Landbouwpolitiek op langere termijn zaterdag 3 juni 1961 439 als algemeen uitgangspunt voor de bezinning op de landbouwpolitiek iiET rapport gaat uitvoerig in op de onderdelen van het landbouwbeleid, die vooral de aandacht zullen vragen met het oog op de verwezenlijking van de wenselijke structuur en produktierichting van de landbouw. Dit be treft: de arbeid in de landbouw, de kapitaalvoorziening in de landbouw, de grond, de vakbekwaamheid en het ondernemerschap, de verwerking en afzet van landbouwprodukten en het prijsniveau daarvan. STATISTISCH OVERZICHT 1959-1960 VAN DE UITKOMSTEN VAN LANDBOUWBEDRIJVEN Overbemesting met stikstof op granen Let wel, U moet geen wonderen verwachten van deze beme^tingsmethode, doch wel licht is er dit jaar voor U aanleiding om een bepaald perceel tarwe, of gedeelte daarvan een z.g.n. late overbemesting te geven. j. van aerts, r.l. v.d. wordt in het discussierapport van het Landbouwschap „Landbouwpoli tiek op langere termijn" gesteld, dat het beleid van bedrijfsleven en overheid ten doel moet hebben: een efficiënt georganiseerde en, doelmatig op de markt georiënteerde bedrijfstak als bestaansbasis voor een welvarende agrarische beroepsbevolking. Naar verwachting zullen zich in de komende tijd de volgende wijzigingen voordoen in de produktie- en afzetvoorwaarden voor onze landbouw: verdere prijsstijging van de arbeid; voortschrijdende technische ontwikkeling; toenemende vraag naar hoogwaardige land- en tuinbouwprodukten; een zekere wijziging van de afzetmogelijkheden buiten de grenzen onder invloed van bepaalde vormen van internationale economische samenwer king, met name de geleidelijke totstandkoming van de E. E. G. Onder invloed van deze wijzigingen zal de Nederlandse landbouw in de komende periode grote veranderingen te zien geven, wat betreft de produktie- methoden, de bedrijfsvormen, de bedrijfsgrootte-structuur en de richting van de produktie. Daarbij zullen twee ontwikkelingen op de voorgrond moeten staan verhoging van de arbeidsproduktiviteit door rationalisatie en mechani satie; aanpassing van het produktie. en afzetapparaat aan de wijzigingen in de vraag. VERVANGING van arbeid door kapitaal op grote schaal is echter pas op op een verantwoorde wijze mogelijk, wanneer aan verschillende voor waarden is voldaan. In de eerste plaats zullen de kapitaalsgoederen voldoen de emplooi moeten hebben om rendabel te kunnen worden geëxploiteerd. De omvang en het produktïeplan van de ondernemingen zullen derhalve zo gunstig mogelijk afgestemd moeten zijn op de capaciteit van de machines, installaties e.d. en omgekeerd. Deze voorwaarde zal nopen tot een meer of minder grote aanpassing van de inrichting en organisatie der landbouwonder nemingen, welke aanpassing de volgende vormen zal aannemen. oppervlaktevergroting (hetgeen een vermindering van het aantal bedrij ven impliceert); intensivering (b.v. overgang van grove naar fijne tuinbouwprodukten, vergroting melkveebezetting per ha); specialisatie (vermindering van het aantal produkten, met uitbreiding van de omvang der overblijvende bedrijfsonderdelen) bedrijfsvereenvoudiging (afstoting van bepaalde werkzaamheden naar gespecialiseerde loonbedrijven, coöperaties e.d.). De toekomstige positie van de Nederlandse landbouw en dus van de agra rische bevolkingsgroep zal in sterke mate afhangen van het termpo, waarin de omschakeling van de productietechniek zal kunnen plaatsvinden. Het land bouw*) edr ij fsleven, waar nodig geholpen door de overheid, zal ernaar moeten streven dit omschakelingsproces te stimuleren en in de goede richting te leidei). De hierboven vermelde algemene ontwikkelingstendensen voor de Neder landse landbouw zullen op de verschillende bedrijfstypen een uiteenlopend effect hebben. Akkerbouwbedrijf. De mechanisatie zal de drang naar oppervlaktever- groting doen toenemen. De mogelijkheden hiertoe zijn echter brj de beperkte oppervlakte grond in Nederland betrekkelijk klein. Om toch een