het hoofdenkamertje verschijnen. Volgens een der leraren was Jan onverbeterlijk. Als er tien keer in de klas iets gebeurde, wat niet helemaal door de beugel kon, dan was Jan negen keer daar de oorzaak van. Ook nu was er weer iets gebeurd. Spoorloos was een jas van een der leerlingen verdwenen en wel tijdens het wisselen van de lessen, toen de ene leraar al weg was en de andere nog niet in de klas aangekomen was. De klas van Jan was dus ver antwoordelijk. Maar wie had het gedaan Bij eerste navraag wist niemandl iets van het geval. Afge sproken werd, dat niemand naar huis zou gaan vóór de jas gevonden en de dader zich had, aangemeld. De les verliep stroef. Er was schijnbaar meer aandacht voor de jas, dan voor de les. T 7 IJF minuten vóór het einde der les kondigde de leraar aan: „Opbergen" en nadat dit gedaan ivas: v „Nu nog vijf minuten tijd voor de dader om zich aan te melden. Degene, die de jas verborgen heeft, moet zich goed bewust zijn, dat hij er de oorzaak van is, dat de gehele klas voor hem straf krijgt en dat hij gebruik maakt van de solidariteit van de hele klas. Velen weten wie het gedaan heeft, maar ze houden zich stil, om de dader niet te verklappen. Van deze jongens vind ik het flink, dat ze niet willen klikken, maar van de dader is het laf, om. daar gebruik van te maken". Er was stilte in de klas. Een merkbare spanning, of de dader zich zou melden. De minuten verliepen onder doodse stilte, doch niemand meldde zich aan. Opluchting bij de leraar, leerlingen, maar vooral bij Jan zelf. De jas wordt te voorschijn gehaald. De klas kan gaan en Jan krijgt de boodschap: „Je kunt nu gaan, we zullen er eens rustig over nadenken, welke straf hier op zijn plaats is. Morgen meld je je maar bij het Hoofd van de school. Daar zul je wel horen, wat,je te doen staat." 'yrj O zit Jan dan de volgende morgen in het kamertje. Hij aan de ene kant van de tafel, het Hoofd aan de andere zijde. Jan wilde maar, dat er iets.gezegd zou worden, maar het blijft stil. De brief waar aan „de baas" bezig is; is nog niet af en deze gaat er gewoon mee door,, net-, of er geen Jan aanwezig is. Eindelijk een handtekening. De brief wordt opgevouwen. De enveloppe .wordt geschreven. Brief er in en dichtgeplakt. Dan kijken dAe twee elkaar aan èh klinkt de stem van de baas: „Heb je moeilijkheden, Jan Verbaasd schudt Jan: neen. Maar dan weer: „Jan, ik ben zelf ook jong geweest en net zo oud als jij nu. Ik weet dat je op een leeftijd bent, dat je het wel eens moeilijk hebt. Heb je iets p N dan komt het verhaal van Jan. Vader is ziek en zal waarschijnlijk niet weer beter worden. De knecht is ook ziek en het werk komt op Jan's nog jonge schouders neer. Terwijl Jan aan het vertellen is, komen de tranen, in zijn ogen, maar schreien wil hij niet. Daar voor is hij immers te groot, maar toch nog te jong om op een trekker te rijden en hoe kun je nu land bewerken, zonder een trekker te gebruiken De politie keek naar hem uit en om beslissingen te nemen: „Daar ben ik nog te jong voor. Ik kan het niet aan. En daarom, mijnheer, wordt het me wel eens te veel en moet ik gek doen." Met een handdruk hebben die twee een eind aan het onderhoud gemaakt. Er gebeurt nog wel eens iets in de klas van Jan, maar tot nu toe is Jan daar niet de oorzaak van geweest. IN het kaderbiad van de J. B. T. B. troffen 1 wij een artikel aan over: „De Voorzitter", geschreven door Ir. F. van der Putte. Al le zende vonden wij de inhoud hiervan ook voor onze leden interessant. Aan de ene kant voor de voorzitters en presidenten, omdat deze zielizelf waarschijnlijk meerdere malen de vraag stellen: „Wat wordt er van mij ver wacht?" Aan de andere kant ook voor de leden die zich bij het kiezen van een nieuwe voorzitter 0f presidente afvragen: „Wat ver wachten we van een voorzitter of' presidente en aan welke eisen moeten hij of zij vol doen?" Ongetwijfeld vragen die leven. Daar om nemen wij dit artikel gedeeltelijk over. Deze week liet eerste gedeelte en de volgen de week liet slot. tact is daarbij natuurlijk onmisbaar. Vertrouwen en tact zijn trouwens nauw met elkaar verbonden. Tact betekent, dat je met de mensen kunt omgaan. Ieder mens is weer anders en ieder moet op zijn eigen manier worden benaderd. Daarvoor is het nodig, dat men zich kan verplaatsen in de situatie van een ander. Een voorbeeld. Een teruggetrokken jongen, die op een vergadering bijna nooit zijn mond open doet, maakt een opmerking. Hij doel dit wat onhandig en het is niet duidelijk wat hij precies bedoelt. Een voorzitter, die hierop bijv. antwoordt, dat dit vraagstuk een vorige maal al in den brede is door gepraat, is