UIT DE GESCHIEDENIS VAN
NOORD-BEVELAND
Resultaten K.I. in Zeeland nemen nog steeds toe
489
ZATERDAG 17 JUNI 1961
Ontleend aan Toen
Noord-Beveland ver
zonkuit de inleiding
van t historisch open
luchtspe7, geschreven
door Drs L. Lockef eer.
DEN reeks merkwaardige en tragische overstromingen hebben in de loop
van de historie het lot van Noord-Beveland bepaald en het dieper indrin
gen in de grijze annalen der geschiedenis van dit eiland, geeft ons een helder
en aangrijpend inzicht in de ontzaglijke en haast onmenselijke strijd, die onze
voorouders moeten voeren hebben tegen de macht van het zeewater, dat in
talrijke armen en geulen een voortdurende bedreiging vormde van het lage
land, dat moeizaam bedijkt en ingepolderd werd.
Voor het eerst wordt van Beveland gesproken in een charter van 966 van
keizer Otto I van Duitsland, waarin o.m. ,,Bievelant" als bezit officieel wordt
toegewezen aan de abdij van Nivelles.
In een charter van 1228 wordt voor het eerst van Noord-Beveland gespro
ken; waarschijnlijk nadat de Zuidvliet (thans Zandkreek) zó breed geworden
was, dat de scheiding opvallend werd. Het eiland der vroege Middeleeuwen
zag er heel anders uit dan het tegenwoordige Noord-Beveland. Het werd in
twee delen gesplitst door een vrij brede zeearm de Wijtvliet, die even ten
westen van Kortgene naar het noorden liep en de Zandkreek met Ooster-
schelde verbond. Resten van deze zeearm treffen we nog aan in het z.g.
„Bokkegat" en in het noorden van de Vlietepolder.
Deze Wijtvliet werd vóór 28 juni 1326 bedijkt en de moerassige gronden,
die zodoende ontstonden, droegen de naam van Grutersdike oi Grutersoirt.
Door deze indijking kreeg de stroom in de Zuidvliet meer kracht en kon
sterker knagen aan de dijken. In het zuiden bleef de sluis Ter Loo even ten
westen van Cortgene de uitwatering regelen.
IN Noord-Beveiand, beoosten de Wijtvliet lagen de plaatsen: Kortgene,
Emelisse, Edekinge, Hamerstee, Kats, Welle, Noordwelle en Dijkshoek.
Kortekeen of Kortgene was vermoedelijk in 976 al onder de naam Curtagosum
bekend (keen scheur, spleet, geul). In 1247 wordt de parochiekerk ervan
vermeld en naar men zegt zou Philips van Borselen in 1413 het plaatsje
versterkt hebben tot stad. Het tegenwoordige Kortgene ligt ongeveer op
dezelfde plaats als het vroegere dorp en de kerktoren is het enige overblijfsel
van het oude Noord-Beveiand, dat na de vloed van 1530 zich gehadhaafd heeft.
Bij de herbedijking van 1681, werd de huidige kerk tegen de oude toren aan
gebouwd.
Emelisse was een aanzienlijk kerkdorp met klooster, waarvan de heren
van Emelisse reeds in 1230 genoemd worden. De overblijfselen van deze plaats,
bij de tegenwoordige Emelisserdijk zijn nog duidelijk te zien.
Het oude Kats, iets zuidelijker dan het tegenwoordige, was een flink dorp
met klooster en kasteel van de heren van Kats, zeer aanzienlijke en machtige
ridders.
Welle lag een half uur ten westen van Emelisse, bij de tegenwoordige hoeve
Stadwijk, en was een flink kerkdorp. Ten noorden hiervan lag Dijkshoek of
Soeke op de plaats van Wante's kuip inlaag), waar in 1866 een oude
begraafplaats ontdekt werd.
Hamerstee lag buiten de tegenwoordige dijk van het poldertje Al te Klein,
ten hoorden van Kats, waar ook nog overblijfselen in de grond gevonden zijn.
Bewesten de Wijtvliet was Wissekerke het voornaamste dorp. De parochie
komt reeds voor in 1242. Hier woonde het aanzienlijk geslacht der Heren van
Wissekerke, later was er zelfs het kantoor van de rentmeester van Zeeland,
bewesten de Schelde gevestigd, in 1495 overgeplaatst naar Middelburg. Het
lag in de noordhoek van de tegenwoordige polder van Geersdijk; de toren
stond er nog bij de herbedijking van 1668, is in 1755 afgebroken en gaf de
naam aan de latere Torenpolder (1697). De toren zóu gestaan hebben bij de
boerderij de Torenhoef.
