0S80DSN KANSEN ZATERDAG 27 MEI 1961 No. 2582 Frankering bij abonnement: Terneuzen 49e Jaargang Zeeuws lANÖBOQWBlAÖ HOE verheugend het op zichzelf ook is, dat de georganiseerde landbouw belangrijke initia tieven neemt, des te meer valt het te betreuren, dat er vaak in de praktijk zo weinig van terecht komt. Hierdoor blijven geboden kansen onbe nut. Dit is verontrustend. De landbouw heeft met zijn allengs dalende beroepsbevolking, waardoor zij een minderheid, zelfs een zeer kleine minderheid gaat vormen, dergelijke posities meer dan ooit nodig. Momenteel is nog even meer dan 10 in de Nederlandse landbouw werkzaam. Over een jaar of twintig, zal dit niet veel meer zijn dan 5 Op zichzelf behoeft dit geen bezwaar te zyn. De kracht van een volk of een bevolkingsgroep schuilt zeker niet in het getal. Maar die bevolkingsgroep moet zich daar toch wel van bewust zijn. WIJ kunnen ons er over verwonderen, waarom de Zeeuwse boer de geboden kansen niet heeft aangegrepen om tot een eigen stroverwer- kende industrie te geraken. Evenzeer kan het ons een spijtig gevoel geven te vernemen, dat een grote partikuliere industrie zich door het bouwen van een fabriek meester maakt van het commercieel interessante Novivlasprocédé. Het kan oris verbazen, dat een verantwoord perso neelsbeleid nog door zo weinigen wordt toege past. Waardoor faalt dan de praktijk, vragen wij ons af. ER zijn er die menen dit zou dan een min of meer typische kant van het ontstaan van de agrarische koöperatieve verwerkende indu strie zijn dat de boer eerst in het defensief gedrongen moet worden. Eerst als reaktie op een initiatief van partikuliere industriële zijde werd gedacht aan gezamenlijke afzet en verwerking. De vraag rijst in hoeverre daarbij van landbouw, zijde geen sprake is geweest van een eerder ini tiatief, In het recent verleden is dit wel degelijk het geval. Het initiatief van de industriële stro verwerking was uitstekend voorbereid. Het werd ge dragen door de voormannen van de Zeeuwse geor ganiseerde landbouw. Geen moeite was hun te veel om in vergaderingen de plannen uiteen te zetten, toe te lichten en te verdedigen. Niettemin bleef de massa van de boeren afzijdig. Zij volgden hun voor mannen niet. Een eigen stroverwerkende industrie of tenminste een industrie, waarin de stem van de boer zou doorklinken, kwam niet tot stand. Een dergelijke situatie is in de militaire of amb telijke hiërarchie eenvoudig ondenkbaar. Er zal wel geen officier, onderofficier of matroos geweest zijn, die eraan gedacht heeft Doorman niet te vol gen toen hij zijn vermaard geworden bevel gegeven had. Onder de gegeven omstandigheden zou dit niet minder dan hoogverraad geweest zijn. En onder ambtelijke verhoudingen, waarin gewoonlijk niet bevolen maar verzocht wordt, heeft als het er op aan komt de betrokken funktionaris maar te doen hetgeen van hem wordt verlangd. Als het er op aan komt heeft de boer vrijheid van beslissing. Dit plaatst hem voor een grote verantwoordelijkheid, zowel tegenover zichzelf als tegenover de groep, waarvan hij deel uitmaakt. Eigen verantwoordelijkheid kent de boer maar al te goed. Dagelijks staat hij voor bedryfsbeslis- Singen, die soms door een onbekend aantal on zekere faktoren de boer werkt nog altijd in de open lucht moeilijk te nemen zijn. Zó zwaar drukt deze individuele verantwoordelijkheid, dat hij die tegenover zijn groep soms over het hoofd ziet Geboden kansen benut Steunpunt voor de boer. Foto: Bern, van GilsBreda Hij wordt een individualist, die opgesloten