Vergadering Dagelijks Bestuur Z.L.M.
399
ZATERDAG 20 MEI 1961
joen uit besparingen beschikbaar komen, hetgeen
omgerekend per ha neerkomt op 100,per ha
per jaar. Voor de bovenvermelde akkerbouwbedrij
ven zou dit gemiddeld en globaal betekenen een
besparing per bedrijf: in de N. Bouwstreek 4500,
in 't Oldambt 4700,in het Zuidwesten 3500,
en in de Veenkoloniën 2200.Zoals gezegd zien
We deze besparingsmogelijkheden niet.
DE GEVOLGEN
WAT zullen de gevolgen zijn van het ontbreken
van reserveringsmogelijkheden en soms zelfs
Van een verliesgevende exploitatie We behoeven
'daarover niet zo lang uit te weiden. In het kort
gezegd komt het hierop neer.
Ie. "pR wordt ingeteerd op het eigen vermogen
dat in de onderneming is vastgelegd. Het
ïs duidelijk dat dit het geval is indien gemiddeld
over een aantal jaren de verliezen groter zijn dan
de winsten die gereserveerd konden worden, maar
zelfs indien deze even groot zouden zijn en dus
tegen elkaar zouden wegvallen, heeft intering
plaats. Er is dan namelijk onvoldoende gelegenheid
Om met relatief evenveel eigen vermogen de winst
capaciteit van het bedrijf op peil te houden in een
dynamische tijd als die waarin wij tegenwoordig
leven.
2e. T\E langzame vermogens-intering waartegen
■^wij menen te moeten waarschuwen brengt
mee, dat op de gezinsuitgaven en op investeringen
wordt besnoeid. De direct voor de hand liggende
vervangingsinvesteringen zullen althans voor
lopig nog wel plaatsvinden, grotere aanpassingen
en bedrijfsomschakelingen (nieuwe bedrijfssyste
men worden echter uitgesteld. Ze vinden te laat
en misschien zelfs in het geheel niet plaats, of
schoon kan worden aangetoond dat ze op zichzelf
rendabel zullen kunnen zijn. Is het verwonderlijk,
dat de boer, bij teruggaande bedrijfsresultaten en
slechte vooruitzichten, huiverig is om met vreemd
Vermogen relatief grote investeringen te doen Hij
zal hiertoe wél bereid moeten zijn indien de terug
gang gedurende enkele jaren kennelijk van inciden
tele aard is. Een te conservatieve investerings
politiek is dan een gebrek aan ondernemerschap.
Indien echter van een structurele depressie over
de gehele linie kan worden gesproken, zou een
cumulatieve financiering van investeringen met
vreemd geld wel eens van een ongerechtvaardigd
optimisme kunnen getuigen. Wie durft dat in deze
omstandigheden aan te prijzen
3e. "DIJ een wat langer voortduren van de
U „magere" jaren zal de vertrouwenscrisis
in de toekomst zich manifesteren in het achterwege
blijven van noodzakelijke aanpassingen en verbete
ringen en uiteindelijk zelfs van de vervanging van
versleten machines en werktuigen. Wij zijn dan
reeds midden op het hellend vlak, of liever gezegd
in de vicieuze cirkel, daar de bedrijfsresultaten in
dit geval progressief zullen dalen.
Voor ons gevoel zitten we nog niet in deze laatste
fase, maar verkeren reeds heel wat bedrijven in de
voorlaatste, die onder punt 2 werd beschreven. Het
kan gemakkelijk zijn dat dit het geval is zonder dat
de betrokkenen zichzelf hiervan volledig bewust
zijn en ook zonder dat hiervan zonneklaar blijkt
uit het beschikbare statistische materiaal.
MAATREGELEN GEWENST
TXTELKE maatregelen kunnen worden genomen
om de sluipende uitholling van de boeren
stand tegen te houden We willep niet pretenderen
de tvdjsheid in pacht te hebben en een oplossing
uit onze mouw te kunnen schudden. We menen
echter wel te moeten aandringen op maatregelen,
omdat o.i. de huidige situatie hierom vraagt. Van
zelfsprekend zal een en ander moeten gebeuren op
basis van diepgaande studie, waarbij eerst moet
worden nagegaan of wij niet te somber zijn. We
hopen alleen dat men zich hierbij niet zal verliezen
in theoretische discussies of in geharrewar over het
beschikbare cijfermateriaal.