De overblijfselen van Vliete vindt men nog in de „keihoogte" in de Vliete
polder. Ten westen van Vliete lag Wele. Ook Kampen was een flink kerkdorp
met de bekende heren van Kampen, en lag in de noordhoek van de tegen
woordige polder Kamperland, waar nu de „Hooge Hoeve" ligt.
Gerlofsdyc of Geertsöijk lag waarschijnlijk in het zuiden van de tegenr
woordige polder Wissekerke.
Soetelinxkerke of Soeiekerke was het meest zuidelijke dorp van het oude
Beveland, en wordt in 1242 al genoemd. Er waren ook edelen van die naam.
Zo was in ruwe trekken geschetst, het oude Noord-Beveland met zijn
bloeiende dorpen, zijn heerlijke landouwen en vruchtbare akkers. Vele over
stromingen hebben dit land geteisterd, vooral een gevolg- van te zwakke
waterkeringen, die vóór de 16de eeuw onderhouden werden volgens het oude
stelsel van verhoef slaging; het waren z.g. „kaveldijken", d.i. bij gedeelte
onderhouden dijken.
EEN minder zorgvuldig beheer van het dijkwezen het verwaarlozen van
de taak die op de schouders rustte van de dijkgraven, is ook vaak oorzaak
geweest van ernstige rampen. Ze waren vaak gunstelingen van de landheer,
niet berekend voor hun taak, en speelden graag de grote heer, zoals Andries
Vierlingh in een „Tractaet van dijekagie" van 1530 meedeelt.
De schrikkelijke vloed van 5 november 1530, St. Felixvloed, bij volle maan
en springtij, heeft heel Noord-Beveland overstroomd en alles vernietigd, wat in
eeuwen opgebouwd was. 's Middags, twee uur voor hoog water, stroomde
het opgestuwde water reeds over de dijken heen.
De zeedijk bij de sluis Ter Loe bezweek, de Boomvlietse sluis ten oosten
van Kortgene kon het ook niet houden.
Alles werd opgenomen en vernietigd door de wilde watervloed en ook
„menich mensche jonck ende oudt verdroncken, die men niet ghehelpen en
konde".
Kortgene, Emelisse en Cats hielden het nog een paar jaar uit, maar 2
november 1532 werden ook deze plaatsen bedolven.
Ongeveer 15.000 gemeten land, met hoeven en dorpen waren overstroomd,
troosteloos rezen kerken en gebouwen boven de watervlakten uit.
Noord-Beveland was niet meer. De stroom sloeg steeds meer weg; nieuw
slik spoelde aan en bedekte de oude levenshaarden van het oude Beveland.
I UCTOR ET EMERGO Zo rees ook Noord-Beveland terug op uit de zee.
In 1598 werd de Oud-Noord-Be velandpolder bedijkt. In 1641 de Frede-
rikspolder, in 1652 de Wissékerkepolder en zo gaat hiet door in de 17de en
18de eeuw, regelmatig als een klok.
Nieuwe dorpen verrijzen, over de oude plaatsen golft het koren en groeit
het gras van het Nieuwe Beveland.
In 1808 werd het zwaarbeproefde eiland opnieuw door een vloed geteisterd
en overstroomden 7 polders.
Om het beeld volledig te maken, moeten we nog vermelden, dat ten noorden
van het oude, en nog enige tijd van het uit vele bedijkingen bestaande nieuwe
eiland, een uitgestrekt gebied lag, bestaande uit buitengronden, schorren,
slikken en duinen, Worighesant of Orizand, gescheiden van Beveland door
het Fa.al. Aan de noord-oostzijde lag een plaat, later de Colijnsplaat geheten.
Het eilandOrizand heeft zich tot dicht bij Schouwen uitgestrekt, terwijl, het
Faal waarschijnlijk de hoofdarm van de Schelde was. Eerst in 1602 werd
Oost-Orizand bedijkt, maar is later verloren gegaan. In de tweede helft van
de 17de eeuw werd het;zuiden van West-Orizand als polder Oude Lek (Toorn-
polder) aan Beveland gevoegd, later weer overstroomd.
Door vallen verdween de rest van deze uitgestrekte gebieden van Orizand.
De aanval naar het zuiden bleef doorgaan en de noordelijke kustlijn van
Noord-Beveland werd zodoende nog meer omlaag gedrukt.
Zo ontstond Beveland, zó werd het vernield en zo groeide het opnieuw
tot het vruchtbare eiland van thans, met zijn bloeiende akkers, zijn
prachtige hoeven, zijn typische keurige dorpen, en zijn interessante
bevolking.
f 'vnitoz
•O «9HT
HET is prettig dit te kunnen schrijven boven,
een artikel, dat voor propaganda moet dienen.
Vooral wanneer dit mag plaatsvinden in een uit
gave ter ere van de Z. L. M.-manifestatie.
