Perspectieven met chemische onkruidbestrijding in suikerbieten 457 Geen wijziging in heffingen systeem voor voedergranen De economische betekenis van bladbeschadiging bij suikerbieten Be voordelen, van aandelenbezit met beperking van risico i aandelen Vereenigd Bezit van I894 ZATERDAG 10 JUNI 1961 PÉN van de grote problemen bij de suikerbieten- teelt is nog steeds de onkruidbestrijding. Veel onkruid in het gewas ,bü het doorslaan en dunnen raagt extra manuren en gezien de huidige krappe arbeidssituatie kan dit veel moeilijkheden en extra .losten met zich meebrengen. De laatste jaren is in proeven met onkruidegge en bietendunner een goede onkruidbestrijding ver kregen. (Zie landbouwverslagen Zeeuwsch-Vlaan deren 1959 en 1960.) Ook de mogelijkheden van chemische onkruidbestrijding worden onderzocht. Sinds 1958 zijn de volgende middelen in het onderzoek betrokken: Spuiten vrij kort na het zaaien (dus vóór op komst) met: a) 4 1 OIPC. b) VA kg IRC. c) 4 1 HS 55 (Alipur). d) 25 1 EH 835 (Prebetox) en vlak voor opkomst van de bieten spuiten met: e) 30 1 PCP, 5 1 Keglone of 25 I Tri PE. In 1959 werden diverse concentraties van HS 55 in de proeven opgenomen, in 1960 diverse concen traties van EH 835. RESULTATEN IN 1960. CIPC en IPC werden in 1960 niet verder be proefd omdat gebleken is dat deze middelen een sterke groeiremming en daardoor opbrengstdepres sie konden veroorzaken, vooral op lichte grond. Spuiten met PCP, Tri PE of Reglone heeft al leen zin als er vóór de opkomst van de bieten al onkruid boven staat, wat op de zwaardere grond meestal niet het geval zal zijn. Deze middelen heb- gen geen nawerking. Mei: HS 55 werden aardige resultaten verkregen doch dit middel is in 1961 niet ter 'beschikking gesteld. Elders zou soms grote schade aan de bie ten zijn toegebracht. Rest ons dus nog de EH 835 (Prebetox). In I960 werd op 3 proeven enkele dagen na het zaaien 25 1 met 800 1 water per ha verspoten. Op 2 proeven viel kort na de bespuiting enige regen van betekenis. Overigens was het voorjaar droog en vrij schraal. Op 1 proef kwam geen onkruid voor. Pas rond half mei kwam er wat zwarte nachtschade. Het bleek dat Prebetox op dit on kruid ongeveer 2 maanden na de bespuiting nog goed werkte. Een Sterke onkruidbezetting werd waargenomen op onbehandelde gedeelte van het proefveld in Sint Kruis, hoofdzakelijk zaadonkruiden. Het bleek dat Prebetox een zeer goede onkruiddoding gaf. Onkruiden als kamille en varkensgras waren voor 100 gedood. De bestrijding van witte krodde was net voldoende. Niettemin was de be zetting met dit onkruid ten opzichte van het on behandelde minimaal. Op het proefveld in Oosterland bleek dat de stippelganzevoet voor ongeveer de helft door Pre betox werd gedood. Op de andere voorkomende onkruiden was de doding practisch volledig. In'I960 werd aan de bieten practisch geen scha de toegebracht. In opbrengst en suikergehalte werd geen nadelige invloed van dit middel gecon stateerd. RESULTATEN IN 1961. IN 1961 werden naast twee officiële proeven tevens een 10-tal demonstratie-veldjes aange legd. In het voorjaar 1960 was het weer droog en schraal. Het voorjaar 1961 daarentegen vrij nat en zacht. De ©nkriiiddoding van Prebetox was wederom zeer goed. In tegenstelling tot 1960 werd nu ech ter op sommige proeven een ernstige groeirem ming van de bieten waargenomen, speciaal op de wat vochtige peroelen. Op de drogere percelen was er eveneens groei remming maar toch beduidend minder dan op de natte percelen. Tevens bleek uit concentratie- proeven dat reeds een behoorlijk resultaat werd verkregen met 15 1 Prebetox per ha. De onkruid doding was minder goed dan met 25 1 doch nog wel voldoende. Bovendien was de beschadiging aan de bieten duidelijk minder. PEZIEN de resultaten van 1960 