Doet U wat U wilt?
Vorming en kadervorming
KERSENRIT 1961
Waarom zijn vorming en kadervorming
lieden ten dage onderwerp van gesprek
463
JON GERENAKT1VITE1TEN
ZATERDAG 10 JUNI 1961
OP de conferentie,
belegd door het
Convent van Algemene
Plattelandsorganisaties,
heeft mr. C. Stapel een
inleiding gehouden over
nevenstaand onderwerp.
In verband met het be
lang hiervan, geven wij
een verkort verslag van
deze inleiding.
HET vraagstuk van de vorming en de kadervorming is niet alleen een
zaak van de plattelandsorganisaties. In geheel West-Europa staat
men voor het probleem, dat werken, samenleven en leven niet meer in
overeenstemming zijn met denken en doen onze denkbeelden en gedrags
patronen). Het geeft ons een vage onrust, dat onze normen hun innerlijke
geldigheid hebben verloren en onze vormen niet meer kloppen met de
werkelijkheid. Niet alleen op het platteland, ook in de stad, in de indu
strie, in de universiteitswereld leeft deze onrust.
Er is intussen een verlangen om „bij" te zijn, om de tijd „aan te kun
nen", tegen de moeilijkheden opgewassen te zijn, er „niet onderdoor te
gaan". Vandaar deze roep om vorming, zowel in de universitaire wereld
als in de jongerenorganisatie. In dit licht bezien is de vraag naar kader
geen vraag naar bestuurskader maar naar „hen die hulp kunnen bie
den", „elite", „leiders".
OP 8 JULI IN KRUININGEN
LET OP NADERE AANKONDIGINGEN!
ELKE zijn de gebieden waarop zich de kloof
tussen bestaande denkbeelden en gedrags
patronen en de feitelijke situatie openbaarten
waaroverheen dus de roep om vorming klinkt?
Er zijn met name drie gebieden waarin deze
hulp wordt gevraagd:
1. Het werken, d.w.z. in het bedrijfsleven, de
techniek en de ekonomie. De konsekwenties
van de open wereldmarkt 1880, waarin men is
komen te staan sinds de tachtiger jaren, zijn
nog slechts ten halve gerealiseerd. Een ratio
nele wijze van denken op dit terrein zal nog
veel meer mechanisatie koncentratie en ratio
nalisatie van de arbeid vragen.
2. Het samenleven, dw.z. in het maatschappelijke
en kulturele leven, het platteland is komen te
verkeren in een open samenleving (1930). Hier
in is sinds de dertiger jaren veel veranderd. De
levensstijl op het platteland is verstedelijkt.
Het kriterium van de samenleving wordt meer
en meer de verzorgingsgraad. Ondanks de kon
sekwenties hiervan wordt nog veel in onze
plattelandssamenleving bij het oude gelatener
is een kloof tussen het denken en aanvoelen
enerzijds en de praktijk anderzijds. Men rea
geert niet adekwaat op deze ontwikkeling.
3. Het geestelijk en persoonlijk leven. De mens in
West-Europa komt te staan in een open wereld
(1960). Ook hier is een verschil merkbaar tus
sen denken en handelen. De toonaangevende
christelijke samenleving is bloot komen te
staan in een wereld van „hervorming" die even
diep ingrijpend zal zijn als de tijd van de eer
ste hervorming. Ook op dit terrein is er een
heroriëntering nodig. Geestelijk zal onze
samenleving zich mosten konfronteren met die
van andere wereldgodsdiensten, zoals het
Boeddhisme.
AAR gaat het in wezen om bij de vorming
die hier gevraagd wordt?
Om „levenshulp" en „samenlevingshulp".
Deze situatie kan men niet alleen aan met ken
nis-vermeerdering en -vergroting van vaardig
heden. Het (scheppend) vermogen van de mens
om zelf vorm en inhoud te geven aan zijn werk,
zijn leven en samenlevc:moet worden ontwikkeld
en daartoe worden losgemaakt uit velerlei tradi
tionele denkbeelden en gedragspatronen, die een
eigen kritische en bewuste keuze belemmeren. Oók
wanneer men zich dan toch zou voegen naar de
traditie
Niet kan dus worden volstaan met:
het „uitwendig", het .„van buiten" leren van.
handgrepen van foefjesdit is training", oefe
ning (die nooit kunst kweekt!) en slechts nut
tig wanneer het gaat om hèt „hpe" alleen;
het „inbouwen" van een denk- en gedrags
patroon waarnaar men meer of minder
automatisch denken en handelen kandit is
„instruktie", scholing, en stellig onmisbaar
wanneer het gaat om te weten wat men moet
denken en doen in een gegeven situatie.
