ENIGE BIJZONDERHEDEN uit de geschiedenis van N .-Beveland HET NIEUWE NOORD-BEVELAND DE wordingsgeschiedenis van Noord-Beveland laat zich globaal verdelen in 3 stadia, nL: N 472 ZEE £J;W S LANDBOUWBLAD a. Noord-Beveland vóór de rampen van 1530 en 1532. b. De „drijvende" toestand daarna gedurende 66 jaar. c. De geleidelijke herindijking. Deze laatste werd begonnen in 1598 met de Oud Noord-Bevelandpolder en besloten met de bedijking van de Spieringpolder in 1852, waardoor het „eiland" zijn tegen woordige vorm kreeg als een aaneengesloten gebied en bestaande uit 27 polders. Over het Noord-Beveland van vóór 1532 (sub a.) is niet veel bekend en wat daarvan werkelijk bekend is, zijn meestal brokstukken, die onderling te weinig verband hebben om een duidelijke reconstructie van het verdronken eiland mogelijk te maken. Uiteraard is over sub b. nog minder bekend. HAAR land en volk elkaar steeds wederzijds be- invloeden, is het voor een bijdrage in dit ten toonstellingsnummer vermoedelijk interessanter ééns na te gaan hoe beiden groeiden in dat „nieuwe" Noord-Beveland. Een opsomming van de achtereen volgende polderbedijkingen zou echter toch weer eentonig worden en daarom volsta ik er mee te vermelden, dat er van 1598 tot 1699 16 polders wer den ingedijkt. In de volgende eeuw werden daar tot 1771 nog 8 polders aan toegevoegd. Daarop volgde gedurende de tijd van de Patriotten en Napoleon tot 1818 een rustpauze, waarna tot 1852 nog 4 pol ders volgden. In totaal dus 28 polders, waarvi echter in 1943 het 10 ha grote poldertje Al te Klein inundeerde en werd prijsgegeven. In 1592, toen de Spaanse troepen uit Zeeland ver dreven waren en het verloop van de 80-jarige oor log er voor de Nederlanders vrij gunstig uitzag, is men begonnen te praten over een partiële her indijking van het verdronken Noord-Beveland. Dat bracht de mensen, die daar grondbezittingen hadden gehad in actie, want ze wilden hun grond rechten door de Staten van Zeeland volledig erkend zien- De voornaamste van deze rechthebbenden was wel de familie van Oranje, die via Anna van Buren, de eerste vrouw van Willem van Oranje, rechten kon doen gelden op plm. 1/3 van de oude opper- lakte. Na langdurige onderhandelingen verkregen zij ten slotte erkenning van hun grondrechten, maar niet het recht van „heerlijkheid", waarvoor zij lang on veel moeite hebben gedaan. ^A veel voorbereidende maatregelen en formali- teiten werd dan in 1598 begonnen met de in dijking van de polder Oud Noord-Beveland, die een grootte zou krijgen van 173i ha. Vanzelfsprekend was er veel geld voor dat project nodig en dat werd grotendeels verschaft door hen, die oude grond rechten konden doen gelden; door rijke kooplieden en door meerdere Zeeuwse edellieden. Namen van polders, boerderijen en dijken herinneren daar nog aan, zoals Frederikpolder, (Frederik Hendrik), Jonk vrouw Annapolder, Anna Frisopolder, Willemspol der, Hof van Borssele, Hof van Haamstede, Hof Prinsland en Prinsendijk. Opvallend is het feit, dat kloosters en bisdom men, die altijd nauw betrokken zijn geweest bij landaanwinningen, hier geen kans kregen tot mede werking. De verklaring hiervoor zal wel zijn, dat tijdens de inundatie de Hervorming zijn intrede had gedaan, die een felle geloofsstrijd tot gevolg had. Omdat de Hervormden in Zeeland verre in de meerderheid waren, werden de Katholieken uit geschakeld voor eventuele steun en medewerking. Ook later kregen zij et geen voet aan de grond, waardoor Noord-Beveland vrijwel voor 100° door Protestanten werd en wordt bewoond. T ATER, in de Napoleontische tijd, werden meer- dere boerderijen gekocht met katholiek (Frans) kapitaal, maar na de eerste wereldoorlog, waarin het de Noordbevelandse boeren zeer goed ging en de Fransen met een lege schatkist en gedevalueerde* franc