Het nut van
mechanisatie en organisatie
ZATERDAG 9 SEPTEMBER 1961
OVERZICHT
No. 2596 Franker ing bij abonnement: Terneuzen
49e Jaargang
Zeeuws
1AHÖBOUWBIAÖ
EEN week prachtig weer heeft de oogstwerkzaamheden in. onze provincie
een flink stuk in de goede richting gestuwd. Dat is een gelukkig iets.
Er is weer eens gebleken, dat de sterke mechanisatie, met name van de
graanoogst, welke in het Zuid-Westen van ons land reeds een aantal .jaren
heeft doorgezet, het grote voordeel biedt, dat men in een betrekkelijk korte
tijd zeer veel werk kan doen. De afhankelijkheid van het weer en van het
beschikbaar zijn van arbeidskrachten, is er mee verkleind en dat is in deze
wonderlijke tijd van groot belang geworden. Want naast de weersfactor, die
altijd bestaan heeft, wordt het arbeidsprobleem in het eigen land en in de
ons omringende landen steeds nijpender. Een tiental jaren geleden was een
van de grootste problemen in Nederland hoe de sterk en snel stijgende
beroepsbevolking aan werk te helpen. Thans ondervindt een groot deel van
het bedrijfsleven, maar ook vele overheidsdiensten, de nadelen van een tekort
aan arbeidskrachten. Dit verschijnsel doet zich ook in sterke mate voor in
landen als West-Duitsland en Zwitserland. In dit laatste, toch betrekkelijk
kleine, land werken reeds meer dan 400.000 Italianen in allerlei bedrijfstakken.
Daar het aanwerven van deze Italianen voor de landbouw van
jaar tot jaar moeilijker wordt, is men er begonnen Spanjaarden aan te trek
ken. Zo kwamen er in juni en juli 2000 Spaanse landarbeiders de Zwitsers
helpen en zij deden hun werk bevredigend, zodat men hoopt er het volgend
jaar mee doer te gaan.
Ook het eigen land trekt voor de industrie Italianen en Spanjaarden aan
en in België werken sedert jaar en dag vele duizenden Italianen in de fnijnen.
Wanneer men dan bedenkt, dat vele Nederlanders in Duitsland werk vinden,
dat de Nederlandse Spoorwegen Belgen en de West-Duitsers Italianen aan
trekken. dan ziet men tot welke wonderlijke gevolgen het arbeiderstekort
leidt.
v.y/.-v - v.v.v v.-.v.
-•r
v1-- .vXv.v v-v
STERKE MECHANISATIE NU BELANGRIJK
DE sterke mechanisatie in onze Zeeuwse akker
bouw is op tijd ingezet en wij kunnen er wel
van overtuigd zijn, dat deze zich nog verder zal
ontwikkelen. Steeds worden nieuwe, betere en nog
meer arbeidsbesparende machines ontwikkeld. De
vragen, die nu hoe langer hoe meer een rol gaan
spelen zijn de rentabiliteit dezer machines, het aan
tal" hectaren, dat zij in ieder geval dienen te be-
werkëh en de mogelijkheden, die de boer of een
combinatie van boeren heeft de financiering bij te
houden.
In ieder geval mógen wij ons gelukkig prijzen,
dat de Zeeuwse boer in het algemeen de tijd be
grepen heeft. Wij waren deze week nog in het
Noorden des lands, waar men wat de mechanisatie
van de graanoogst betreft, nog maar aan het be
gin staat.
De reden van deze achterstand is wel bekend en
zij heèt strokarton, maar de achter ons liggende
week van mooi weer heeft het nut van de mecha
nisatie zeker bewezen.
•-
LANDBOUWBELEID KOMEND JAAR
WIJ hopen onze leden en lezers deze maand
weer uitvoerig te kunnen voorlichten over het
landbouwbeleid, dat Minister Marijnen in het
komende jaar denkt te gaan voeren. Temidden van
een uiterst woelige wereld blijft dit voor onze
boeren van groot belang. Want terwijl de groot
machten steeds ernstiger bedreigingen naar el
kanders hoofd slingeren en daarbij zelfs niet schro
men er de nadruk op te leggen, dat zij elkander en
daarmede en daarnaast een groot deel van de
mensheid kunnen uitroeien, werkt de boer rustig
voort aan het binnenhalen van zijn oogst. Het is
ook de beste houding en het verstandigste voor ons
allen is dit voorbeeld na te volgen, want wij kun
nen als enkeling en als groep en zelfs als klein
land, geen invloed uitoefenen op de gebeurtenis-
sen.
Wij willen, alvorens de bedoelingen van de Minis
ter van Landbouw bekend zijn, nog eens wijzen
op de steeds groeiende rol, die de Europese Econo
mische Gemeenschap gaat spelen bij het opstellen
van het nationale landbouwbeleid.
