Aandacht voor het koelen van de avondmelk MELKBAARHEIDSONDERZOEK IN ZEELAND Stand landbouwgewassen per 9 september 1961 Het is nü tijd om uw koetgelegenheid ui orde te brengen. 108e LANDBOUWHUISHOUDKUNDIG CONGRES ZATERDAG 14 OKTOBER 1961 DIJ de overgang in de winter van het twee maal daags melk ontvangen op éénmaal rij den, loopt vaak de kwaliteit van de melk plotseling sterk terug. In de tijd dat de avondmelk gedurende de nacht op de boerderij moet worden bewaard, is het koelen van deze melk, vooral ook in de herfst, van wezenlijke betekenis. Ir. Tj. de Vries, van het Rijksveeteeltconsulent- schap voor Noord-Holland, wees hier kort geleden op en wij ontlenen aan zijn mededelingen hierover het volgende: KOELRING, GOEDKOOP IN AANSCHAF EEN koelring is een gebogen buis om de hals van de bus, die aan het ene einde met een slang op de waterleiding wordt aangesloten, aan andere einders dichtgemaakt en in de ronding is voorzien van kleine gaatjes; het langs de bus af lopende water zorgt voor de koeling. Een dergelijke koelring kan men zelf maken van plastic buis, welke is bedoeld voor bescherming van electrici- teitsleidingen; door verwarming boven een vlam wordt het zacht en buigzaam zonder evenwel kle verig te worden; men kan het snijden en door boren. Zeer eenvoudig en goedkoop dus, maar na tuurlijk is er ook een nadeel. Dat is dat de koelring nogal wat water gebruikt, vooral als men de kraan verder openzet dan nodig is; het water behoeft slechts in een dun laagje langs de bus af te vloei en, het meerdere loopt weg zonder koeleffect. Uiteraard is het waterverbruik verschillend naar de omstandigheden, maar men kan met de koel ring globaal rekenen op 5 x zo vee] water als melk, terwijl leidingwater ongeveer 30 cent per kubieke meter kost. ROTERENDE KOELER, ZUINIGER IN GEBRUIK nE roterende koeler is in dit opzicht zuiniger, V maar gebruikt toch minstens tweemaal zoveel water als er melk gekoeld wordt. Daarbij is het van belang de koeler pas op de eerste bus te zetten nadat ze vol is, want wanneer er nog slechts wei nig melk in de bus zit is het koeleffect klein. Het water moet niet sneller stromen dan nodig is om de koelbuis juist in draaiende beweging te bren gen. Na een kwartier tot twintig minuten zal de melk voldoende zijn afgekoeld. Intussen melkt men dan in de volgende bus, waarna de koeler wordt overgeplaatst. Duurt het vullen van de tweede bus langer dan twintig minuten dan doet men verstan dig zolang de waterkraan dicht te draaien. Na het koelen moet de koelbuis die met melk in aanraking is geweest, uiteraard worden schoongemaakt..'Een roterende koeler kost ongeveer 70, Koelen is geen middel legen alle kwalen! ft et helpt uiteraard niet als de reinheid van de melk onvoldoende is, terwijl een eventuele geur aan de melk er ook niet mee verdwijnt. Ook als de melk al sterk besmet is met een groot aantal bacteriën helpt koelen niet meer. Daarom blijft een zindelijke melkwinning eerste voorwaarde. Het koelen is hierop een aanvulling om goede melk goed te hou den. MOG te veel veehouders menen dat het voldoende is om de avondmelk op een koele plaats, dus buitenshuis weg te zetten. Inderdaad is dan de melk de volgende morgen ver genoeg afgekoeld, maar niet vlug genoeg. Het geheim van goed koelen van de melk is snelle afkoeling tot beneden 15° Celsius. Voor het koelen van de melk is stromend water eigenlijk wel een eis; natuurlijk is het mogelijk de bussen melk in een bak met stilstaand water te koelen en enkele malen het water te verversen, maar het blyft behelpen. Vaak wordt dan ook de voojrkéur gegeven aan een koelring of aan een roterende koeler; een koelmachine zal in de meeste gevallen te duur zijn. PEN goede melkbaarheid is één van de belangrijkste gebruikseigenschap, pen bij ons rundvee. In de praktijk wordt terecht aan deze eigenschap veel waarde gehecht. De factoren, die van invloed zijn op de melkbaarheid, zijn erfelijk. Daar de stier voor de nakomelingen de halve kudde is, moet aan de melkbaarheidseigenschappen van de voorouders van de stier de nodige aandacht worden besteed. In 1959 is het Instituut voor Veeteeltkundig Onderzoek (I.V.O.) „Schoon oord" begonnen met onderzoek op melkbaarheid, teneinde vast te stellen, hoe de verschillende stieren op hun nakomelingen deze eigenschappen over brengen. Bij dit onderzoek zijn reeds grote verschillen in melkbaarheid bij dochters van bepaalde stieren aangetoond. Voor dit onderzoek worden alleen eerste kalfdochters genomen. Deze zijn immers dan nog niet geselecteerd. Met behulp van een vier-kwartieren- melkmachine worden de melkbaarheidseigenschappen zo nauwkeurig moge lijk vastgesteld. In samenwerking met het I.V.O. werd in juli 1960 een onderzoek inge steld naar de melkbaarheid van de dochters van de stier Dokter Lente's Ver wachting 39600 R.P.S., eig. Ver. voor K.I. op Walcheren. In april 1961 werd een onderzoek verricht bij de dochters van de