363
DE TOESLAG OP VLAS
Ir. A. W. van de Plassche, Commandeur Orde van Oranje-Nassau
Afscheid als Directeur-Generaal van de Landbouw
P. J. J. DEKKER
Officier in de Orde van Oranje Nassau
J. BLOK
Ere-medaille in Goncl
F. C. HANSE
Ere-medaille in Goud
ZATERDAG 6 MEI 1961
„De Vlasbode" van 1 mei j.I. wijdt aan de toeslag
op vlas onder „Actualiteiten" de volgende beschou
wing:
„Het is geer» goed voorteken dat de overheid zo
lang draalt met het nemen van een beslissing over
de aanvrage van het bedrijfsleven om ook in
Nederland, evenals dat in België en Frankrijk ge
schied is, een toeslag op het strovlas te geven bij
afname door de vlasser. Nu duurt het nemen van
besluiten, die de overheid geld kosten altijd wel
lang, maar, bedriegen wij ons niet, dan zijn er,
naast dit traagheidselement, andere factoren die
tot een zeker pessimisme stemmen. De vraag is n,l.
of de regering bereid is af te wijken van haai*
algemene principe om de producenten-subsidie
meer en meer terug te dringen.
Bovendien komt daar nog bij, dat wij nog steeds
leven onder de druk van een oververhitte over
heidsmarkt. Het zou evenwel niet juist zijn deze
argumenten in het geding te brengen omdat uit
eindelijk de kwestie gaal om de vraag hoe de
Nederlandse recatie moet zijn op de maatregelen
in de E. E. G.-landen.
België en Frankrijk, waar men wel steunmaatre
gelen toepast. Hoewel de revaluatie van de gulden
de positie van de vlasserij nog bovendien heeft ver
zwakt, wegens de gedwongen prijsverlaging, zou
men zelfs nog kunnen accepteren, dat dit feit bui
ten de overwegingen van steun werd gelaten, im
mers de revaluatie is een algemeen landelijke zaak,
die het gehele bedrijfsleven aangaat. Men kan
moeilijk eisen dat per bedrijfstak het nadelige
effect wordt opgeheven via financiële geldelijke
toeslagen.
Tot nog toe blijkt de Nederlandse reaktie bijzon
der tam. Er is nog niets gebeurd. Wordt het ver
zoek afgewezen dan kan men daaraan de conclusie
wel verbinden dat de overheid geen prijs meer stelt
op het voortbestaan van de klassieke via snij verheid.
Een zodanige houding steekt wel fel af, en is in
het geheel niet te rijmen met de oprichting van
een nota bene publiekrechtelijk orgaan voor de
vlasindustrie. Vermoedelijk zal in de loop van juli
dit orgaan de laatste hindernissen op administra
tief gebied genomen hebben. Het is ons beslist niet
duidelijk hoe men in dit geval het ene kan doen
(oprichten van een bedrijfschap) en het andere
laten (het scheppen van voorwaarden voor het be
staan van de bedrijfstak).
Wij hopen dat onze pessimistische verwachtingen
niet zullen uit komen en dat de overheid alsnog
besluit tot een regeling. Het bedrijfschap zou een
goede beurt maken wanneer het zijn taak zou kun
nen beginnen met geld onder de aangeslotenen te
verdelen, in de plaats van het te vragen.''
HET heeft H.M. de Koningin behaagd de heer
P. J. J. Dekker, vice-voorzitter der Z. E. M„
wegens zijn verdiensten op waterschapsgebied als
dijkgraaf van het Waterschap „De Brede Watering-
van Zuid-Beveland" te bevorderen van Ridder tot
Officier in de Orde van Oranje Nassau.
De heer Dekker reeds jarenlang uiterst belang
rijk werk verrichtend in tal van sektoren van het
maatschappelijk leven en behorend tot de vooraan
staanden in het water schaps wezen, het land- en
tuinbouw organisatiewezen, voorzitter van de
Grondkamer en tevens Zeeland in verschillende
funkties landelijk vertegenwoordigend, ontving de
versierselen verbonden aan deze onderscheiding
onder grote belangstelling tijdens een korte plech
tigheid uit handen van de Commissaris der Konin
gin jhr. mr. A. F. C. de Cascmbroot.
