Op&nincf ór ede
ZATERDAG 24 JUNI 1961
OVERBRUGGINGSAKTtE
EN HULPFONDS VOOR
ACRARISCHE NOODGEVALLEN
No. 2586 Frankering bij abonnement: Terneuzen
49e Jaargang
HE optredende schade in land- en tuin-
bouw, in het bijzonder op Schouwen,
welke voor een aantal bedrijven rampzalige
gevolgen dreigt aan te nemen, heeft het
Hoofdbestuur der Z. L. M. in haar bestuurs
vergadering j.l, donderdag unaniem doen
besluiten een overbruggingsaktie te voeren
voor het verstrekken van renteloze voor
schotten aan enkele tientallen noodgevallen.
Deze overbruggingsaktie zal, zo mogelijk via
het Landbouwschap, gevoerd Worden in af
wachting van het bekend worden van de
mogelijke steun van overheidswege.
Deze aktie zal bovendien moeten leiden,
zo besloot het H. B., tot het opbouwen van
een hulpfonds van blijvend karakter voor
alle agrarische noodgevallen welke in moei
lijkheden noodzakelijk geholpen dienen te
worden.
Staande de vergadering werden een vijftal
toezeggingen yoor bijdragen tot een bedrag
van 4500,ontvangen.
Zeeuws
lAHÖBOUWBlAÖ
gehouden door de VoorzitterIr. M. A. Geuzeop d$
Algemene Vergadering der Zeeuwse Landbouw Maat
schappij op 22 juni 1961 te Kamperland
IN afwijking van mijn gewoonte de laatste jaren om een openingswoord in hoofd
zaak aan een op de voorgrond tredend onderwerp, dat onze agrarische wereld
bezighoudt, te wijden, zie ik mij genoodzaakt een veelheid van problemen, welke
zich momenteel aan ons opdringen, successievelijk te behandelen.
Eerst echter moge ik stilstaan bij het heengaan op hoge leeftijd van mijn voor
ganger, mr. P. Dieleman, een man, die ik al niet meer gekend heb, doch waarvan
ik memoreer dat hij een man was met zeer grote gaven, die vele jaren een stempel
heeft weten te drukken op onze Maatschappij niet alleen, doch op belangrijke
delen van het Zeeuwse leven. Zijn tragiek is geweest dat hij de hem geschonken
gaven in nationaal zo kritieke tijden niet goed heeft weten te gebruiken en
dat heeft niet alleen hem geregardeerd. Het ware voor ons thans eenvcrudiger en
gemakkelijker geweest te zwijgen, hoewel onze Maatschappij zich niets te verwijten
heeft en hem ten tijde van zijn dwaalweg alleen heeft laten gaan. Doch wat drijft
de mens tijdens zijn leven? Laut ieder die vraag voor zichzelve beantwoorden. Zeer
velen van U, zo niet allen, zullen de 90e Psalm kennen, dat gebed van Mozes, de
man Gods, die daarin spreekt van de eeuwige toevlucht voor de vergankelijke mens.
Van die God, die onze ongerechtigheden voor zich stelt, doch die zich ook ontferm:
over zijn knechten, .zoals de Schrift daar zegt.
Wanneer we ten tweede stilstaan bij het huidige wereldbeeld, dan zien we
daarbij dat de ekonomische welvaart, die het Westen wedervaart, niet in overeen
stemming is met de politiek-strategische positie, die dat Westen inneemt.
Eén van de belangrijkste politieke gebeurtenissen van het laatste halfjaar is
ongetwijfeld geweest de verkiezing van de jonge Amerikaanse president Kennedy.