zaten, hebben vrijwel alle Franse eigenaren hun bezittingen hier verkocht aan hun pachters. Thans is, voor zover mij bekend, nog slechts één hofstede in Frans bezit. Nog even wil ik tentgkomen op de herindijking van die eerste polder, om er op te wijzen, hoe prak tisch en technisch-economisch de uitvoerders des tijds zijn te werk gegaan. Rechte wegen (sindsdien zo goed als ongewijzigd) doorsnijden de polder over langs en overdwars, terwijl de verkaveling zeer ruim was en volgens hedendaagse begrippen nog als vrij goed moet gekwalificeerd worden. Als we bij recente grondaanwinningen en ruilverkavelingen in grote trekken zo'n zelfde systeem zien gevolgd, moeten we wel eerbied krijgen voor de mensen, die ruim ZYl eeuw geleden reeds die gezonde kijk op dat werk hadden. Bij alle volgende indijkingen werd deze werkwijze aangehouden en het is daardoor, dat de landwegen op Noord-Beveland kaarsrecht en soms vrij lang zijn. Kromme wegen zijn er alleen, als die over de dijken lopen. T ATEN we nu eens zien, wie dat nieuwe Noord- Beveland kwamen bevolken. Voor een zeer klein deel zijn dat de nakomelingen geweest van vroegerè bewoners, die nog grondrechten konden doen gelden, 't Merendeel echter van hen, die aan de stormvloed van 1532 waren ontkomen, hadden elders een nieuw bestaan moeten zoeken en hun nazaten zullen dat niet zo gemakkelijk hebben opgegeven om hier weer te gaan pionieren. Het grootste deel der nieuwe bewoners bestond daardoor uit „vreem delingen", die tamelijk kapitaalkrachtig moeten zijn geweest. Dat laatste was ook wel nodig en van overwegend belang voor de grondeigenaren, die nu ook wel eens rente wilden zien van het ge- investeerde kapitaal. Hun belang lag niet in de vestiging van een aantal gelukzoekers maar in de energie, de degelijkheid en de kapitaalkracht van enkelen. Ze vermeden daardoor ook de vele kosten, die anders voor meerdere woning- en schurenbouw waren nodig géweest. Het gevolg van een en ander was, dat hiermee de grondslag werd gelegd voor het gemiddeld grote Noordbevelandse boerenbedrijf met een gunstige verkaveling. T^AAST de boeren en landarbeiders ontstond ook een kleine middenstand, bestaande uit: bakkers, winkeliers, smeden, wagenmakers, timmerlieden, schilders en geleidelijk ook onderwijzers, een dokter, een veearts en op Colijnsplaat zelfs een notaris. Heèl wat aanpassingsvermogen moeten die eerste generaties hebben gehad. Ze waren op zichzelf en hun werk aangewezen. Ontspanning was er zo goed als niet. Om het eiland te verlaten moest men ge bruik maken van een roei- of zeilbootje, dat weinig en op ongeregelde tijden voer. Bedenken we daar bij, dat men zich steeds te voet of hoogstens te paard of rijtuig moest verplaatsen, dan kunnen we ons indenken, dat werken en nog eens werken het leven van die vroegere Noord-Bevelanders uit maakte. Een gevolg daarvan was weer, dat men veel onder elkaar huwde (vooral op Colijnsplaat) en ook, dat er veel gebruik en misbruik van sterke drank werd gemaakt. De afgeslotenheid doet vaste gewoonten ontstaan en men blijft daar dikwijls lang aan vasthouden. /"NNGETWIJFELD is dat ook zo geweest op land- bouwgebied en bleef de zoon voortlopen in de klompen van zijn vader. De nadelen hiervan heeft de Noord-Bevelandse boer dan ook terdege onder vonden, toen er van 18701890 een zeer slechte tijd voor de boeren aanbrak. De graanprijzen daalden zodanig, dat graan alleen met verlies kon worden verbouwd. Met de meekrapteelt ging het evenzo. De koolzaadteelt was evenmin rendabel. De olie, die hieruit werd vervaardigd voor gebruik als ver lichtingsmiddel in de olielamp werd geleidelijk verr vangen door de petroleum. Het was toen een zeer arme tijd. Ruim 30 jaar geleden vertelde mij een oude Noord-Bevelandse boer, dat de boeren toen hun pacht niet konden betalen, hun