De maatregelen die o.m. overwogen kunnen wor
den zouden we summier als volgt willen aanduiden.
1 E'EN ombuiging van het landbouwbeleid.
1 i_/ ons landbouwbeleid is sinds jaren, on
geveer sinds 1948, in hetzelfde spoor gebleven,
waarbij de doelstellingen zijn geweest: het ver
schaffen van een redelijk inkomen aan de werkers
op het sociaal en economisch verantwoorde, goed
geleide bedrijf én het leveren van een zo groot
mogelijke bijdrage van de landbouw aan het na
tionaal inkomen. De middelen op het vlak van het
prijsbeleid zijn geweest garanties voor een aantal
basisprodukten, welke later werden aangevuld met
bepaalde toeslagen enerzijds en een beperking voor
wat betreft de te garanderen hoeveelheden van
enkele basisprodukten anderzijds. We vragen ons
af of de basis van het garantiebeleid niet te smal
is geworden, nu de omstandigheden sinds 1948 zo
zeer zijn veranderd, vooral wat de marktsituaties
en de prijzen van de zgn. vrije produkten en trou
wens ook van de gegarandeerde produkten betreft.
In de praktijk laat het huidige garantiebeleid te
weinig ruimteover aan de agrarische onderne
mer, zoals we hebben gezien. Het achterblijven
van de inkomens en daarmede van de investerings
mogelijkheden, houdt het gevaar in dat we straks
met een verouderde landbouwstructuur zitten,
waardoor de tweede genoemde doelstelling van het
landbouwbeleid niet verwezenlijkt kan worden en
bovendien onze concurrentiepositie in de toekom
stige Èuromarkt wordt aangetast, Ir, H. Vonk
schrijft in Landbouwvoorlichting van maart 1961:
„De mate waarin steun kan worden verleend, hangt
af van het standpunt van de overige bevolkings
groepen. De steun mag ook niet zo groot zijn dat
de prikkel om zich te richten naar de nieuwe etsen
des tijds zou worden verzwakt." De andere bevol
kingsgroepen en Ir. Vonk gelieven te bedenken
dat de steun ook niet zodanig krap mag worden
afgemeten, dat er geen mogelijkheid aanwezig is
om zich aan te passen aan die nieuwe eisen des
tijds. Het komt ons voor dat voor de vrees van
Ir. Vonk geen aanleiding bestaat en dat zij in de
huidige situatie waarin de landbouw verkeert zelfs
enigszins misplaatst is. De versleten en op zich
zelf onbruikbare doelstelling betreffende het rede
lijk, inkomen op sociaal en economisch verant
woorde en goed geleide bedrijven zou nader uit
gewerkt moeten worden in deze zin, dat het land
bouwinkomen de boer in staat moet stellen om een
bedrijfseconomisch gewenste afschrijvings- en re-
serveringspolitiek te volgen, terwijl hij zich daar
naast een levensniveau moet kunnen veroorloven,
waarin zich de toename van de welvaart van an
dere bevolkingsgroepen weerspiegelt.
O E*EN verandering van het systeem van in-
komstenbelasting voor landbouwers.
Daar we ons op dit terrein allerminst deskundig
voelen, willen we hierover niet uitwijden. Alleen
zij opgemerkt dat het belastingsysteem het voeren
van een gezonde bedrijfspolitiek niet in de weg
mag staan. In de huidige belastingvoorstellen is
een inkomensegalisatie óver 3 jaar opgenomen. Het
is te hopen dat dit doorgang vindt en niet te lang
op zich laat wachten.