Wèl is nodig:
„vorming", het tot ontwikkeling brengen van
het vermogen dat in aanleg aanwezig is om
zichzelf in de gegeven situatie te verwerkelij
ken; hier gaat het niet alleen om wat en hoe,
maar waarom men zó en niet anders denkt of
doet. D.w.z. om kennis van zichzelf en zijn be
weegredenen en van de situatie waarin men
leeft.
U aangegeven is waarom de behoefte aan
„vorming" er is, op welke gebieden zij zich
voordoet, en waar het bij deze vorming om wezen
gaat, doet zich de vraag voor: op welke manier
dat het beste kan gebeuren.
Hier stuiten wij op de vraag naar „kader", de
vraag naar mensen en instellingen die in de be
hoefte aan „vorming" kunnen voorzien.
Wij zitten als algemene plattelandsorganisaties
met elkaar in de boot en zullen moeten roeien
met de riemen die wij hebben, en liefst gelijk op.
Daartoe zal coördinatie van alle beschikbare
krachten noodzakelijk zijn, waarbij tevens een
zekere taakverdeling dient plaats te vinden. Deze
taakverdeling zou kunnen geschieden naar de ver
schillende terreinen, zoals hierboven uiteengezet,
alsmede naar de meer of minder specifieke taken,
welke de verschillende organisaties en instellin
gen zich stellen. Daarbij zullen uiteraard overlap
pingen voorkomen, doch deze zullen bij een goede
samenwerking geen bezwaren behoeven op te
leveren.
In de eigen organisatie zal men zich moeten
beraden op de plaats die bijv. de hervormde vor
mingscentra en de coöperaties in kunnen nemen
ten opzichte van het werk in de algemene organi
satie. Ook daarbij kan men de verschillende ter
reinen van het werk onderscheiden.
Wij zullen dus moeten nagaan welke organisa
ties en instellingen binnen onze kring of bin
nen „de invloedssfeer" van onze kring bereid
en in staat zouden zijn aan het „vormingswerk"
hun bijdrage te verlenen.
Vervolgens zullen wij moeten nagaan wat er ge
daan zou moeten worden om de activiteiten van
deze organisaties en instellingen met elkaar in
verband te brengen (organisatorisch aspect), en
op elkaar af te stemmen (inhoudelijk aspect).
(Wordt vervolgd.)
EXCURSIE MIDDELBURG
F\E afdeling Middelburg en omstreken van de
Z.P.M. en L.J.G. organiseert op 5 JULI
een excursie naar de luchthaven „Schiphol". Dit
betekent dat zowel de luchthaven als het model-
melkveebedrijf bezichtigd wordt. Daarna gaan we
ook nog naar Amsterdam.
Ook leden van de Streek Walcheren zijn van
harte welkom!
Opgaven vóór 24 juni bij A. Goedhart, Nieuw*
landseweg 134, Ritthem (tel. 01183—390).
TUINFEEST
pïOOR de Streek Zuid-Beveland der L.J.G.
LS wordt op ZATERDAG 17 JUNI een groot
en vooral gezellig „Tuinfeest" georganiseerd in de
tuin van „Het Schuttershof" te Goes.
Het orkest „Baby den Toonder" verleent zijn
medewerking. Het „Tuinfeest" begint 's avonds om
8 uur. Bij eventueel slecht weer gaat het ook door,
want de kelder van „Het Schuttershof" is even
eens beschikbaar.
PUZZELRIT ZUSTERORGANISATIE
TI/IJ wijzen onze leden graag op de puzzelrit
yy die op ZATERDAG 17 JUNI door de Noord-
Brabantse Jongeren Organisatie wordt georgani
seerd.
Start: Vanaf 6 uur aan de Voorstraat te Fij-
naari.
