De RUILVERKAVELING
in België
VEEVOEDERS: Steeds meer soorten
DE
591
ZATERDAG 22 JULI 1511
Belgische
Landbouwnieuwsbrief
ER zijn tijdens de bespreking van de begroting van Landbouw 1961 in het Belgische parlement
nogal wat harde woorden gevallen. Men blijkt er vrij algemeen van overtuigd te zijn, dat er inzake
landbouwpolitiek in dit land „iets" moet gaan veranderen. En alhoewel het gewoonte is geworden,
dat de begroting in de commissie als in de publieke vergadering, op een loopje wordt afgehandeld,
toch zijn er belangwekkende dingen gezegd. Zo b.v. over het onderwerp dat wij vandaag wensen te
behandelen.
ORGANISATIE
VAN HET RUILVEBKAVELINGSWERK
ruilverkaveling wordt in België geregeld
door de wet van 25 juni 1956, waarbij de
Nederlandse wet min of meer tot voorbeeld heeft
gestrekt, zodat er dus verschillende punten van
overeenkomst zijn; echter ook verschillen. De or
ganisatie bijv wijkt in België aanzienlijk af van
de Nederlandse organisatie.
Voor de algemene leiding inzake ruilverkavelin
gen wordt, als ik het tenminste goed voor heb, in
Nederland gebruik gemaakt van een daarvoor
speciaal in het leven geroepen orgaan, met name
de Centrale Cultuurtechnische Commissie. In Bel
gië is dat niet zo, maar men belast hiermee een
semi-officiële (parastatale) instelling die reeds met
andere taken werd belast. Het gaat hier om de
Nationale Maatschappij voor de Kleine Landeigen
dom, opgericht in 1935, en die van bij haar oprich
ting tot taak kreeg, de levensvoorwaarden te ver
beteren van de minder begoede gezinnen op het
platteland en in de halfindustriële gemeenten.
Naast het opruimen van krotwoningen, het mo
derniseren van oudere woningen en het bouwen
van nieuwe woonwijken (die mogen worden ge
zien!), heeft de N. M. K. L. ook een grote taak te
verrichten in de zgn kleine landbouw. Iedereen
in België kent bijv. het vroegere Kroondomein in
de Antwerpse Kempen (Retie) dat door de N. M.
K. L. werd ontgonnen en met zeer moderne be
drijven werd bevolkt.
DE wet op de ruilverkaveling heeft aan het oor
spronkelijk doel van de N. M. K. L. een aan
zienlijke uitbreiding gegeven. Zij werd belast met
het sekretariaat van de ruilverkavelingscomité's
(te vergelijken met de Nederlandse plaatselijke
comité's), met de financiering en met de uitvoe
ring van de diverse werken. N. M. K. L. „verzorgt"
als het ware de gehele ruilverkaveling.
De verschillende fazen hierbij zullen wel niet
zoveel verschillen als in Nederland het geval is.
Er is eerstens de aanvraag, die gevolgd wordt door
een voorbereidend onderzoek naar het nut, de om
schrijving, de werken, de kosten e.d. Voorts is er
de stemming over het voorstel tot ruilverkaveling
door de belanghebbende eigenaars en gebruikers.
Met de stemming treedt men, na het oprichten van
het ruilverkavelingscomité bij K. B., in het sta
dium der uitvoering, welke omvat: het schatten
van de gronden en het vaststellen van de rechten
van eigenaars en gebruikers; het ontwerpen van
plannen tot verbetering van het wegennet, de
waterlopen, de grond; het opmaken van een nieuw
kavelplan; het toekennen van de nieuwe kavels;
de verdeling van de kosten en het opmaken van
een ruilverkavelingsacte.
STAND VAN DE WERKZAAMHEDEN
CEDERT het van kracht worden van hoger-
genoemde wet werden tot einde 1960 onge
veer 158 aanvragen tot ruilverkaveling bij de
minister van Landbouw ingediend, waarvan er
momenteel een 83-tal in behandeling zijn, wo. 39
ruilverkavelingen met ongeveer 30.000 ha in Vlaan
deren en 44 ruilverkavelingen met ongeveer 25 000
ha in Wallonië.
Van deze 83 in behandeling zijnde objecten zijn
er 47 nog in voorbereidend onderzoek; 36 ruilver
kavelingen zijn ter stemming gekomen, 33 hiervan
werden goedgekeurd met een gemidddelde meer
derheid van 75 a 85 Drie ruilverkavelingen wer
den afgewezen omdat de vereiste meerderheid
niet werd bekomen; twee zijn ondertussen volledig
beëindigd, n.l. te Gentinnes en te Arbre.