O E'EN tot hogere xoaarde brengen van de
■*-* agrarische produkten. Valorisatie is een
nieuw woord voor „tot xoaarde brengen" en werd
voor het eerst, naar wij menen te weten, in ons
landbouwbeleid geintrodxiceerd door de huidige Mi
nister van Landboxiw. Was het niet bij het laatst
gehouden debat over de Landbouwbegroting in de
Tweede Kamer en had het niet betrekking op de
zuivelprodukten Een betere valorisatie is van
belang voor alle produkten en in eerste instantie
ligt hier een taak voor het bedrijfsleven zelf. On
getwijfeld zijn er op dit gebied ?iog mogelijkheden,
ofschoon men hierover niet te gemakkelijk moet
denken Een betere afstemming van de produktie
op de afzetmogelijkheden, een betere kwaliteit, een
betere afzetpolitiek, gerichte propaganda-acties en
een betere verwerking van agrarische produkten'
moeten worden nagestreefd, zeker. De oorzaak van
de crisis, een strxictureel afzetprobleem op vrijwel
alle agrarische xnarkten, wordt er helaas niet door
weggenomen. Wij hopen dat de herhaalde verwij
zingen door de Overheid naar de mogelijkheden
van een betere valorisatie onlangs nog weer
door Ir. van Nes in „Landbouwvoorlichting" van
maart 1961 niet dient om het schrale garantie
beleid góed te praten of een vgrdere verschraling
aan te kondigen. Het doet verder wel vreemd aan,
dat aan de ene kant de Overheid aandringt op een
betere valorisatie van landbouwprodukten, terwijl
aan de andere kant diezelfde Overheid de coöpe
raties, die zich op dit gebied steeds beijverd heb
ben, zijn voorgegaan en reeds veel bereikten, naar
'de keel vliegt met een nieuw en voor de coöpera
ties zeer schadelijk ontwerp van belastingheffing
bij coöperatieve instellingen. Een ander Ministerief
zullen we maar zeggen.
1ITE zijn dit artikel begonnen met een aanha-
ling van Ir. Hupkes in het Landbouwkun
dig Tijdschrift. We willen ook eindigen met een
aanhaling uit hetzelfde artikel.
„Bescherming van landbouwprijzen is geen spe
cifiek Nederlands verschijnsel, het komt in vrijwel
alle Westerse landen voor en meestal in veel ster
kere mate. Het spreekt vanzelf dat ten eerste het
niveau waarop de prijzen van landbouwprodukten
worden gehouden, bepalend is voor de vraag in
welke mate de landbouw in staat is tot zelffinan
ciering. Hoe groot het extra inkomen is dat dë
Nederlandse landbouw zou hebben kunnen ver
werven, indien de prijzen van de achterliggende
tien jaren op „buitenlands" niveau zouden hebben
gelegen toont het onderstaande staatje. Deze cijfers
zijn gebaseerd op gegevens die werden verzameld
door de Economische Commissie voor Europa van
de Verenigde Naties. Van een aantal produkten,
tezamen ca. 90 uitmakend van het produkten-
pakket van de Nederlandse landbouw, werden de
prijzen af boerderij in een aantal Europese landen
vastgesteld voor de jaren 1949-1950 tot en met
1958-1959. In totaal zou de Nederlandse boer xn
deze tien jaren bijv. ruim 9 miljai'd gulden meer
hebben ontvangen indien hij de in Italië geldende
prijzen zou hebben gemaakt.
Meeropbrengst over de periode 1949-1958 van de
Nederlandse landbouwprodukten bij de prijzen van:
(milj. guldens)
Franki'ijk
4.938
Groot Brittannië
10.745'
West-Duitsland
4.893
België
1.613
Slechts de Deense boer heeft in deze
jaren tegen nog iets ongunstiger prijzen
moeten werken dan zijn Nederlandse col
lega. De Engelse prijzen daarentegen zou
den de Nederlandse boer gemiddeld 1 mil
jard gulden per jaar meer hebben opge
leverd, dan in werkelijkheid het geval is
geweest.
Deze cijfers mogen op zichzelf weinig
zeggingskracht bezitten als het erom gaat
het gevoerde prijsbeleid in de landbouw al
dan niet te rechtvaardigen. Plaatst men ze
echter tegen de achtergrond van de 600
miljoen per jaar, waarop de Commissie
Verrijn Stuart de finacieringsbehoefte van
de landbouwbedrijven in de komende
jaren meent te moeten ramen, dan tonen
zij duidelijk aan welke betekenis het land-
bouwprijsbeleid voor de oplossing van de
financieringsproblemen kan hebben."