werd Prebe- tox door de Plantenziektenkundige Dienst voor beproeving op praktijkschaal goedgekeurd. Na een voorjaar als 1961 blijkt echter wéér, dat men de werking van nieuwe middelen miiuË tens enkele jaren dient te bekijken alvorens m voor praktijkgebruik te adviseren. De ervaringen met Prebetox waren dit voo* jaar, gezien de duidelijke en soms ernstig*' groeiremming van de bieten, teleurstellend. Proef rooiingen zullen uit moeten wijzen in hoeverre de opbrengst (en eventueel het suiker- gehalte) door de bespuiting met Prebetox on gunstig beïnvloed is. Na 2 jaar ervaring stellen we voorlopig dat een chemische onkruidbestrUding met Prebetox nog als een noodmaatregel gezien moet worden. Dit gezien de, soms ernstige, groeiremmingen die in het natte voorjaar 1961 werden waarge nomen. P. G. W. VAN HUISSELING, R. L. V. D. E. E. G.-HE F FIN GENS Y S TEEM WORDT AFGEWACHT FJE sterke prijsdaling op de wereldmarkt heeft V inderdaad tot gevolg gehad, dat de egalisatie heffingen op gerst en rogge tegen eind april van dit jaar tot resp. 11 en 10 per 100 kg zijn op gelopen, aldus de minister van Landbouw en Vis serij, naar aanleiding van door het Tweede Ka merlid, de heer Borst, gestelde vragen. In het verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap is o.m. overeengeko men, dat uiterlijk aan het einde van de over gangsperiode een gemeenschappelijk landbouw- beleid tot stand gebracht zal worden. Aangezien thans nog geen beslissing is genomen ten aanzien van de vorm, welke de gemeenschappelijke orde ning van de voedergraanmarkt zal aannemen, wordt de marktordening nog op nationale basis geregeld. Het is derhalve niet strijdig met de be ginselen van het Verdrag, dat in Nederland het stelsel van variabele egalisatieheffingen bij invoer van voedergranen vooralsnog van kracht blijft. Minister Marijnen is van mening dat de om standigheid, dat er thans bijzonder hoge egalisa tieheffingen van kracht zijn, op zichzelf onvol- doende aanleiding vormt om van systeem te ver anderen. Immers zullen bij een prijsstijging op de wereldmarkt deze heffingen automatisch weer worden verlaagd. Bovendien moet in het oog wor den gehouden, d^t het door de Europese Commis sie voorgestelde gemeenschappelijke systeem ter ordening van de voedergraanmarkt geen grote verschillen vertoont met het thans in Nederland geldende systeem. Indien thans zou worden over gegaan tot een stelsel van vaste lage heffingen met aanvullende toeslagen, zou, wanneer in E. E. G.-verband zou worden besloten uitvoering te geven aan de commissie-voorstellen, alsdan het Nederlandse stelsel wederom moeten worden ge wijzigd. Hoewel in het algemeen de variabele egalisatie heffingen aan de akkerbouw een voldoende be scherming bieden tegen de sterke fluctuaties van het wereldmarktprijspeil, en de veehouderij via restitutie van het kostprijsverhogende effect van de heffingen in staat is bij export te concurreren, is het begrijpelijk, dat onder de huidige omstan digheden zekere bezwaren van dit stelsel zwaar der wegen dan voorheen. De bewindsman acht deze bezwaren echter niet van zodanige betekenis, dat zij een wijziging van het thans geldende sys teem zou rechtvaardigen. door M. HEUVER, M. M. DE LINT EN N. STENVERS, PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST, WAGENINGEN. 