ontactisch. Maakt hij zich ervan af met een grapje ten koste van de verlegen vragenstel ler. dan is dit bijzonder ontactisch. Maar een voorzitter die de vraag opvangt, de bedoeling eruit tracht te halen, zijn waardering voor de vraag laat blijken en dan een antwoord geeft, deze voorzitter is tactisch. Hij verplettert de verlegen man niol met zijn welsprekende kennis en met zijn humoristisch overwicht. Integendeel, hij doet de man voelen dat zijn opmerking van belang was en steekt de man een hart onder de riem. Dat is tactisch. Tact is ook nodig om tegenstellingen te over bruggen en geschillen bij te leggen. De voorzitter. die immer het vertrouwen van alle leden moet hebben, staat boven eventuele partijen. Hij is de man, die conflicten oplost door een beroep te doen op het gezonde verstand en op de goede wil van beide partijen. EEN RICHTINGAANWIJZER. MAAR er is meer. Hij moet ook ideeën hebben, initiatieven, plannen voor de toekomst. Hij laat af en toe zijn gedachten gaan over het wel en wee van zijn vereniging, hoort en leest wat elders allemaal gebeurt en ontwikkelt daaruit eigen denk beelden. In zekere zin is hij een richtingaanwijzer, iemand die in een vergadering opeens zegt: plan nen, wat denken jullie hiervan, kunnen we dit niet eens doen?" Dit is een zeer belangrijke functie, a] zien we dat niet zo klaar en duidelijk. Maar ongetwijfeld is het voor iedere vereniging of club een zegen, als de leider ideeën heeft, plannen en initiatieven. Hij zal dit echter alleen maar kunnen volhouden, als hij geen werkezel, geen zelfdoener is. Iemand, die alles zelf wil uitvoeren of meent dat een ander hem niet kan of wil helpen, is zo druk dat zijn brein geen tijd meer heeft om ideeën te laten rijpen. Daar is n.l. tijd voor nodig en bezinning. Om deze reden ben ik niet zo gelukkig met het type van de onmisbare voorzitter, die alles alleen moet uitvoeren. Bezoeken afleggen, in commissies zitten, vergaderingen in elkaar zetten, sprekers uitnodigen, brieven schrijven, acties organiseren, opbellen, programma's opstellen enz. Een goede voorzitter is een spelverdeler, een werkgever als u wilt. Hij mag gerust de meeste plannen maken, maar bij de uitvoering moet hij anderen zien in te schakelen. Geen werkezel dus. maar eerder iemand die zelf niets doet en alleen maar controleert of anderen hun taak behoorlijk uitvoeren. De volgende week hierover meer. 0 Jaarverslag over 196© van de Stichting voor de Ned. Vlasteelt en Vlasbewerking te Wageningen. Prijs .1,50. Voor belangstellenden verkrijgbaar door overschrijving van dit bedrag op gironum mer 94.77.23 t.n.v. de Stichting. UET verslag bevat o.m. een overzicht van de verschillende proeven op de proefvelden in 1960 zoals rassenonderzoek, onkruidbestrij- ding, zaadontsmettingsmiddelen- en bemes- tingsproeven, grondbewerking, buitenlandse vezelvlasrassen, het gebruik van plastic folie voor het afdekken van vlasschoven enz. Bij de rassenproeven bleek dat in alle drie proeven het lintgehalte en de lintopbrengst van Wiera Fr. 1. Wiera Fr- 84 en Engelum E 476 hoger was dan dat van Wiera, De rassen C.B. 1 en Engelum E. 608 hadden in deze proeven een hogere lintopbrengst, C.B. 1 en Wiera Fr. 137 een betere lintkwaliteit en Hijlkema 1807, Engelum C. 16 en Wiera Fr. 137 een hoger lint gehalte dan Wiera. Volgens de ervaringen en resultaten van dit jaar biedt de Jade (Wiera 84) in Nederland meer perspectief dan de Emé- raude (Wiera 137) en belooft met Fibra (Hijl kema 1807) en C.B. 1 een concurrent van Wiera te kunnen worden. De nieuwe Engelum-selec- ties, hoewel zeer produktief en met een hoog lintgehalte, rijpen doorgaans wat later af of zijn iets minder stevig dan Wiera. Met enkele selecties wordt het onderzoek voortgezet. Q Internationale Vezel vlasrassen proeven 1956 t/m 1959, door ir. J. C. Friederich. Mededeling nr. 53 van het P. A. W. te Wageningen. Prijs 0,75. DEN twaalftal Europese landen werkt sinds 1953 samen bij. het zoeken naar nieuwe rassen van vezelvlas. Het zijn vooral Frankrijk, België en Nederland waar de meeste proeven genomen worden. De resultaten van het onder zoek in de jaren 1956 t/m 1959 zijn thans ge publiceerd in Med. nr. 53 van het P. A. V/. Het geheel is uitvoerig voorzien van cijfermateriaal uit de deelnemende landen. Samenvattend kan gezegd worden dat het ras Wiera dat 98% van het Nederlandse vlasareaal inneemt vooralsnog het enige voor alle omstandig heden aanbevolen ras blijft. Er zijn echter en kele nog niet in de Rassenlijst opgenomen Wiera-selecties die voor de toekomst goede resultaten beloven.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1961 | | pagina 13