KORT VERSLAG van de vergadering: van het Dagelijks Bestuur der Zeeuwse Landbouwmaatschappij
op maandag 15 mei 1961.
IYE voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen van harte welkom. Spreker richt zich
vervolgens tot de vice-voorzitter, de heer P. J. J. Dekker, en spreekt namens de vergadering ge
lukwensen uit ter gelegenheid van de bevordering tot officier in de Orde van Oranje Nassau. De voor
zitter wenst de heer Dekker toe dat nog lange tijd, zowel in familie als in de kring der Z. L. M., hier
genoegen van mag worden ondervonden.
Een speciaal woord van welkom wordt gesproken tot de heer H. C. van der Maas, die als nieuw ge-
kozen voorzitter der L. J. G. de D. B.-vergadering voor de eerste maal bijwoont.
DE STRUKTUUROMSTANDIGHEDEN
IN DE PROVINCIE
I\E vergadering wijdt aan dit onderwerp een be-
langrijke bespreking. De toestand in Schou
wen en op enkele andere kleine punten, o.a. in
Coudorpe, is zeer zorgelijk. Het weer van de eerst
komende .weken zal moeten uitmaken of er nog
een kleine oogst zal groeien. Wat de oorzaken be
treft staat men eigenlijk nog voor een raadsel. Het
is opvallend dat polders als Bruinisse en Oosteiv
land, die betrekkelijk kort geïnundeerd geweest
zijn en waar het evenzeer geregend heeft, goed
groeien. De grond in Schouweh is evenwel ook een
andere. Een diepgaand wetenschappelijk onderzoek
is hard noodzakelijk. Een handicap is dat Neder
land geen bij uitstek struktuurdeskundige bezit.
Ondertussen zal de aandacht van alle andere be
trokken instanties, speciaal ook van overheids
zijde, voor de moeilijkheden van de boeren in de
polder Schouwen gevTaagd worden. Het is het
bestuur bekend dat de hervei'kavelingsinstanties
wat dit betreft thans op volle toeren draaien, doch
de vraag is of er voldoende personeel voor de na
zorg is.
Het lijkt welhaast onvermijdelijk dat van die
zijde een belangrijk aanvullend krediet nodig zal
zijn om in de optredende moeilijkheden te voor
zien. Het bestuur besluit nadere kontakten te
leggen met de Centrale Cultuurtechnische Com
missie en met de financieringsinstanties, ten
einde de ernstige problemen te bespreken.
AKKERBOUW
HE heer J. B. Becu deelt mede dat van de zijde
van het Landbouwschap wordt aangedrongen
op een toeslagregeling voor het vlas, zoals in Bel
gië weer is ingevoerd. De resultaten der bespre-!
kingen zijn tot nu toe niet erg hoopgevend. Tevèns
worden pogingen ondernomen voor het koolzaad
een garantieregeling te bewerkstelligen. Voor Zees
land zal een dergelijke maatregel vooral van in
vloed kunnen zijn met het oog op het verkrijgen
van meer ruimte in de tarwesektor, welke over
geheel Nederland gezien dan ontlast gaat worden*
De afsluiting van een long-term kontrakt met
Frankrijk voor tarwe is wellicht onafwendbaar.
De gevolgen van een en ander dienen nog te wors
den afgewacht.
In de voergraansektor zijn niet veel wijzigingen
der maatregelen te verwachten. Deze zullen vers
moedelijk alleen het heffingssysteem betreffen.
Door de grote uitzaai van gerst, ook in het buis
tenland, moet, onder nonnale oogstomstandigs
heden, met een beperkte toekomstige afzet van
brouwgerst rekening worden gehouden.
De exportsubsidie op aaixlappelen heeft tot
resultaat gehad dat een deel der partijen kon wor
den geruimd. Tevens is een verdere terugval der
prijzen voorkomen. Naar aanleiding van deze ge
volgen zijn besprekingen gevoerd omtrent het ver
der voortzetten van soortgelijke maatregelen ten
behoeve van de aardappelteelt. Duidelijk is gewor-
(Zie verder pag. 401)j