1YAAR omtrent de economische betekenis van U bladbeschadiging bij bieten door insekten of andere oorzaken tb.v. hagel) in ons land weinig exacte gegevens bekend waren, werden in de jaren 1955 tot en met 1958 proeven op suikerbieten geno men om de invloed van het geheel of gedeeltelijk verwijderen van het bladoppervlak in verschillende groeistadia op de opbrengst en het suikergehalte na te gaan. Uit de resultaten van deze proeven bleek, dat het gewas na volledige of gedeeltelijke ontbladering in het algemeen een groot regeneratievermogen vertoonde. Na een overbemesting met stikstof ver liep het herstel gemiddeld nog sneller. De nadelige invloed van beschadingen op de op brengst nam sterker toe naarmate meer blad werd verwijderd. Lichte loof beschadigingen (25 en 50%) die eind juni, eind juli en eind augustus werden uitgevoerd^ hadden geen of zeer weinig invloed op de wortel en suikeropbrengst en het suikergehalte. Vooral bij de voor 100 beschadigde bieten en in mindere mate bij de voor 75 beschadigde bieten bleek dat de gemiddelde opbrengstderving aan wor. tels en suiker het grootst was bij de eind juli be schadigde bieten. Het suikergehalte daalde daaren tegen sterker naarmate de beschadigingen later in het seizoen werden uitgevoerd. De daling van de suikeropbrengst bedroeg voor de eind juni, eind juli en eind augustus volledig ontbladerde bieten t.o.v» onbehandelde resp. 21, 33 en 27 het suikergehalte lag voor de op de zelfde tijdstippen uitgevoerde ontbladering gem. resp. 0,5, 1,5, en 2,3 lager dan dat van onbehan deld. Een na de beschadiging gegeven overbemesting met stikstof naar 200 kg/ha kalksalpeter deed t.o.v. de overeenkomstige niet overbemeste objecten de wortelopbrengst met slechts 13 stijgen, maar het suikergehalte iets dalen, zodat de invloed van deze overbemesting op de suikeropbrengst prak tisch te verwaarlozen was. Het verslag van dit onderzoek is verkrijgbaar bij het Centrum voor Landbouwpublikaties en Land- bouwdocumentatie, Generaal Foulkesweg 1A, Wa- geningen. De prijs bedraagt 2,50. a. Bij toepassing van een langwerkende organische fosforverbinding (niet-syste- misch of systemisch) kan gewoonlijk met één bespuiting in deze periode worden volstaan, aangeziën de werking zich tot aan de volgende spint- generatie uitstrekt. b. Bij toepassing van een nïet-systemische organische fosforverbinding met intermediaire, werkingsduur zijn gewoonlijk twee bespuitingen met een tus senruimte vah 14—20 dagen nodig om een afdoende spintbest rij ding te krij- gen, c. Bij toepassing van een systemische organische fosforverbinding met inter mediaire werkingsduur zal men in vele gevallen met één bespuiting kunnen volstaan, aangezien men hiermede het gewas 22% week beschermt tegen spint. In sommige gevallen zal echter blijken, dat een tweede bespuiting nodig is. d. Bij toepassing van een kortwerkende organische fosforverbinding (niet- systemisch of systemisch) zal men deze bij voorkeur gecombineerd met een ovo-larvicide vprspuiten (zie echter noot 4). De werkingsduur van deze groep organische fosforverbindingen is nl. te kort om spïntmijten, die later uit tijdens de bespuiting aanwezige eieren verschijnen, nog te aoaen. ook een tweemalige bespuiting met alleen een kortwerkende organische fosfor verbinding levert onvoldoende resultaat op. 3. Bij gebruik van DDT zal men dit met een langwerkend spintbestrijdingsmiddel moeten mengen om te voorkomen dat de spintaantasting zich na de bespuiting explosief ontwikkelt. 4. Op enkele rassen verdient de toepassing van fenson nd de bloei geen aanbeve ling in verband met beschadigingskansén. Deze rassen zijn o.a. James Grieve, Perzikrode zomerappel, Zigeunerin, Transparantè Jaune, Golden Delicious, Lombafts Calville en Worcester Pearmain. 5. Bij sterk optreden van de zomergeneratie van bladrollers moet de voorkeur worden gegeven aan het gebruik van DDT, N-methyl-naftyl-carbamaat, Gusathion of parathion. 6. De werking van sytemisehe middelen komt in deze periode, als het gewas niet meer sterk groeit, veelal onvoldoende tot zijn recht. Bovendien laat de veilig heidstermijn van deze middelen een gebruik in deze periode soms niet meer toe. (Adv.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1961 | | pagina 9