De 33 in uitvoering zijn ruilverkavelingen slaan
op een oppervlakte van ongeveer 20.000 ha. Som
mige verkeren nog in het eerste stadium van uit
voering, n.l. het schatten van de gronden. Enkele
zijn reeds zover gevorderd dat de nieuwe kavels
reeds op het terrein zijn aangeduid. Ze mogen
slechts door de nieuwe eigenaars of gebruikers
in het bezit worden genomen nadat de nieuwe
ruilverkavelingsakte zal zijn opgesteld. Het betreft
hier ruilverkavelingen van klein formaat zonder
cultuurtechnische werken. Hopelijk wordt dit jaar
met de verbeteringswerken een aanvang genomen
in enkele, grotere ruilverkavelingen
GROOTS PLAN NAAR TRAGE
VOORUITGANG
INZAKE het voorgestelde vijfjarenlandbouw-
plan verklaarde de minister van Landbouw in
de Senaatscommissie, dat in verband niet de Euro-
markt de struktuur van de Belgische landbouw en
zijn bedrijven van de grootste betekenis is. In dit
kader werd gewezen:
IOp de dringende uitvoering in een vijfjarenplan
van de sanering van 200.000 ha landbouwgron
den waarvan de inventaris zich als volgt no-
teert
100.000 ha door verbetering van de afvoer-
wegen
50.000 ha door drainering;
40.000 ha door het installeren van water
wegen en pompstations;
10.000 ha door bevloeiing.
Een niet dringende uitvoering van deze wer
ken bedreigt deze gronden in afzienbare tijd
submarginaal te maken voor landbouwgebruik.
De minister was van oordeel dat het voorgeno
men saneringsplan van 5000 ha per jaar, dient
opgevoerd tot 25.000 ha per jaar met prioriteit
voor de meest dringende saneringen.
2 Op de noodzakelijkheid, dat van de 550.000 ha
of één derde van het landbouwareaal dat drin
gend in aanmerking komt voor ruilverkaveling,
vanaf 1962 per jaar 25.000 ha ter studie dienen
te worden genomen, gevolgd door uitvoering.
Dit zou betekenen dat van 1962 af 25.000 ha per
jaar zouden kunnen afgewerkt worden op voor
waarde evenwel dat het nodige personeel en de
financiële middelen beschikbaar zijn.
De jaarlijkse geldelijke investeringen door
subsidiëring van staatswege zouden naar schat
ting voor de sanering 210 miljoen fr per jaar
en voor de ruilverkaveling 350 miljoen fr per
jaar bedragen. Volgens de Belgische ruilverka-
velingswet vallen de administratieve kosten
100 ten laste van de st&at, terwijl de staats-
tussenkomst voor de uit te voeren werken aan
wegen, af- en ontwatering, grondverbetering
e.d. 60 bedraagt. Komt daarbij nog de toela
gen van de provincie (10 en meestal ook
van de gemeenten (10 De investering voor
de werken wordt voorlopig op ongeveer 18.000
fr/ha geraamd.
GEZIEN de Belgische ruilverkavelingswet naast
een ordening in de perceelsversnippering en
de betrachting van naar vorm regelmatiger kavels
met een aan de exploitatie aangepaste oppervlakte,
ook de sanering van het landbouwgebied inzake
af- en ontwatering en exploitatiewegen voorziet,
werd niet medegedeeld hoeveel van de 200.000 ha
te saneren gronden in de zones vallen waar ruil
verkaveling noodzakelijk is. Meer speciaal van de
drainering dient opgemerkt, dat van de in uitvoe
ring zijnde ruilverkavelingsobjecten, naast nood
zakelijk te draineren gronden zich heel wat gron
den opdringen voor een wenselijke drainering om
een optimaal rendement te kunnen geven.
DE huidige stand van zaken wettigt echter in
het licht van de door de minister flink opge
zette plannen, niet het minste optimisme. Het is
wel vrij gemakkelijk grote oppervlakten in behan-
ling te nemen, maar het komt er op aan ze ter
stemming te brengen om een vlotte uitvoering te
verzekeren. Op het ogenblik verlopen de verrich
tingen zeer traag en reeds nu is zowel in de voor
bereiding als' in de uitvoering van de objecten een
grote vertraging t.o.v. de planning waar te nemen.
Uit het feit, dat vier jaar nadat de wet op de
ruilverkaveling van kracht is geworden, nog geen
enkele ruilverkaveling volledig is geëindigd, mag
echter niet worden afgeleid dat de Belgische wet
geving of techniek minder goed zouden zijn. Ook
in landen als Duitsland, Nederland en Zwitserland,
die meer ervaring op dit gebied hebben dan Bel
gië, duurt de ruilverkaveling minstens vier jaar.
Daaraan is niet te ontkomen.
Maar men kan er wel zijn beklag over maken,
dat bij grote schaarste aan personeel, de ruilver
kaveling niet op brede basis en met voldoende
kracht kan worden aangepakt en men zich nood
gedwongen moet beperken tot en concentreren op
enkele ruilverkavelingsobjecten.
Het is tenandere elkeen hier reeds duidelijk ge
worden, dat met betrekking tot de voor de minister
voorziene programmatie inzake ruilverkaveling,
het volume van 25.000 ha per jaar, zeker niet
vóór 19651967 kan worden bereikt en dan nog op
uitdrukkelijke voorwaarde dat het nodige per
soneel ter beschikking wordt gesteld.
