RESULTATEN
,,'t HOF ZWAGERMAN
HET bedrijfsplan en de veebezetting lieten over de afgelopen jaren de volgende cijfers zien:
Bedrijfsplan (in ha)
673
HET RISICO VAN DE BOER
van het Voorlichtingsbedrijf
te Grijpskerke
99
OVERJARIG ZAAIZAAD BIJ
WINTERTARWE EEN
RISKANTE ONDERNEMING
ij
TUINBOUWTEELTRECHT ENZ
ZATERDAG 9 SEPTEMBER 1961
MET het publiceren van de resultaten van één der
voorbeeldbedrijven, het voorbeeldbedrijf ,,'t Hof
Zwagerman" te Grijpskerke, zoals deze in dit num.
mer opgenomen zijn, wordt voldaan aan een door
vele van onze leden gekoesterde wens.
Het uiteindelijke cijfer, waar het de boer om
gaat, laat in deze drie jaren, waarop het overzicht
betrekking heeft, grote verschillen zien, waarbij
het verlies van 1959 wel het meest in het oog
springt.
Aan de hand van de verstrekte gegevens is het
niet mogelijk te beoordelen op welke wijze de be
drijfsresultaten bereikt werden. Uit het negatieve
saldo in 1959 van het voorbeeldbedrijf moeten dan
ook geen conclusies worden getrokken ten aanzien
van het individuele bedrijf. Teveel andere fak-
toren, die speciaal voor een voorlichtingsbedrijf
gelden, spelen daarbij een rol.
Wel blijkt uit deze gepubliceerde cijfers over
duidelijk, dat bet ondernemer-zijn op een landbouw
bedrijf bijzonder wisselende resultaten te zien kan
geven en bet ondernemerschap in land- en tuin
bouw fjrote risico's met zich mee kan brengen.
De cijfers spreken overigens voor zichzelf, zodat
verder commentaar ons overbodig lijkt.
DOOK de overvloedige neerslag in 1980 was het
op vele bedrijven niet mogelijk wintertarwe te
zaaien. Op verschillende bedrijven is dan ook
zaaizaad van wintertarwe blijven liggen. De vraag
is thans of deze zaaitarwe nog voor zaaizaad ge
schikt is.
Nu is het een bekend verschijnsel dat overjarig
zaaizaad belangrijk in kiemkracht kan teruglopen,
vooral wanneer dit zaaizaad in ontsmette toestand
onder minder gunstige omstandigheden wordt he- lotaal kultuurgrond
Van de Kijkslandbouwconsulcnt dr. ir. C. W. C. van Beekom
ontvingen wij een overzicht van de resultaten over de jaren
1958, 1959 en 1960 van het Voorlichtingsbedrijf ,,'t Hof
Zwagermann" te Grijpskerke.
AAN de hand van de bedrijfseconomische boekhouding welke geheel vergelijkbaar is met de boekhou
ding van de L. E. I.-bedrijven, werden deze resultaten berekend. De totale kosten en de totale
opbrengsten van het gehele bedrijf zijn hierin opgenomen, hetgeen inhoudt dat de handenarbeid van
de bedrijfsleider volledig in de kosten werd doorberekend. Voor geïnvesteerd kapitaal in inventaris
en gewassen werd rente berekend, terwijl van grond en gebouwen een pacht als stelpost werd opge
nomen om de praktijk zo dicht mogelijk te benaderen. Het ligt in de bedoeling om in het vervolg om
de 3 oogstjaren een inzicht in de ontwikkeling van het bedrijf te geven.
Gewas
Wintertarwe
Zomertarvve
Zomergerst
Haver
Kleine groene erwten
Schokkererwten
Konsumptie-aardappelen
Suikerbieten
Voederbieten
Graszaad
Grasland
Rode klaver
kunstweide
1958
1959
1960
1.60
2.51
0.80
2.00
Veebezetting
(gein.)
2.41
1.20
2.60
1958
1959
1960
0.50
Melkkoeien
16.15
16.85
20.77
0.94
0.80
1.44
Jongvee 0—1 jaar
8.31
9.92
9.46
1.64
3.00
1.40
Jongvee 12 jaar
3.23
7.31
6.35
1.60
1.06
1.00
Overig rundvee
0.46
0.84
0.77
1.60
2.40
2.35
Werkpaarden
1.92
1.00
0.80
1.00
Jonge paarden
0.77
1.10
1.10
0.75
Varkens
8.54
13.00
14.34
9.35
- 9.63
0.76
Kippen
30.00
1.20
-
22.94
23.30
23.30
waard. Hei is dan ook beslist onverantwoord der
gelijk zaaizaad uit te zaaien, wanneer men niet
nader georiënteerd is omtrent de kiemkracht.
Dit geldt zeker voor de wintertarwe van 1969,
zoals onderstaande kiemkraehtseijfers duidelijk
aangeven
KIEMKRACHT OVERJARIG ZAAIZAAD
WINTERTARWE OOGST I960
Het bouwplan ondervond geen grote wijzigingen. De totale oppervlakte granen bleef vrijwel gelijk,
terwijl het areaal peulvruchten in 1959 door omstandigheden belangrijk groter was. In verband met
de minder goede struktuur van de grond werd de oppervlakte aardappelen verder ingekrompen. I>e
oppervlakte suikerbieten en het grasland werden verder uitgebreid.
