I. F. A. P.-congres in Dubrovnik
437
(ii)
B1
De kangoeroe heeft een
lange staart
Het in gereedheid brengen en
onderhoud van werktuigen
ZATERDAG 3 JUNI 1961
IIET Congres van de Wereldlandbouworganisatie, de L F. A. P., te Dubrovnik spoedt zich ten einde.
Resoluties en rapporten zijn opgemaakt, uitvoerig besproken en goedgekeurd. Zij zullen aan de
regeringen van de deelnemende landen worden verzonden. Gedelegeerden uit alle werelddelen maken
zich. op de mooie badplaats aan de Adriatische Zee te verlaten om nog een week door Yougo-Slavia te
reizen op uitnodiging van de landbouworganisatie van dit land. Schrijver dezes hoopt op deze manier
een kijkje te nemen in Macedonië, het meest zuidoostelijk deel van het land, waar de invloeden van
het middenoosten reeds duidelijk zichtbaar zijn. Wij hopen daar later nog enkele artikelen over te
schrijven in dit blad.
Er zijn een aantal belangrijke onderwerpen op dit congres aan de orde geweest, naast de gewone
huishoudelijke zaken, die nu eenmaal altijd op een algemene vergadering moeten worden afgedaan.
Van deze laatste willen wij hier memoreren de verkiezing van onze landgenoot mr. B. W. Biesheuvel
tot voorzitter van de I. F. A. P., waarmee hij de Amerikaan J. Patton opvolgt.
JIJ de zakelijke kwesties trok één probleem verreweg de meeste aandacht. Het is een vraagstuk, dat
zeer vele mensen op deze wereld bezighoudt. Hoe kunnen wij de grote overschotten aan sommige
landbouwprodukten ten goede doen komen aan die grote delen van de wereldbevolking, die honger
lijden. En nauw hiermede samenhangt de vraag: Hoe die landen, die met honger te kampen hebben en
wier ontwikkeling ver is achtergebleven bij de ontwikkeling van de Westerse landen, te brengen zijn
op een peil, waarop zy zich zelve kunnen helpen.
Het is begrijpelijk dat wij, die in een land leven, waar welvaart heerst en waar genoeg is voor ieder
een, niet dagelijks ons bezig houden met de toestand in andere, verre landen. Maar 't is ook goed dat men
zo nu en dan herinnerd wordt aan het verontrustende feit dat honderden miljoenen mensen niet vol
doende te eten krijgen of voedsel krijgen van een verkeerde, veel te eenzijdige, samenstelling. Terwijl
de agrarische produktie in de meest Westerse landen na de Tweede Wereldoorlog sneller steeg dan
de bevolkingsaanwas, gebeurde in delen van Azië, Afrika en Zuid-Amerika het tegenovergestelde. Het
verschil, dat er reeds bestond tussen de „rijke" en de „arme" volkeren vergroot zich en dat is ook
voor de rijken een gevaarlijke situatie.
REEDS op de vorige I. F. A. P.-conferentie, die in 1959 in New Delhi werd gehouden, werd een reso
lutie aanvaard, waarin erkend werd dat er een grote, onvervulde vraag naar voedsel in de wereld
bestaat.
Gekonstateerd werd dat de boeren in de wereld voldoende voedsel zouden kunnen produceren, mits
zij over de nodige hulpbronnen beschikten. Maar dan is nationaal en internationaal samenwerking en
aktie nodig.
In New Delhi werd voorts vastgesteld dat de ontwikkelde landen beschikken over voorraden, tech
nische hulpbronnen en kapitaal om de onderontwikkelde volkeren te helpen.
Het grote probleem is hoe de hulp georganiseerd moet worden.
DE conferentie in Dubrovnik had tot taak deze vraagstukken nader uit te werken. Zij heeft dit aan
de hand van uitgebreide rapporten, opgesteld door het sekretariaat en gesteund door aanwezige
vertegenwoordigers van de wereldvoedselorganisatie van de Verenigde Naties (F. A. OJ, van de Inter,
nationale Tarwe Overeenkomst, van de E. E. G. en anderen, gedaan. Zij kwam tot de konklusie dat een
groot en veel geld vragend voedselhulpprogramma dient te worden opgesteld, waarbij zowel de F. A. O.
als het Bureau voor Ekonomische Ontwikkeling van de Verenigde Naties dient te worden ingeschakeld.