Velen verwonderen zich er over, dat het gebruik
van de kunstmatige inseminatie eerder toe dan af
neemt, vooral sinds de wijziging van het Zeeuwse
Stierenreglement.
Maar welke methode past nu beter in deze tijd
van opvoering van de produktie per man?
Door middel van de K. I. heeft men immers een
prachtige gelegenheid gebruik te maken van hoog
waardige stieren, die de kwaliteit van de veestapel
in korte tijd niet onbelangrijk omhoog kan voeren.
Daarnaast bestaat dan nog de gelegenheid om
sperma van bepaalde „top"-stieren via het Centraal
Stierenstation te betrekken.
Een verantwoorde stierenkeuze is onder alle
omstandigheden een gebiedende eis. Speciaal wan
neer men gebruik maakt van de K. I. Het is dan
ook verheugend, dat uit het jaarverslag 1959-1960
van de Coöperatieve Vereniging „Centraal Stieren-
station Zeeland" valt op te merken, dat zeer vele
leden aan die eis voldoen.
Dit is een teken, dat zij, gezien de resultaten
van de voorgaande jaren, hebben begrepen dat een
K. I.-stier de fokkerij en veehouderij in een kort
aantal jaren krachtig kan beïnvloeden, ten goede
of ten slechte.
Een grote verantwoordelijkheid rust dan ook op
de diverse aankoopkommissies. Dat zij zich- dan
ook laten vergezellen door deskundigen, die hier
voor een speciaal oog bezitten, valt dan ook niet
te verwonderen. De vruchten hiervan zijn duidelijk
waar te nemen.
HET bestuur van het Centraal Stierenstation is
dan ook dankbaar, dat zij vrijdag 23 juni op
een gedeelte van het tentoonstellingsterrein een
aantal van de centraal gestationeerde stieren mag
tonen.
Ook zal van enkele stieren een aantal afstam
melingen aanwezig zijn.
Om aan te tonen, dat het gebruik van de K. I.
in Zeeland inderdaad nög steeds toeneemt, mogen
de volgende cijfers dienen:
1948—1949
1949—1950
1953—1954
1955—1956
1959—1960
Aantal le
inseminaties
2839
5326
8631
10851
12108 (12108)
totaal
drachtig
81,2
86.0
86.6
91.1
92,0
Niet alleen een toename van het aantal dieren
valt waar te nemen, maar ook de resultaten be
wegen zich steeds in stijgende lijn. Interessant is
nog te vermelden, dat vooral het jaar 1961 goed
inzet. Om U een indruk te geven hoe de verdeling
over geheel Zeeland er uit ziet, de volgende getallen
Aantal dieren Aantal dieren
vanaf vanaf
1 nov. 1959 1 nov. 1960
1 juni 1960 1 juni 1961
Schouwen-Duiveland 1561 1642 -f 81
Tholen en St. Philipsland 948 989 41
Walcheren 2632 2973 341
Zuid-Beveland 1973 2038 65
Noord-Beveland 152 '142 10
Oost Zeeuws-Vlaanderen 964 1144 -f 180
West Zeeuws-Vlaanderen 1135 1093 42
ALHOEWEL het tijdstip, war#op de dieren voor
K. I. worden aangeboden, wat verschillend kan
zijn, is er in de meeste gewesten toch duidelijk een
stijging waar te nemen. De cijfers spreken in dit
opzicht duidelijke taal.
Het bestuur van het Centraal Stierenstation
wil dan ook volstaan niet de volgende toezegging
aan leden en adspirant-leden.
Zij zal trachten, dat op het Centraal Stieren
station altijd voldoende sperma aanwezig zal zijn
van stieren, die afstammelingen leveren, zoals
Prof. Dr. P. Hoekstra uit Utrecht opmerkte tijdens
zijn lezing op 23 maart 1961 aldaar „die bij gebruik
van veel ruw voer en weinig krachtvoer veel melk.
vet en eiwit produceren, soliede en goed gebouwd
zijn, een goede aanleg hebben voor de vleesproduc
tie, vruchtbaar en goed te melken zijn, een goed
karakter bezitten en vrij zijn van erfelijke gebre
ken."
Zij hoopt dan ook, dat bij het aanschouwen van
de stieren en afstammelingen op de tentoonstel
ling, het bezien van de afstamming en de productie
der voorouders in de stand, die gezamenlijk met
de Gezondheidsdienst voor Dieren in Zeeland, is
opgezet en de resultaten van de melkkontróle in
de komende jaren U de overtuiging mogen geven,
dat dit geen ijdele uitspraken zijn geweest. En,
wanneer wij nog eens mogen schrijven, hetzelfde
bovenschrift gebruikt kan worden.
R. B. BOELMAN.
Wilhelrönadorp, f961.
Totale toename 656