arbeiders „be dankten" en het land verwaarloosden. Velen moes ten tot verkoop van hun inspan overgaan, terwijl verschillende eigenaren hun pachters smeekten toch maar te willen blijven. Ze zouden dan voor lopig geen pacht behoeven te betalen als zij de grond maar in zo goed mogelijke staat hielden. Het was de bekende, grote en algemene landbouwcrisis van de tachtiger jaren. De regeringsmaatregelen, die voornamelijk tot doel hadden door voorlichting, onderwijs en aan moediging van het particulier initiatief de land bouw op te heffen uit zijn sleur, hebben in be trekkelijk korte tijd in het gehele land flinke ver beteringen gebracht. OORD-BEVELAND heeft daar vlug en goed ge bruik van gemaakt en initiatief'getoond om het niéuwe in toepassing te brengen De teelt van mee krap werd vervangen door die van de suikerbiet. Deze bleken er prima te groeien niet alleen, maar ook lag de contractprijs aanvankelijk iets hoger dan elders. Reeds toen ontwikkelde Noord-Beveland zich tot een „PEELAND". Het goedkope vervoer per schip en de goede mogelijkheid hiertoe via de ver schillende havens deden beurtvaarten ontstaan op Goes, Middelburg en Rotterdam. Daardoor ontstond meer concurrentie ender de kooplieden en commis sionairs op het eiland en de prijzen werden er voor de boe bet^r om. Omgekeerd vervoerden die beurtschippers met voordeel ook weer produkten als kunstmest, veevoer, steenkolen enz. op de terug reis. Noord-Beveland begon de wereld te ontdekken en via de handel leerde het de waarde van zijn produkten beter waarderen. Er kwam steeds meer muziek in. Het is hier de plaats er op te wijzen, dat dit gebeuren ook zeer in de hand is gewerkt door de vele „vreemdelingen", die zich hier sinds 1900 als boer hebben gevestigd. Ze kwamen uit Zuid-Beveland, Schouwen-Duiveland, Tholen, Zeeuwsch-Vlaanderen (vooral Oost-), West-Bra bant en enkele uit Walcheren. Vandaar brachten ze andere zeden en gewoonten mee, andere ideeën en landbouwgebruiken. Op vergaderingen, beurzen en onderlinge bezoeken werden ideeën, kennis en ervaring wederzijds uitgewisseld en de een zette de ander aan tot nadenken en eventueel tot navolging. Psychologisch speelden hierbij ook een gezonde eerzucht, het niet willen onderdoen voor een ander en daardoor meer gaan nadenken over de oplossing van problemen in en rond het bedrijf, een grote rol. Men ging meer dynamisch denken en leven en zag daardoor ook meer mogelijkheden en kansen. I7R is geen twijfel, of dit alles, met de Noordbeve- landse grond als prima uitgangspunt, heeft er toe bijgedragen, dat het eiland als een der beste landbouwgebieden van ons land is bekend ge worden. De aanpassing aan veranderde omstan digheden vereist dikwijls durf, initiatief en doorzettingsvermogen en over die eigenschappen beschikt de doorsnee Noordbevelander zeer zeker in voldoende mate. Enige voorbeelden zullen dat duide lijk maken. Het scheikundig grondonder zoek werd hier het eerst op grote schaal uitgevoerd. De eerste graansilo in Zeeland verrees in Noord-Beveland. De C.P.C. in Middelburg kwam er op initiatief der Noordbevelanders. De mechanisatie vond hier vroeg en algemeen toepassing. De noodzaak van concentratie van polders tot een groot waterschap werd hier het eerst voorgesteld en gepropageerd. Thans is Noord-Beveland geen eiland meer en zal zijn geschiedenis zich voort zetten in een geheel andere fase. Ingrij pend zijn nu al reeds de veranderingen en nog verder zullen deze om zich heen grij pen, doch men hoeft geen profeet te zijn, om te durven voorspellen, dat (ijs en weder dienende) die nieuwe geschiedenis ook goed leesbaar en inspirerend zal zijn. Daar staat de grond met de energie en de dynamiek van de bewoners borg voor. J. EVERSDIJK.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1961 | | pagina 4