In de meeste landen berust de leiding van de
ruilverkaveling bij de overheid, maar wordt ernaar
gestreefd het privé-initiatief zoveel mogelijk in de
ruilverkaveling te betrekken. Ook in België kan
ter ontlasting van de organen die met de leiding
van de ruilverkaveling zijn belast, een ruim be
roep worden gedaan op de privé-sector voor alle
studies en werken van meer technische aard.
Tenslotte zij aangestipt dat op psychologisch
gebied nog een heel eind weg dient afgelegd te
worden. Be voorlichting aan belanghebbende
eigenaars en gebruikers in verband met de
voorziene programmatie dient dringend te wor
den uitgebreid. Ook dit vraagt meer personeel.
Inderdaad dient in België t.o.v. de ruilverkave
ling bij de landbouwbevolking nog veel mis
verstand en wantrouwen uit de weg geruimd.
Het feit dat bijv. op gegeven ogenblik een aan
tal boeren het gemeentehuis van Loenhout (in
het noorden van de provincie Antwerpen) be
stormden, er dossiers e.d. vernielden en ver
brandden die betrekking hadden op de aldaar in
voorbereiding zijnde ruilverkaveling, is wel
tekenend voor bepaalde geestesgesteldheden.
Van de andere kant zijn er ook meerdere ruil-,
verkavelingsgebieden aan te wijzen waar voor
bereiding en stemming in de beste stemming
konden plaats vinden.
DE positie van de veevoederfabrikant van vandaag verschilt sterk van die van zijn collega uit de
tijd toen de bereiding der mengvoeders nog maar in de kinderschoenen stond.
Om te beginnen is de voorlichting, die bij het gebruik van de voeders verstrekt steed^
veel-omvattender. Het is tegenwoordig normaal indien een veevoederfabrikant meer aan loö* verschil
lende artikelen op zijn prijscourant heeft staan. Deze soorten onderscheiden zich van elkaar door het
feit, dat ze bestemd zijn voor verschillende dieren of voor verschillende leeftijdsklassen van die die
ren, dan wel doordat ze op verschillende manieren zijn gefabriceerd en verpakt. Het spreekt van
zelf, dat bij een zo sterk gevariëerd assortiment de grootste aandacht moet worden gegeven aan de
gebruiksaanwijzing en hierbij kan men lang niet altijd met een schriftelijke voorlichting volstaan, al
dus Ir, M. G. Wagenaar Hummelinck, adj.-directeur van de Oliefabrieken Calvé-Delft, tijdens een
bijeenkomst te Delft.
In de fabrieken rijst hierdoor het probleem, dat men eigenlijk, om goedkoop te kunnen produce
ren, liever juist zo min mogelijk soorten heeft, want het overspringen van de ene soort op de andere
kost tijd en geld. Hier kan men echter weer in tegemoetkomen door de fabrikage zoveel mogelijk
automatisch door middel van ponskaarten en eleotronische breinen te doen geschieden, waardoor het
overschakelen een minimum aan tijd kost.
VOOR- EN NADELEN VAN DE KLEINE TOEVOEGINGEN.
HET aantal kléine toevoegingen met bijzondere eigenschappen neemt nog steeds toe. Een merk
waardige ontwikkeling is in dit verband, dat de grondstoffen, die van ouds de belangrijkste
plaats in het mengsel hebben ingenomen, in de toekomst als gevolg van de steeds grotere kennis van
de theorie der voedingsmiddelen en het feit dat allerlei vitaminen, aminozuren e.d. los kunnen wor
den toegevoegd, onderling steeds meer vervangbaar zullen worden. Dit zal er in de praktijk op uit
kunnen lopen, dat de meest aantrekkelijke van deze „grote" grondstoffen in bijna alle voedersoorten
worden gebruikt, waardoor het grondpatroon van de verschillende voeders steeds mee* op elkaar
gaat lijken.
Dit is een ontwikkeling waar wij uiterst voorzichtig mee moeten zijn, want in onze geestdrift voor
al deze nieuwigheden wordt wel eens vergeten, dat juist in een doelmatig gebruik van de oude ver*
trouwde grondstoffen nog grote mogelijkheden liggen.
Er kan bijvoorbeeld bij de voeders voor volwassen mestvarkens op worden gewezen (indien de
„normale" grondstoffen op de juiste wijze worden gebruikt), dat door toevoeging van antibiotica
eigenlijk al geen voordeel meer te verkrijgen is.
Volgens spreker nani dit laatste overigens niet weg, dat wij op het gebied van de kleine toevoe
gingen nog interessante ontwikkelingen tegemoet kunnen zien, waarbij hij voorbeeld genoemd kun
nen worden de Enzymen, die het voordeel hebben dat het produktcn zijn die niet vreemd zijn aan
het dierlijk organisme, zoals dat by voorbeeld bij antibiotica het geval is.