Het waterschapswezen op
Noord-Beveland
474
M. W. VAN ARENTHALS
Waterschap Noord-Berclaiid
I
ZEEUWS LANDBOUWBLAD
Dijkgraaf van het
Waterschap Noord-Bevelaud
Kats, mei 1961.
Wapen van het waterschap Noord-Beveland.
F EN in 1530 door de St. Felixvloed het eiland Noord-Beveland zo goed als geheel werd over
stroomd en in november 1532 een tweede stormvloed de resten, die nog niet in 1530 waren ver
dwenen voor goed aan de zee prijsgaf, is ons eiland tot 1598 drijvend gebleven. In dit jaar is er een
aanvang gemaakt met het weder inpolderen van de Oud-Noord-Bevelandpolder, die de grootste polder
is gebleven, waarop de 32 polders en poldertjes successievelijk in de volgende eeuwen zijn gevolgd tot
in 1856 de laatste polder namelijk de Spieringpolder, werd ingedijkt. Verschillende polders zijn in de
loop der eeuwen weder door de zee opgeëist en wel allemaal aan de noordkust.
De polders Ouweleck, Nieuw 's-Gravenhoek en Oud 's-Gravenhoek zijn op 26 januari 1682 door
een stormvloed verdwenen; de Sophiapolder op 22 december 1894 en de Al te Kleinpolder op 7
april 1943, terwijl verschillende stukken van de Oud- en Nieuw-Noord-Bevelandpolder voornamelijk door
oevervallen aan de zee ten offer zijn gevallen. De bewogen geschiedenis van het eiland Noord-Beveland
is in het pas verschenen uitstekende boek „Tussen Afsluitdammen en Deltadijken" van de heren M.
P. de Bruin en M. H. Wilderom beschreven. Zo wel de lotgevallen van vóór 1530, als die van na
1598 zijn daarin voortreffelijk en goed gedocumenteerd weergegeven. Ik geloof lïiet, dat er in Neder
land een eiland is, dat zulk eert bewogen geschiedenis heeft en aan zovele veranderingen van vorm
onderhevig is geweest als juist het eiland Noord-Beveland. Vele miljoenen guldens zijn er in de loop
der eeuwen tot behoud van de vruchtbare polders uitgegeven 'moeten worden, in het bijzonder voor
de meest door de zeestromingen aangevallen polders, die na 1870 ealamiteus zijn verklaard, toen
de wet op de calamiteuze polders tot stand is gekomen. Een wel zeer sprekend voorbeeld hiervan is
de kleine Leendert-Abrahampolder, die in 1853 is ingedijkt en al spoedig te kampen kreeg met grote
oevervallen. Deze polder geniet dan ook de twijfelachtige eer het meest door de zee te zijn aangevallen
van geheel Zeeland.
Bij deze polder hebben zich dan ook in de loop der jaren uitzonderlijk veel oever- en dijkvallen
voorgedaan, sinds 1882—1953, 39 in totaal en zijn tot behoud ervan zeer vele miljoenen guldens
moeten besteed worden. Van 1883 tot en met 1953 is b.v. door het Rijk en de Provincie aan deze
slechts 112 ha grote polder bijgedragen in de kosten van onderhoud van de zeewering en oeverver
dediging tot een bedrag van ƒ3.400.182,—, waarbij dan nog komt het bedrag dat na de ramp van 1
februari 1953 is betaald geworden voor het herstel van het ontstane stroomgat, dat met de groot
ste moeite, nadat het 14 keer was gedicht met zandzakken etc. en weer was doorgebroken, kan ge
steld worden op een miljoen gulden.
Er zijn op Noord-Beveland thans nog 6 calamiteuze polders met een gezamenlijke oppervlakte
van ongeveer 1130 ha. Het bestuur van deze polders werd vóór de concentratie gevormd door een
algemeen bestuur de dijkraad en een dagelijks bestuur het dijkbestuur genaamd.
De dijkraad was samengesteld uit vertegenwoordigers van de betrokken
calamiteuze polders en van de aangrenzende, tevens bijdragende polders. Het
dijkbestuur bestond uit een voorzitter en twee bestuursleden.
Men had en deze bestaan nog: 4 calamiteuze waterschappen, namelijk:
Onrust, Jacoba en Anna-Friso, samengevoegd tot één waterkering, Vliete,
Leendert-Abraham en Jonkvrouw-Anna. Na de concentratie op 1 januari
1959 zijn de besturen van deze calamiteuze waterschappen opgeheven en wor
den deze thans bestuurd door het dagelijks bestuur en de 20 hoofdingelanden
van het nieuw gevormde waterschap Noord-Beveland. Ook worden deze
polders, voor wat betreft het buitenbeheer, nog.apart geadministreerd en is
de financiële verhouding met het Rijk en de Provincie Zeeland nog als voor
heen van kracht. Deze calamiteuze polders zijn aanvankelijk een struikelblok
gebleken bij de concentratie van de polders en waterschappen op Noord-Beve
land, doch door het handhaven van de voorheen geldende financiële verhou
ding, is de concentratie toch tot stand gekomen.
