Struktuur en grondbewerking
NAJAAR
HET
Kleinere aardappeloogst in
West-Europa
764
ZEEUWS LANDBOUWBLAD
Voor vele schrijvers van
landbouwtechnische artikelen
schijnt het tegenwoordig een
behoefte te zijn om iets te
schrijven over de strnktuur. Is
dit nu werkelijk zo belangrijk
of ondergaat men ook hier de
invloed van de mode of hob
by's? Ieder die dit jaar de
groei der gewassen intensief
heeft gevolgd, heeft kunnen
zien dat «lit punt inderdaad
een levensvoorwaarde is voor
een goede en gezonde groei.
Zeker nu men vaak niet kan
voorkomen dat het land met
de steeds zwaarder wordende
machines wordt mishandeld
blijft uiterste zorg geboden.
Struktuurbederf
pige grond is een wat ruwe openligging weer wal
gewenst.
Groenbemestingsgewassen die vorstgevoelig zijn
en in een normale winter dus doodvriezen, zoals
wikken en Alexandrijnse klaver, moet men op
dempige gronden niet al te nauwkeurig onder-
ploegen. Wanneer de ploegsneden gescheiden
worden door een groene massa, kan dit wel eens
een goede drainage zijn gedurende de winter. Pro
beert u het eens zonder voorschaar. Natuurlijk
moet het ook weer niet al te rommelig zijn, vooral
bij veel muur.
Het werken met een spitmachine lijkt voordelen
te hebben. Voor meer vaststaande resultaten zal
echter nog even moeten worden gewacht, omdat
het aantal waarnemingen nog schaars is en vaak
ook beïnvloed wordt door vele andere faktoren.
De natuur kan in de winter veel goed maken
maar diegene waarbij dat het minst nodig is, is
het altijd' het best af.
R. L.V. D. Goes J. KODDE.
Wielslip is funest voor de struktuur van de ondergrond Dit kan voorkomen
worden
Hoewel de grond vaak mooier ploegt bij een
diepe voor, is er met uitzondering van de zware
maar weinig grond waarbij een diepere bouwvoor
dan rh 20 cm gewenst is.
Het bakterieleven en de organische stof zijn dan
niet over zon grote diepte verdeeld en dus relati?f
intensiever.
Wordt natte grond diep weggestopt, dan vriest
zij weer minder vlug door. Groenbemestingsgewas
sen moeten voor een vlotte vertering niet dieper
dan 15 k 17 cm worden ondergeploegd. Wacht
daarmee in het najaar ook niet te lang.
Evenals de diepte zijn tijd en ristervorm afhan
kelijk van de grondsoort. Zware grond dient vroeg
en vlak geploegd te worden. Hiervoor is een meer
schroefvormig rister het meest geschikt. Bij veel
■onkruid of als het volgend jaar een fijnzadig ge
was verbouwd wordt is een bewerking met egge
off kulfivator in de wintermaanden gewenst. De
lichtere gronden en ook de ijzerhoudende poel-
gronden (die vaak minder diep geploegd worden)
viagen een meer cilindervormig rister. Voor slem-
STOPPELBE WERKING
HOEWEL bedekking door een gewas altijd nog het beste middel is om een goede
struktuur te bevorderen of te behouden blijft er altijd land achter om bewerkt te
worden. Voor alle stoppelbewerking geldt: alleen onder droge omstandigheden. Verder
zijn wijze van werken en te gebruiken werktuigen afhankelijk van grondsoort en on-
'kiuiden. Praktisch altijd zal eerst (ondiep) geploegd moeten worden, waarna verder
met kultivator en of egge kan worden gewerkt. Bij veel zaadonkruiden dient men in
ile eerste plaats een goed kiem bed te scheppen voor onkruidzaden. Komt veel wortel
onkruid voor dan zal de bewerking dieper moeten zijn om de wortels af te snijden of
boven te halen. Een graszaadstoppel moet voor een vlotte omzetting eerst gefreesd wor
den.
BEKALK ING
Zowel bij het gebruik van schuimaarde als andere kalkmeststoffen is de nazomer
hiervoor de meest geschikte tijd. Regelmatig verdelen over een droge grond en daarna
intensief inwerken zijn de voorwaarden voor een goed resultaat. Wordt de kalk niet
goed met de grond gemengd, dan is de werking veel minder en komt er bij het winter-
voorploegen ,weer veel kalkloze grond boven.
WIN TER VOO R1' LO EG EN
In het najaar moet men de grond bewerken, in het voorjaar alleen even
zaaiklaar maken. Zo wordt wel eens beweerd. Hierin schuilt veel waars.
Weinig dingen zijn echter zozeer aan de grondsoort aangepast als juist het
ploegen. Voor alle gronden geldt: zo droog mogelijk. Verder is niets zo funest
voor de struktuur van de ondergrond dan wielslip. Moren is daarom (hoe
nuttig overigens) alleen aan te bevelen als de grond goed droog is, anders
«Jtijd fout.
In het algemeen en zeker wanneer de grond nat is moet men oppassen
voor te diep ploegen.
|YE Boer" het weekblad van de Belgische
r,Boerenbond gaf in het nummer van 7
oktober het volgend overzicht van de West-Euro-
pese aardappeloogst:
In alle Westeuropese landen werd het aardappel-
rooien van begin september af sterker doorgezet,
zodat het aanbod overal toenam. Daarentegen was
de vraag meer beperkt ingevolge het zomerse
•weder. Hoewel de prijzen ietwat verminderden,
lagen ze overal toch nog boven het Jaag prijzen-
peil van de herfst 1980, wat vooral dient toege
schreven aan de verminderde aardappelverbouv.
Oppervl. in
1.006 ha
of
1900
1961
in
West-Duitsland
1.041
967
7
Nederland
138
124
10
Frankrijk
784
797
-f 2
Zwitserland
50
49
2
Engeland
280
240
14
Denemarken
92
68
26
Zweden
120
105
12
Het Franse areaal is opgegeven zonder pootgoed,
fabrieksaardappelen en vroege aardappelen.
Volgens zeer voorlopige ramingen zal in de lan
den van de Euromarkt een gezamenlijke aardappel
oogst bekomen worden van ongeveer 46 miljoen
ton, wat circa 7 procent minder zou zijn dan vorig
oogstjaar.
In Engeland, Frankrijk, Nederland en West-
Duitsland bekwam men midden september hogere
prijzen dan op hetzelfde tijdstip van vorig jaar.
In het Euromarktgebied kent men in België de
laagste prijzen, al liggen ze ook een tiental Fr. per
100 kg boven het peil van vorig jaar.
Midden september noteerde men in de West
europese landen volgende prijzen per 100 kg: West-
Duitsland 157,50 Fr. Beieren en Nedersaksen)
Nederland 131,25 Fr. (Bintje, Rotterdamse Beurs);
België 106 Fr. (gemiddelde van de laagste noterin
gen op de markt van Aalst, Gent, Kortrijk, Kruis-
houtem en Turnhout); Frankrijk 124 Fr. (produ
centenprijs voor Bintje in omgeving van Parijs)
Denemarken 137,50 Fr. (Bintje, Zeeland); Oosten
rijk 220 Fr. (producentenprijs in omgeving van
Wenen