rendabele exploitatie van de kapitaalgoederen te bereiken zullen bepaalde functies (ver- plegings- en oogstwerkzaamheden, opslag en bewerking) meer en meer af gewenteld worden op derden (loonbedrijven, coöperaties, werktuigcombma- ties). Wat betreft de prodaktierichting, zal in bepaalde akkerbouwgebieden het zwaartepunt meer gelegd kunnen worden op hoogwaardige kwaBtertspro- dukten, waarin vakbekwaamheid en ondernemerschap tot waarde kunnen worden gebracht (handelsgewassen, consumptie- en pootaardappelen, zaad teelt, grove tuinbouwprodukten Weidebedrijf. Gezien de zeer beperkte alternatieve mogelijkheden, wat de pTGduktierïchting betreft,, zal. de versterking van de economische positie van de weidebedrijven met name gezocht moeten worden in oppervlaktever groting en/of verhoging van de meïkveediehtheid op de bedrijven. Gemengd bedrijf. De verhoging van de arbeidsproduktiviteit zal op vele gemengde bedrijven kunnen worden bereikt door intensivering van het pro duktïeplan, gepaard gaande met een zekere specialisatie. De mogelijkheden van intensivering gelden met name ten aanzien van verschillende tuinbouw produkten, de produktie van eieren, de slachtpluimveeteelt, in beperkte mate ook voor de varkensvleesproduktie. In dit verband wordt aangestipt, dat de kapitaalbehoefte in de landbouw in verband met de noodzakelijke investeringen sterk zal stijgen. De onder nemers zullen alleen de bereidheid hebben tot het doen van investeringen, indien zij de verwachting hebben, dat de bedrijfsuitkomsten een lange reeks van jaren op een behoorlijk niveau zullen liggen. Zij zullen de over tuiging moeten hebben, dat de continuïteit van hun onderneming ook in de toekomst gewaarborgd is. De overheid zal derhalve moeten toezeggen de landbouw op langere termijn te zullen beschermen tegen prijsverstorin gen op de wereldmarkt, ANDER de gegeven omstandigheden van vraag en aanbod ten aanzien van landbouwgronden is de wettelijke bescherming van de positie van de grondgebruiker onontbeerlijk. Van deze bescherming vormt een controle op de pachtprijzen een noodzakelijk onderdeel. Ter bevordering van de noodzake lijke aanpassing van de landbouw zullen echter een hoger prijspeil van land bouwgronden en een meer globale beheersing van deze prijzen moeten wor den toegelaten. De prijsbeheersïng van landbouwgronden in Nederland past niet in het streven naar een vrijmaking van het handelsverkeer in agrarische produkten binnen de E. E. G.; deze vrijmaking is een belangrijke voorwaarde voor de afzet van onze produkten. liE fasen van verwerking, handel en distribuitie nemen een steeds belang- rijker plaats in op de weg van produktie naar consumptie. De verwer king en afzet vinden vrijwel geheel buiten het eigenlijke landbouwbedrijf plaats en zijn steeds verder van de producent komen te staan. Het belang van de producenten bij de stadia van verwerking en afzet is echter eerder gro ter dan kleiner geworden, omdat de functionering van het verwerkings-, af zet- en distributie apparaat van doorslaggevende betekenis is en zal zijn voor de concurrentiepositie van onze agrarische produkten. De Nederlandse land en tuinbouw zal dan ook de verwerking en afzet van zijn produkten steeds meer als een aangelegenheid moeten beschouwen, die niet zonder meer aan anderen kan worden overgelaten. Het grote belang van de agrarische producenten bij de verwerking en afzet zal zich moeten manifesteren: door deel te nemen in c.q. het initiatief te nemen tot marktonderzoek en afzetbevordering; door zo nodig de verwerking en afzet in coöperatieve vorm zelf ter hand te nemen; door het bestaande coöperatieve verwerkings- en afzetapparaat zo doel matig mogelijk te reorganiseren; door te streven naar opheffing van belemmeringen in de administratieve sfeer voor een efficiënt afzet- en distributie-apparaat. 