Zo wij ons nog te weinig ervan bewust zijn geweest, zijn eerste optreden en ver
kenningen hebben dan toch wel duidelijk gemaakt hoe zwak en vooral hoe op de
terugtocht dit Westen is. Laos, de gehele Afrikaanse situatie, Cuba, West-Berlijn,
net zijn allemaal punten, waar het Westen, waar de Westerse ideeën en waarden,
de Westerse krachten allesbehalve in opmars zijn. De stemming is zó geworden
dat men al blij moet zijn, wanneer konsolidatie gelukt. In ekonomisch opzicht is er
als onderdeel van de onafgebroken doorgaande koude oorlog al een even harde
strijd aan de gang. De Sovjet-Unie is al verscheidene jaren met verkenningsaan-
vallen op dit front bezig; de posities worden afgetast. Moskou biedt aluminium
aan op de Britse markt, 10 beneden het wereldmarktniveau. Soortgelijke experi
menten kan men waarnemen met tin, met olie in Italië, met vlas, met textiel uit
Oost-Duitsland. Het vermaterialiseerde Westen is in zijn ekonomische positie zeer
kwetsbaar en het gecentraliseerde kommunistische systeem ware niets liever dan
slechts het ekonomische zwaard te hanteren om het labiele evenwicht, dat iedere
ekonomie, in het bijzonder de Westerse, op een zo hoge top eigen is, ineen te doen
storten, met alle politieke gevolgen van dien. Er is in wezen waarlijk weinig nieuws
onder de zon, wanneer we lezen dat de Staten van Zeeland in het jaar 1594 een penning liéten slaan
met de beeltenis van de koning van Spanje, in zijn hand een olijftak, het teken des vredes, en daar
naast twee gewapende mannen met de spreuk: „Hij vertoont den vrede, maar daar schuilt wat anders".
Er is ons inziens te weinig begrip voor deze gevaren en te weinig eenheid in konkreet en kon-
struktief denken aan Westerse zijde om een gewaarschuwd man voor twee te laten tellen. Ik moge dit
trachten te illustreren op een eigen vakterrein. Men weet dat bij de aanvang van de Cuba-krisis de
Sovjet-Unie een groot kwantum ruwsuiker de sleutel tot de Cuba-ekonomie dat anders met
een hoge premie door de Verenigde Staten werd geaccepteerd, voor een termijn van vijf jaren heelt
overgenomen. Onlangs werd hiervan 500.000 ton aan Rood-China doorgegeven.
Het is bekend dat natuurrampen in China daar een grote druk in de sektor van de voedselvoorzie
ning hebben veroorzaakt; zo zijn ook zeer grote hoeveelheden tarwe door Peking met Canada ge-
kontrakteerd. Wie zegt ons echter dat bijvoorbeeld deze tarwe niet dipnt ter vervanging van rijst, die
weer als politiek breekijzer in Zuid Oost-Azië wordt gehanteerd, zodat de likwidatie van agrarische
produktie-overschotten als een boemerang op ons eigen hoofd weerkeert. Wie zegt dat het met :1e
suiker ten opzichte van Afrika niet net eender gaat?
Men gelieve dit alles te bedenken, wanneer men steeds weer hoort betogen dat de eigen ekonomie
slechts gediend zou zijn of in meerdere maté gediend zou zijn met een grotere oriëntatie op de zoge
naamde „vyereldmarkt". Deze wereldmarkt tussen aanhalingstekens toch is in vele gevallen niets
anders dan de afvalgoot der losbandigen. Ik moge dit wederom illustreren aan het eindprodukt van
het voor de Nederlandse agrarische ekonomie zo belangrijke gewas: de suikerbiet. De Mexicaan Patino
zeide in april j.l. te New York: „De „wereldmarktprijs" is een kunstmatige, onstabiele prijs, vrijwel
altijd gelegen beneden de kostprijseen marginale markt onderhevig aan politieke druk".
Sir Edmund Bacon, voorzitter van de Engelse suikerindustrie, konstateerde„dat slechts onge
veer 11 van de totale wereldsuikerproduktie wordt verkocht tegen wereldmarktprijs en dat behalve
in zeer weinige landen met buitengewoon lage levensstandaard, suiker in het geheel niet op ekonomi
sche basis geproduceerd kan worden tegen de huidige wereldmarktprijzen".
De Londense „Economist" citerende, kunnen we zeggen dat de wereldmarktprijs „is not a true price
nor is it free", noch een echte prijs, noch een vrije prijs is, terwijl Kemp, de president van The Great
Western Sugar Company, spreekt over de wereldmarkt als niets meer dan een dumping arena voor
„homeless", voor ontheemde suiker.
De keuze ligt dan ook niet tussen staatsproduktie en staatshandel enerzijds en vrije ekonomie
anderzijds, want in dit laatste geval zal het Westen aan wanorde ten prooi vallen en onder dreigen te
£aan* (Zie verder oa». 507.)