De hulp moet door alle landen, die dit kunnen, verleend worden aan alle landen, die het nodig hebben.
Om dit programma in de praktijk uit te voeren, beval de I. F. A. P.-conferentie aan dat er te
Washington een apart internationaal voedseldistributiekantoor moet worden ingericht, dat zowel voed
sel uit overtollige voorraden ais geld moet verzamelen en verdelen. Aan de hoofdstad van de Verenigde
Staten werd de voorkeur gegeven, omdat dit land zelve reeds verstrekkende voedselhulpprogramma's
uitvoert met o.a. India en enkele Zuidamerikaanse landen en omdat de zetel van de Verenigde Naties
te New York gemakkelijk bereikbaar is.
Deze aanbeveling zal ter kennis worden gebracht van regeringen, F. A. O., Verenigde Naties enz.
MAAST dit voor de gehele wereld zo belangrijke punt besteedde een aparte werkgroep aandacht aan
de wereldsituatie voor de granen. De enorme tarwevoorraden, die zich vooral in Amerika ophopen
en die, wanneer geen maatregelen getroffen worden, dreigen te groeien tot 100 miljoen tem in 1970
en de eveneens in Amerika aanwezige enorme voorraden mais, en sorghums, hielden de gemoederen
uiteraard druk bezig.
Tevens werd in deze werkgroep besproken of de Internationale Tarwe Overeenkomst, die in 1962
afloopt, verlengd en eventueel gewijzigd moet worden.
Algemeen was men van mening dat een ver
lenging toegejuicht moet worden. Het beleid, dat
Canada sedert enige jaren voert en dat erop ge
richt is de tarweteelt in te krimpen, achtte men
aanbevelenswaardig voor de Verenigde Staten.
Vanzelfsprekend werd de Canadezen gevraagd
naar het zo pas tussen Canada en communistisch
China afgesloten tarwekontrakt, waarbij 6 miljoen
ton in de komende 3 jaar geleverd zal worden.
Op verzoek van de Engelse delegatie zal in de
herfst te Londen een aparte conferentie van
I. F. A. P.-leden belegd worden teneinde de moei
lijke situatie op de voergraanmarkt te bezien.
EEN andere werkgroep bestudeerde de toestand
in de zuivelsektoiwaarbij de snel stijgende
melkproduktie natuurlijk de aandacht vroeg.
Aanbevelingen werden gedaan de zwakke boter
markt te versterken. Wanneer er een veelomvat
tend voedselhulpprogramma op gang komt, zal
melkpoeder een belangrijk onderdeel moeten vor-
jnen.
De Engelse delegatie stelde voor een aparte In
ternationale Zuivelraad in te stellen in verband
met de sterk wisselende prijzen van zuivelproduk-
ten de laatste jaren. Zo ver wilde de werkgroep
nog niet gaan, maar wel beval zij een zuivelconfe-
rentie aan, die eveneens in de herfst van dit jaar
gehouden moet worden en waar alle geïnteresseer
de landen aan de hand van door het sekretariaat
uitgewerkte rapporten hun mening kunnen geven.
Tenslotte besprak de kommissie voor de koöpe.
raties de manier, waarop in de onderontwikkelde
landen het landbouwkoöperatiewezen op gang kan
worden gebracht.
Na veertien dagen vele indrukken te hebben
opgedaan en de startpunten ten aanzien van de
landbouwproblemen va» vele landen te hebben
vernomen, keert ieder weer naar huis terug,
waar spoedig de eigen vraagstukken hem weer
zullen bezighouden en in beslag nemen. Maar
juist als hij zich bij dit dagelijks werk meer
bewust is van het feit, dat overal op de wereld
boeren werken voor hun dagelijks brood en
voor dat van anderen en dat inderdaad gezocht
wordt naar middelen om hen allen bij hun
moeilijkheden te helpen, heeft deze I. F. A. P.-
conferentie zijn nut reeds opgeleverd.