stier Mercedes 41247 R.P.S., eig. Ver. voor K.I. op Schouvven-Duiveland. De uit voering werd wederom door het I.V.O. verzorgd. De resultaten van dit onderzoek zijn nevenstaand vermeld. Ter vergelijking zijn de cijfers van het onderzoek van Dokter Lente's Verwachting weer gegeven. Stier Mercedes 29 6,71 kg 1,52 kg/min. 1,97 kg/min. Stier Dokter Lente's Verwachting 24 5,74 kg 1,82 kg/min. 2,18 kg/min. 2,01 kg/min. (7 kg) 2,89 kg/min. (8 kg», 4,66 min. 3,11 min. Aantal onderzochte dochters Gem. melkgift (melkmaal) Gem. melksnelheid Gem. maximale melksnelh. Gem. gecorrigeerde maximale melksnelheid Gem. melkmachinetijd Verdeling melk voorkwar tieren 49 48 Namelk 215 ml 400 ml Gedrag normaal-goed goed Uit deze gegevens kan worden afgeleid, dat de melkbaarheid bij de Dok ter Lente's Verwachting-dochters als zeer goed kan worden aangediend. Bij de Mercedes-dochters liggen de resultaten lager, doch kunnen normaal wor den genoemd. Het produktieverschil bij de onderzochte dochters is een gevolg van het tijdstip van onderzoek (Mercedes in april en Dokter Lente's Verwachting in juli). Bij de onderzochte dochters van beide stieren waren de uiers goed aange sloten. Bij de Dokter Lente's Verwachting-dochters komen nogal wijdge- plaatste voorspenen (gespleten vooruier) voor. De speenplaatsing bij de Mercedes-dochters laat in de achterkwartieren nogal eens te wensen over, n.l. te dicht bij elkaar geplaatste achterspenen en in enkele gevallen te nauw tussen voor- en achterspenen. De uitslagen van dit onderzoek zijn voor de Zeeuwse fokkers waardevol. J. H. LANTINGA, Hoofdass. A by de R.V.V.D. BIJNA n een maand later ontvangen we het door de Directie Akker- en Weidebouw samengestelde oogstbericht omtrent de stand akkerbouwgewassen per 9 september. Alhoewel dus bepaaldelijk niet recent geven wij, ter verkrijging van het algemeen beeld, de voornaamste gegevens hieruit. De weersomstandigheden lieten tussen 19 augustus en 10 september veel te wensen over, zowel begin als einde was zeer nat. Op het eind van augustus en in de eerste dagen van september maakten enkele zonnige dagen het mogelijk een belangrijk gedeelte van de oogst te bergen. Vooral in Groningen, waar de achterstand in het oogstwerk groot was, bleek deze periode te kort te zijn. Van dc granen was daar op 10 september 60e/o nog niet geborgen. Vooral van de wintertarwe is de opbrengst laag gebleven. De haveropbrengst is daarentegen mee gevallen. Dank zij de lage temperatuur is er veelminder „schot" dan verleden jaar De aardappelopbrengsten zijn, met uitzondering van de fabrieksaardappelen, redelijk. Op lage per celen is de kwaliteit minder goed maa in het algemeen heeft de aardappelziekte toch minder schade veroorzaakt dan aanvankelijk werd verwacht. In zeer vatbare rassen is het uitvalpercentage echter nog vrij groot. De groenvoedergewassen gaven ruime hooi-opbreng sten doch de kwaliteit laat hier en daar te wensen over. De luzerne heeft zich enigszins weten te herstellen. De klaver voor zaadteelt vertoonde een zeer welige groei zodat de zaadopbrengst wellicht zal tegenvallen. De stro-opbrengsten zijn aap de lage kant. Niet alle stro is voldoende binnengekomen. De stand van de late gewassen is in het algemeen matig. Bieten, uien en grasland staan er echter goed voor. Ook de jonge luzerne en klaver ontwikkelen zich vrij goed. Tal van percelen geven reeds een oogst. Op, zonder dekvrucht, nieuw ingezaaide percelen grasland is de ontwikkeling zodanig dat na 2 a 3 maanden beweiding reeds mogelijk is. De ontwikkeling van de stoppelgewassen laat te wensen uver. Door de late oogst van de dekvrucht zijn veel percelen te laat gezaaid. Op tal van percelen sloeg door zware buien de grond dicht, zodat de opkomst en groei werden vertraagd. Door de enorme grasgroei is de ruwvoederpositie uitstekend. WIJ vestigen de aandacht op het 108ste Neder lands Landbouwhuishoudkundig Congres, dat op donderdagmiddag 19 en vrijdag 20 oktober a.s. in de Twentse Schouwburg te Enschede wordt gehouden. Donderdagmiddag te 2 uur worden twee inlei dingen gehouden over het onderwerp „Landbouw politiek op langere termijn". Sprekers zijn de heren A. W. Biewenga. voorzitter van het Land bouwschap. en ir. A. W. Luitjens, voorzitter van het Landbouw-Coöperatie-Centrum voor Zuid West-Nederland. De tweede dag. vrijdagmorgen te 9 uur, houdt de heer drs. D. H. Franssens. secretaris der Com missie Planologie van het Landbouwschap, een inleiding over „Landbouw en Recreatie", waarna de heer ir, C. D. Viehoff, hoofdingenieur bij de Prov. Waterstaat in Overijssel, spreekt over „Landbouw en Waterbeheersing". Een excursie naar het landgoed Twickel besluit dit congres, dat gratis voor iedereen toegankelijk is. KORTENAERXAÖE I, &GRAVE NHAGE. BIJKANTOREN. AMSTERDAM. .ARNHEM, EIND HOVEN," 'S-G R A VE N H AG E, GRONI NOEN, ROTTERDAM, UTRECHT

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1961 | | pagina 9