Gaarne willen wij op deze plaats de heer Dekker
hartelijk gelukwensen met deze eervolle onder
scheiding.
Tijdens de afscheidsbijeenkomst van het mi
nisterie van Landbouw en Visserij in de Rolzaal
van het gebouwencomplex aan het Binnenhof in
Den Haag, ter gelegenheid van het vertrek van
de directeur-generaal van de landbouw ir. A. W.
v. d. Plassche. die 's rijkdienst per 1 mei 1961 met
pensioen verliet, heeft de minister van Landbouw
en Visserij de heer Van de Plassche in kennis ge
steld van het Koninklijke Besluit tot benoeming
van ae scheidende directeur-generaal tot com
mandeur in de Orde van Oranje Nassau.
Op de zeer druk bezochte bijeenkomst met vele
vooraanstaande figuren uit de ambtelijke kring
van het ministerie van Landbouw en Visserij,
waar ook alle diensten en instellingen buiten Den
Haag waren vertegenwoordigd, heeft de minister
van Landbouw en Visserij in de vertrouwde kring
van medewerkers, elementen, aspecten en mo
menten in het leven en de langjarige ambtelijke
loopbaan van de scheidende behandeld, typerend
voor diens activiteiten en grote kwaliteiten, zijn
optreden als mens en werker, de aanzienlijke re
sultaten van de arbeid en de grote verdiensten
jegens het algemeen belang, ten opzichte van
lancl- en tuinbouw in het "bijzonder. Minister Ma-
rijnen sprak de dank van de regering uit voor de
arbeid van de heer Van de Plassche.
De heer J. M. van Bommel van Vloten optre
dende in zijn kwaliteit van vice-voorzitter van de
nationale raad van het landbouwkundig onder
zoek T. N. O., gaf uiting aan de grote waardering
voor ir. Van de Plassche. De gevoelige en gees
tige toespraak van ir. C. H. J. Maliepaard droeg
een sterk op de mens Van de Plassche gericht
karakter.
De scheidende directeur-generaal heeft in een.
uitvoerig dankwoord zijn dank vertolkt en bij
deze gelegenheid zijn voldoening uitgesproken,
dat hij in zijn ambtelijke arbeid een grote mate
van vrijheid en eigen verantwoordelijkheid heeft
kunnen genieten.
|\E heer J. Blok te Krabbendijkc is door H. M.
de Koningin j.I. zaterdag onderscheiden met-
de ere-medaille in goud verbonden aan de Orde van
Oranje Nassau.
De heer Blok, die deze onderscheiding als hoofd
ingeland van het waterschap ten deel viel, heeft
reeds een lange staat van dienst bij het water
schapswezen. Van 1931 tot 1940 was hij gezworene
en van 1941 tot 1959 dijkgraaf. In 1959 werd hij
hoofdingeland, welke funktie hij tot op heden nog
vervult.
Ook de heer Blok onze hartelijke gelukwensen
met deze onderscheiding i
ZATERDAGOCHTEND ontving uit handen VftII
de burgemeester van Zierikzee, mr. F. TI».
Dijckmeester, de heer F. C. Ha use de ere-medaille
in goud verbonden aan de Orde van Oranje Nassau
in verband met zijn verdiensten als plaatselijk
bureauhouder van de Provinciale Voedselcommts-
saris, welke funktie hij sinds 1934 vervult.
Behalve het Plaatselijk Bureauhouderschap ver-*
vult de heer Hanse nog een groot aantal funkties»
Onder meer is hij secretaris van de Kring Schout
wen-Duiveland der Z. L. M., secretaris van
Hagel verzekering van deze kring, Districtssecreta-
ris van de Gewestelijke Raad voor Zeeland van het
Landbouwschap en secretaris Kring Schouwen*
Duiveiand van de Gezondheidsdienst voor Dieren»
De heer Hanse, werd onder meer toegesproken
door de burgemeester, de Prov. Voedselcommissaris
Ir. J. D. Dorst, de heer A. M. Geluk, voorzitter van
de kring, en H. C. van de Zande, oud-kringvoor-
zitter.
Wij voegen gaarne, bij de vele felicitaties die «I®
heer Hanse reeds mocht ontvangen, de onze.