Indien dan lmvendien de regeringen van de
betrokken landen de gedane aanbevelingen, het
zij geheel, hetzij gedeeltelijk, willen volgen, dan
is liet in 1946 genomen besluit een Internatio
nale Boeren-Organisatio op te richten, juist ge-
weest.
S.
Op de vraag van een der bestuursleden van hei
PVV in de laatst gehouden vergadering Of het
waar was dat 400 ton kangoeroe vlees, waarvan de
invoer door West-Duitsland was geweigerd, door
ons land was geaecepteerd, werd door de heer De
Veer bevestigend beantwoord.
De prijs van dit vlees had 80 cent per kg bedra
gen. Van te voren had een der bestuursleden van
het PVV gezegd dat hij kangoeroevlees had gepro
beerd. Dit was hem tegengevallen, in de eerste
plaats bedroeg de prijs 2,25 per pond; in de twee
de plaats was de smaak sterk en de draad van het
vlees grof. De vertegenwoordigster van het Minis
terie van Economische Zaken was het hier niet
mee eens. Zij had het vlees gekocht voor 1,per
pond, daarbij was het even mals als een malse
biefstuk terwijl die sterke smaak nogal mee viel.
Het PVV zal nu een onderzoek naar de kangoeroe-
marges instellen. In de volgende vergadering van
het PW zal de invoer en verwerking van liet kan
goeroevlees in ons land onder de loupe genomen
worden. Dit schijnt wel nodig te zijn want de heer
De Veer zei dat wat de verwerking van dit vlees
betreft de eerlijkheid in de handel met voeten
wordt getreden (de verwerking in vleeswaren is
verboden), aan het toezicht op de verwerking
blijkt heel wat te mankeren en lijkt soms nergens
op, aldus de heer De Veer,
MECHANISA 7IE
VI' de voor j aars werkzaamheden op het land beginnen af te lopen is het van groot belang dat de
gebruikte machines na* een goede onderhoudsbeurt en eventuele reparaties weer doelmatig wor
den opgeborgen. Om vlot en zonder extra kosten met machines te kunnen werken is het tijdig in
gereedheid brengen en goed onderhoud onontbeerlijk. Men zal daardoor de goede dagen beter kunnen
benutten wat uiteindelijk eer. groot geldelijk voordeel kan opleveren.
De oogstmachines en de werktuigen die in de komende maanden gebruikt zullen worden, vragen nu
reeds onze aandacht. De graanmaaier dient geheel nagezien te worden, let speciaal op de elevator
doeken, scheuren, gebroken of los zittende latten en verbindingsriemen. De kettingen dienen zorg
vuldig nagekeken te worden en wanneer breuk óf slijtage wordt geconstateerd, dan is reparatie of
vernieuwing noodzakelijk om straks in de oogst niet voor onaangename verrassingen komen te staan.
De landbouwwagens hebben in het slechte najaar 1960 veel te lijden gehad, speciaal de wiellagers.
Deze waren meestal geheel versleten. Velen hebben direct na het seizoen de wielen nagezien en eventueel
de lagers vernieuwd. Mocht dit nog niet gebeurd zijn, dan is het wel de hoogste tijd om hier de nodige
aandacht aan te besteden.
Ook de grondbewerkingswerktuigen, zoals cultivatoren en ploegen kunnen nu al in gereedheid ge
bracht worden door de wielen te monteren en van nieuw smeervet te voorzien. Eventuele reparaties
kan men het beste vroeg laten uitvoeren omdat de smid ook niet altijd klaar kan staan op ieder ge.
wenst moment.
Het op tijd een keer van roest ontdoen en een kwastje verf draagt er toe bij dat er met meer animo
en plezier mee gewerkt wordt terwijl het wefktuig behoed wordt tegen onnodige slijtage.
Tijd in geld besteed aan goed onderhoud wordt dubbel en dwars terugbetaald terwijl veel zorg en
ergernis bespaard wordt.
A. REMIJN, R. L. V. D,