1IÖEWEL in bepaalde sectoren van de land- en tuinbouw reeds aan markt- n onderzoek wordt gedaan, ontbreekt tot dusverre in Nederland een syste matische en gecoördineerde opzet van het marktonderzoek als noodzakelijke basis voor de bevordering van de afzet van diverse agrarische produkten. Het landbouwbedrijfsieve n zal op korte termijn het initiatief moeten nemen tot een gesprek tussen de belanghebbende partijen over de gewenste vorm van het marktonderzoek F sect oren, waar door het ontbreken van een verwerkings- en afzet apparaat de afzetmogelijkheden van land- en tuinbouwprodukten niet vol- voldoende kunnen worden benut, zullen de producenten zelf dit apparaat in het leven moeten roepeni Ook in het geval de verwerking en/of de afzet vrij wel geheel in handen is van een oi enkele niet-agrarische bedrijvenen de prijs van de grondstoffen tot een rest post dreigt te worden, zal het landbouw bedrijfsleven dit monopolie rnoeten doorbreken door het stichten van. een eigen Ccoöperatieve) verwerkings- _en/of afzetorganisatie.. -• Voorts wordt ojn. een onderzoek gewenst geacht naar de publiekrechtelijke" en privaatrechtelijke regelingen in de sfeer van handel en distributie om na te gaan. of en in hoeverre deze regelingen de mogelijkheden van afzet vergro ting op de binnenlandse en buitenlandse markt ongunstig beïnvloeden. |}EZE publikatie is de achtste in deze serie van statistische overzichten welke sinds 1953 ver schijnen. Hierin worden vermeld de kosten, op brengsten en diverse gegevens omtrent produktie per ha, per koe e.d. van het afgelopen jaar en enige voorafgaande jaren van 50 groepen land bouwbedrijven. In de nieuwe publikatie worden speciaal de resul taten van boekjaar 1959-'60 besproken, terwijl de voornaamste gegevens per gebied en per bedrijfs onderdeel gedetailleerd vermeld zijn over de jaren 1957-"58, 1958-'59 en 1959-'60. Het aantal index cijfers en grafieken is belangrijk uitgebreid t.o.v. vorige publikaties, zodat het verloop van meer onderdelen van de Nederlandse landbouw van 1948- '49 af is na te gaan. Deze publikatie 60 blz. tekst en tabellen) kan besteld worden door overschrijving van een bedrag van 4,op girorekening No. 41.22.35 ten name van het L. E. I. te Den Haag met vermelding b. E. M. No. 40. VOORAL dit jaar ziet men in «He groeistadïa van de gewassen nog overbemesting toepassen. Er zijn de afgelopen jaren landelijk veel proeven genomen met late aanwending van stikstof. Hier onder te verstaan het aanwenden van de stikstof op het tijdstip dat de granen schieten, bij het tevoor. schijn komen van het laatste blad. De op dit tijdstip aangewende stikstof kan de korrelopbrengst ver hogen en heeft weinig of geen invloed meer op de strovorming, terwijl ook het legeringsgevaar niet groter wordt. Uit deze proeven is wel gebleken dat de resultaten erg wisselend zijn. In een jaar als dit, waarin we te kampen hebben met slechte structuren, veel uitspoeling in de voorafgaande winter en soms kwijnende gewassen is enig resultaat wellicht niet uitgesloten. Op gerst toegepast heeft een late over bemesting een nadelige invloed op de brouwkwalitelt. Bij haver zijn nog nooit positieve resultaten be reikt. De meeste kans op een gunstige werking is er nog wel bij de tarwe. Het effect is op arme gronden beter dan op van nature vruchtbare gronden meer minerale reserve). Als het erg droog is zal een overbemesting geen. baat geven. De stikstof komt dan niet tot werking. De hoeveelheden N die voor dit doel aangewend worden, varieren van 265é kg N per ha, afhan kelijk van de reeds eerder gegeven giften en de stand van het gewas. De stikstofsoorten die men hierbij kan gebruiken zijn fcalksalpeter en ureum. De ureum kan ook ge spoten worden. Hierbij het beste de kristalvorm te gebruiken. Hen moet er wel rekening mee houden dat enige bladverbrandi ng kan optreden. Om dit te voorkomen neemt men de N gift niet te groot en de concentratie niet te hoog. Treedt namelijk in ernstige mate verbranding op, dan is bet effect van die overbesnesting nihil, soms zelfs negatief.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1961 | | pagina 7