Inschrijven: in hotel „De Beurs" te Fijnaart,
vanaf half zes.
Inschrijfgeld: f4,per deelnemend motor
voertuig.
Routelengte: 50 km, uitsluitend over verharde
wegen.
Gemiddelde snelheid 30 km/u.
Na afloop prijsuitreiking in hotel Concordia
te Steenbergen.
Deze rit is gesloten, d.w.z. deelname staat al
leen open voor leden van de Jongeren Organi
satie, Plattelandsvrouwen en Landbouw Mij en
haar zusterorganisaties.
TREKKERBEHENDIGHEIDS WEDSTRIJD
WALCHEREN
DOOR de Streekbesturen Walcheren van de
Z. L. M. en L. J. G. wordt in de tweede helft
van juni een streek-trekkerbehendigheidswedstrijd
georganiseerd. Wat de L. J. G. betreft: als voor
wedstrijd op de provinciale wedstrijd.
Opgave staat dus zowel voor Z. L. M.- als
L. JG.-leden open bij P. Wielemaker, Biggekerk-
seweg, Koudekerke, en D. Vos, Boksweg 1, Koude
kerks..
U woont in een huis of een bungalow? Staat het huis in het dorp of midden in de polder? Dan bent U zeker
ook lid van één der verenigingen die in Uw dorp zijn. Wat zegt U: „Wel lid, maarJammer dat dit
er achteraan komt. Want bent U niet het lid dat ook iets naar voren kan brengen, maar het dikwijls toch niet
doet. Bestaan er in Uw dorpsgemeenschap ook weieens meningsverschillen over een huis, een stukje land en
of de vergadering vandaag of morgen zal plaatsvinden?Vinden we het niet vaak belachelijk als iemand zijn
funktie er bij neerlegt als het hem in zijn beleid niet mee zit? U hebt gelijk, dictatuur kunnen we niet accep
teren, zeker niet in een vereniging.
Een volk dat leeft bouwt aan zijn, toekomst." Zijn wij bezig om te bouwen? Inderdaad, er wordt gebouwd.
De uitvoering van het.Deltaplan is er een groot voorbeeld van. Wordt er ook gebouwd aan Uw vereni
ging? Een afdeling van de L. J. G. of Z. P. m., de voetbalclub of korfbalvereniging. De bouw is bezig, maar
de eensgezindheid om verder te gaan is nogal eens zoek. Hoe komt dat? Hebben we het zo druk met van alles
en wat en met onze materiële welstand zodat we geen tijd hebben om samen eens iets gezelligs te organiseren.
Ontbreekt U de tijd om naar de bijeenkomst te gaan? Ontbreekt U de tijd om te gaan dansen? Neen, dat
bijna nooit. Inderdaad we moeten ontspanning hebben, maar een samenzijn als vereniging geeft naast het
nuttige toch ook vaak het aangename.
IS U altijd aanwezig op de vergadering. Gelukkig, maar velen zeggen dat niet met U mee. Bestaan er in
Uw afdeling goede verhoudingen, of vormen zich altijd groepjes, die telkens weer het „spul" aan de gang
zetten?
Wordt U wel eens gevraagd iets te organiseren, een inleiding te houden, of aan een toneelspel mee te wer
ken? „Natuurlijk" zult U zeggen, „ik doe mee!" „Ik moet er nog eens over denken", is het antwoord van
een ander. Weer een ander brengt de suggestie naar voren, om maar te bedanken als lid. Dan ben ik meteen
van dat gezeur af en trouwens, het is de laatste tijd toch niets meer. Dit is dan z.g. het klapstuk van de ver
koping: „Het is toch niets meer."
Kom laten we niet het bijltje er bij neerleggen! Blijf lid en wordt aktief lid. Maak er wat van, zo goed en zo
kwaad als het gaat!
UELE besturen staan voor de taak een nieuwe voorzitter of présidente te kiezen, te maken als het ware. Nie-
mand stelt zich beschikbaar voor dergelijke baantjes. Ze menen dat er andere genoeg zijn die dit kunnen
doen. Maar waar die zitten is juist de vraag.
Verenig het nuttige met het aangename en denk als je veel werk voor een vereniging te doen hebt: „Wfo
goed doet, goed ontmoet."
M. MINN AARD.