Na vele voorbereidingen en besprekingen in de z.g. adviescommissie is
ien een nieuw reglement ot stand gekomen, wat tevens in hoofdzaak zou
gelden voor de eveneens tot één waterschap samen te voegen polders op de
eilanden Schouwen-Duiveland, Tholen en Zuid-Beveland.
OP 1 januari 1959 kwam het nieuwe waterschap Noord-Beveland tot stand
tegelijk met de andere 3 geconcentreerde waterschappen. Ons water
schap is verdeeld in 4 districten.
Voor elk district is voor de eerste maal door de Kroon, op voordracht van
Gedeputeerde Staten een lid van het dagelijks bestuur (gezworene) benoemd
en daarnaast op voordracht van een college van vertrouwensmannen, door
Gedeputeerde Staten voor elk district 4 hoofdingelanden voor de ongebouwde
en 1 hoofdingeland voor de gebouwde eigendommen, die samen het Algemeen
Bestuur vormen.
Zodra er een nieuwe hoofdingeland moet benoemd worden, wordt deze
door de stembevoegde ingelanden per district gekozen, terwijl de dijkgraaf en
OOSTEft - SCHELDE
FRIS0
POLDER
VLIETE POLDER
NIC UW
N00R0
POLPER
POLDER
NOORO eevenKi
MARIA POLDER
POLOCR
WATERSCHAP
JAC06A
TH00RW
0NRU5T
POLDER
POLOER
WISSEKERKE P0L0ER
P0L0ER
OUD - EN - NIEUW
NOORD BEVEL ANO
CAMPERLAN0
POLDER
f REDERIKS
HEER- JANSZ
OUO - KORTGENE
P0L0ER
POLDER
POLDER
WEST POLDER
LEEN0ERT-
ABRAHAM
POLDER
1 STAOS
WILLEM-A0RIAAN\ POLDER
WILLEM POLDER
OOST P0L0ER
AORIAAN
POLDER
POLDER
KOBTGCIC
POLDER
POLDER
JONKVROUW
SPIERING
ZAND - KREEK
POLDER
POLDER
Districtsgrens
Schaal 1 50000
Er wordt thans nog gezocht naar een oplossing voor de opheffing van de
Wet van L870 op de calamiteuze polders, doch nog steeds is hierover nog niets
officieels bekend.
Vóór 1 januari 1959 werden de 27 nog bestaande polders apart bestuurd
door een dijkgraaf met daarnaast twee' of meer gezworenen en de ver
gadering van stemgerechtigde ingelanden. Daarnaast hadden we op Noord-
Beveland nog een drietal uitwateringswaterschappen, namelijk: Stads, Willem
en Heer-Jansz.
de gezworenen op voordracht van de Algemene Vergadering door de Kroon
worden benoemd.
Het contact met de stembevoegde ingelanden wordt onderhouden door te
houden districtsvergaderingen, waarin o.a. de begroting van het waterschap
wordt toegelicht, de uitgevoerde en nog uit te voeren werken worden be
sproken en kennis wordt genomen van de wensen en verlangens van de
ingelanden. Deze vergaderingen worden voorgezeten door de gezworene van
het betreffende district en worden bijgewoond door de dijkgraaf, de griffier
en het hoofd van de technische dienst van het waterschap.
Voor het besturen van al deze polders en waterschappen was in verhou
ding tot de oppervlakte een zeer groot aantal bestuurders nodig. Door de
stormramp van 1 februari 1953 deed zich de vraag voor of het met beter
en efficiënter zou zijn om al deze polders in één waterschap samen te voegen,
ïn het voorjaar van het betreffende jaar 1953 werd een vergadering van alle
besturen van de polders bijeengeroepen en werd besloten tot het College van
Gedeputeerde Staten het verzoek te richten, het daarheen te willen leiden,
dat de 27 Noord Bevelandse polders tot één waterschap zouden worden samen
gevoegd.
NU door de afsluiting van de Zandkreek het z.g. aanpassingsplan" voor
een groot gedeelte reeds tot uitvoering is gebracht heeft dit aan het
dagelijks bestuur zeer vele beslommeringen bezorgd en geeft dit telkens
aanleiding tot het oplossen van diverse problemen. Ook de financiering van
het „aanpassingsplan" is nog in nevelen gehuld, omdat nog steeds de „bij-
dragen-wet" niet is tot stand gekomen. Ook het wegenprobleem ligt net
waterschap zwaar op de maag. Door de ontsluiting van Noord-Beveland
wordt ons voormalige eiland door een stroom van allerlei motorvoertuigen
bezocht en dit zal nog ve^l grotere afmetingen aannemen, wanneer de dam