binnen de nauwe bedrijfsomgrenzing zijn groepsbelangen, die hem toch ook weer individueel raken, nauwe lijks plaats gunt. Zo gezien zou er alle reden voor de boer zijn meer vertrouwen te schenken aan het inzicht van zijn voormannen bij het nemen van beslissingen van grote draagwijdte. Maar voor zichtig man als hij is door de vele risico's van zijn beroep, houdt hij zich liever afzijdig, ziet hij het nog even aan. Geboden kansen gaan daardoor ver loren. Nu zouden wij de laatsten zijn door te stellen, dat deze overigens onvolledige karakteristiek van de boer alleen zijn zwakke zijden heeft. De positie ve "waarden komen misschien het sterkst in tijden van politieke onrust tot uiting. De diktator krijgt geen vat op de boer. Zijn individualisme en be dachtzaamheid houden hem staande. De geschiede nis van menig land werd door zijn boeren gericht. Wij zouden échter gaarde ".ver., dat de boer tegen over zijn voormannen een stuk van*dit individualis me en die bedachtzaamheid liet varen. Deze eigen schappen zijn een groot goed, laten wij ons elkaar niet misverstaan, maar niet om tegenover zijn eigen mensen te hanteren. Dan wordt het een snijden in eigen vlees. Dan komen goede eigen initiatieven niet tot ontwikkeling. Dan is het resultaat een af hankelijke positie, waar dit een onafhankelijke had kunnen zijn. Wanneer wij het goed zien, zullen zich in de ko mende jaren wederom mogelijkheden voordoen om eigen produkten verwerkende industrieën te stich ten. Indien dit reële mogelijkheden zijn, benut dan de ge-boden kansen! Het recente verleden heeft geleerd, dat de praktijk er goed aan zou hebben gedaan het initiatief van zijn voormannen te steu nen. WIJ spraken er onze verbazing over uit, dat een verantwoord personeelsbeleid nog door zo weinigen wordt toegepast. Te meer verwondert ons dit, omdat het hier een vraagstuk betreft dat bo venal ligt in het vlak van de individuele verant woordelijkheid van de boer. Sinds jaar en dag is door de georganiseerde landbouw een pleidooi ge voerd voor een vaste kern op de bedrijven. Wij hebben de indruk dat de praktijk hiervan steeds verder is afgeraakt. Het is onze vaste overtuiging, dat de leidinggevende figuren uit de georganiseerde landbouw het ook hier juist hebben gezien. Wij zijn van mening, dat wij de landarbeider verliezen, maar de landbouwvakarbeider kunnen winnen. Er is op onze akkerbouwbedrijven in de toekomst nog slechts plaats voor enkele arbeiders. Om de eenvoudige reden, dat de lonen sterker stijgen dan de prijzen van werktuigen, zal de boer zovee] mo gelijk mechaniseren. Wij stellen ons voor dat op een dergelijk hoog gemechaniseerd Zeeuws akker bouwbedrijf van 4050 ha plaats zal blijvem voor twee, hoogstens drie, arbeiders. Deze theoretisch en praktisch goed opgeleide vakmensen zullen het gehele jaar nodig zijn voor bediening en onderhoud van het omvangrijke en kostbare machinepark. Klein in aantal zullen deze vakarbeiders wij behoren niet tot degenen, die behoefte gevoelen om te spreken van medewerkers ook onder aantrek kelijke arbeidsvoorwaarden werkzaam kunnen zijn. Laat de praktijk ons nu niet vertellen, dat er dan aan de instelling van de arbeider ook nog wel wat veranderen moet. Daar zijn wij het mee eens, maar do boer dient voorop te gaan. Daarvoor is hij de leidev van de onderneming. Gok hier kan worden gesproken van geboden kansen. Het is aan de praktijk om te trachten ze te benutten. Dr. Ir. C. W. C. VAN BEEKOM.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1961 | | pagina 1