Met ingang van 1 maart 1959 werden de paarden vervangen door een trekker, De paardenstal werd
daarna verbouwd en geschikt gemaakt voor melkvee. Daardoor kon de melkveestapel belangrijk wor
den uitgebreid.
a. Ontsmette partijen
aantal Kiemkracht
par
tijen
1 85—100
5 80— 84
3 70— 79
4 60— 69
5 50— 59
2 lager dan 50
b. niet ontsmette
partijen
aantal Kiemkracht
par
tijen
1 85—100
1 60— 69
1 50— 59
1 lager dan 50
Kosten in, guldens per ha kuI*iurgrond
1958 1959 1960
Opbrengsten (in kg per ha)
20 4
Vergelijken wij deze kiemkraehtseijfers met de
minimum kiemkrachtsnorm voor goedgekeurde
wintertarwe, welke 85 bedraagt, dan blijkt dat
slechts enkele partijen aan deze norm voldoen.
Vooral onder minder gunstige kiemingsomstandig-
lieden, welke in het najaar maar al te vaak op
treden, geven lagere kiemkrachten teleurstellingen.
Door zelf een kiemkrachtsproei'je aan te zetten
kunt U wel globaal een indruk van de kiemkracht
krijgen, doch deze indruk kan ook gemakkelijk mis
leidend zijn. Overjarig zaad, vooral wanneer dit
ontsmet is, geeft namelijk vrij veel abnorma'.e
kiemplanten, die onder praktijkomstandigheden
meestal niet hoven komen.
STICHTING KEURINGSDIENST
{ZEELAND VAN DE N.A.K.
Arbeidskosten: betaald
berekend
Werktuigen
Werk door derden
Zaaizaad en pootgoed
Bemesting
Veevoer: aankoop
uit eigen bedrijf
Voorraad-afname voedergewas
Pacht (exclusief woonhuis)
Overige kosten
Totaal kosten
530
210
154
186
95
186
319
104
263
300
454
174
374
137
119
182
437
128
89
264
310
430
212
318
164
62
175
336
111
264
366
Wintertarwe
Zomertarwe
Zomergerst
Haver
Kleine groene erwten
Schokkererwten
Konsumptie-aardappelen
Suikerbieten
Graszaad
1958
4990
4130
3160
3010
3540
1959
3990
3840
4740
1960
6470
3890
3040
3560
1350
2560
t.v.v.D t.v.v. *4000
50250 29230 53240
900
1220
1240
2347 2668 2438
Melkvetproduktie (p. melkkoe) 174 176 160
t.v.v. te velde verkocht.
80 van de oppervlakte niet gerooid.
Bij nadere bestudering van de kosten per ha valt het direkt op dat in 1959 een wijziging in de be
drijfsvoering heeft plaatsgevonden. De aanschaf van een trekker met bijbehorende werktuigen heeft
er toe geleid, dat de werktuigkosten aanzienlijk zijn gestegen, terwijl daarentegen de arbeidskosten en
het werk door derden zijn gedaald. De paardenkosten kwamen geheel te vervallen.
TERECHT kan men zich afvragen, aldus dr. ir. Van Beekom, of de totale kosten van bewerking
hierdoor zijn gewijzigd.
Deze waren over de 3 jaren per ha als volgt:
1958
Arbeidskosten: betaald530,
berekend 210,
Werk door derden„186,—
Werktuigen 154,
Paardenkosten (overige) 67.—
Totale bewerkingskosten1147,
1959
454,—
174,
137,—
374,
ƒ1139,
1960
f 430,—
212,—
164,—
318,
1124,—
TER verduidelijking en aanvulling op het
onlangs geplaatste persbericht van tiet
Produktschap voor Groenten en Fruit waarin
werd meegedeeld dat per 1 september j.l.
weer aanvragen konden worden ingediend
voor tuinbouwteeltrecht (groenteteelt) en
aanplant en overname van boomgaarden,
wordt aan belanghebbenden hierbij kenbaar
gemaakt dat uitbreiding van boomgaarden,
lielzij nieuwe aanplant of overname van
bestaande beplanting niet zondermeer mag
plaatsvinden.
Erkende fruittelers, welke hun aanplant
wensen uit te breiden met nieuwe aanplant
of door overname van een best. beplanting,
moeten hiervoor bij het Bureau v. d. Prov.
Voedselcommissaris voor Zeeland, Afdeling
Tuinbouw, Postbus 44, „Landbouwcentrum"
te Goes eveneens een aanvrage indienen.
JJUIDELIJK blijkt dat de reorganisatie niet kostenverhogend heeft gewerkt, zelfs niet bij een be
drijfsplan met meer melkvee.
Rentabiliteit
Totale opbrengsten
Totale kosten
Netto overschot
Berekend loon v. d. hoer
Arb.ïnkomen v. d. boer
per ha
2.554,
2.347,
207.—
210.—
417,—
1958
totaal
58.582,—
„53.840,—
4.742,—
4.818,—
9.560,—
per ha
2.325,—
„2.668,—
343,—
174,—
169,—
1959
totaal
54.176,—
62.166,—
7.990.—
4.044,—
3.946,—
per ha
2.520,—
2.438
82,—
212,—
294,—
1960
totaal
58.722
56.810,—
1.912,—
4.919,—
6.861,—
In 1958 waren de opbrengsten goed behalve van de haver, kleine groene erwten en aardappelen.
Niettemin kon een gunstig netto-overschot worden verkregen.
De droge zomer van 1959 had zeer nadelige gevolgen voor deze struktuurgevoelige gronden. Niet
alleen waren de resultaten van erwten en suikerbieten slecht, maar bovendien mislukte 1.44 ha
kunstweide.
De krappe voederpositie leidde tot grote veevoeraankopen en zeer hoge veevoerkosten. Door deze
lage opbrengsten en de gestegen kosten werd een verlies geleden.
Het oogstjaar I960 met zijn zeer natte herfst had tot gevolg, dat de aardappeloogst grotendeels ver
loren ging. Mede door een daling van de melkprijs en de melkvetproduktie per melkkoe werd een matig
netto-overschot behaald.