LANDBOUWBELEID EN E. E. G.
AFSCHOON er in de landbouwsector nog niet
veel werkelijke voortgang is gemaakt met het
gemeenschappelijke landbouwbeleid, zijn er door
de Europese Commissie toch een aantal voor
stellen gedaan om tot een dergelijk beleid te komen.
In deze voorstellen zitten verschillende punten, die
invloed kunnen üitoefenen op het beleid, dat men
in Nederland ten aanzien van de landbouw wil gaan
voeren.
Daar komt nog bij, dat sedert enige weken oij
de Euromarkt verzoeken liggen van Engeland,
Denemarken en Ierland om tot deze economische
unie te mogen toetreden al of niet tegen voorwaar
den, die weliswaar nog niet bekend zijn, maar
waarvan de belangrijkste juist betrekking hebben
op de landbouwsector.
IJET gevaar bestaat nu onzes inziens, dat de
Minister zich, wanneer het hem past, achter
de Euromarkt gaat verschuilen. Wij hebben dat
in het verleden al meer opgemerkt.
Wanneer de georganiseerde landbouw liet
produkt koolzaad onder een garantie-regeling
wil hebben, past dat op dit ogenblik niet in de
ontwikkeling van de E. E. G. Maar toen verleden
jaar de garantieprijzen voor tarwe en suiker
verlaagd werden, terwijl de Europese Commissie
uitdrukkelijk had gevraagd de prijzen in de lid
staten niet verder uit elkaar te laten groeien,
werd het E. E. G.-argument niet gebruikt en
werd alleen beloofd, wanneer er in Europees
verband prijstoenadering in 1961 tot stand zou
komen, de garantieprijzen zouden worden aan
gepast
Er liggen thans voorstellen van de Europese
Commissie ter tafel om een begin te maken met
een gemeenschappelijk landbouwbeleid voor gra
nen, varkensvlees, eieren, slachtpluimvee, oliën en
vetten, groenten en fruit en wijn. De Ministerraad,
het hoogste gezagsorgaan in de E. E. G., zal over
deze voorstellen moeten beslissen. Zij zijn thans
volop in bespreking in de organisaties in de zes
landen.
INGEWIKKEI.DE VRAAGSTUKKEN
MAAR VAN GROOT BELANG
OFSCHOON het voor de boer, in zijn bedrijf
druk werkzaam zijnde, zeer ingewikkelde stof is,
zijn ziin directe belangen met deze voorstellen nauw
betrokken. Het is daarom van groot belang, dat zijn
landbouworganisatie door middel van deskundige
krachten zorgt deze voorstellen te kunnen beoor
delen. Ook van groot belang is, dat de landbouw
organisaties van de zes landen, reeds enige jaren
geleden besloten hun deskundigen op dit gebied
regelmatig met elkander te laten vergaderen, op
dat, zo het maar even kan, een gezamenlijk stand
punt kan worden ingenomen, hetwelk dan weer ter
kennis van de Europese Commissie, van de Euro
pese Ministerraad en van het Europese Parlement
gebracht kan worden. Hoewel het verkrijgen van
één standpunt voor de organisaties uit de zes lan
den. geen eenvoudige zaak is, doordat de belangen
dikwijls sterk uiteenlopen en soms zelfs tegen
overgesteld zijn (importerend Duitsland tegenover
exporterend Nederland) is reeds veel op dit gebied
bereikt en heeft men begrip gekregen voor elkan
ders moeilijkheden.
Maar naast de strijd, die op deze wijze voor het
boerenbelang gestreden wordt, komt ook het be
lang, dat: de landbouworganisaties hebben de in
houd van de dikwijls zeer ingewikkelde voorstel
len volledig te kennen, tegenover de eigen Ministèr
en bij het nagaan wat in eigen Is^nd nog wél en
wat niet meer mogelijk is.
Al dit werk zou niet gedaan kunnen worden
zonder de steun en het vertrouwen van de boer
in zijn organisatie. Maar zonder dit werk, zou
er over hem en zonder hem beslist worden. En
juist voor een klein land als het onze. zouden
die beslissingen wel eens ongunstig kunnen uit
vallen. Vandaar, dat wij hier nog eens de na
druk wilden leggen op het nut van de organi
satie, ook op een terrein, dat bepaald geen dage
lijkse belangstelling van een ieder kan hebben.
Daarrvoor zijn de vraagstukken, die opgelost
moeten worden, te omvangrijk en te ingewik
keld. Dat bij de oplossing de boer toch meepraat
is echter van groot belang voor hem en voor
de toekomst van zijn bedrijf.
S.