Biedt de gecombineerde Zeeuwse K. I.-vereniging wel in alle opzichten datgene wat de leden er van kunnen verlangen en wensen? 324 ZEEUWS LANDBOUWBLAD DEZE vraag komt naar voren door het zich nog steeds kunnen handhaven van enige stierenvereni gingen, welke zich nog in een gezonde toestand kunnen verheugen. Dit in tegenstelling met de gestelde verwachting bij het ontstaan der K. I.-verenigingen een 10-tal jaren geleden. Dat ze nog hun bestaansmogelijkheid hebben, en en deze ook kunnen wettigen, blijkt uit de pas ver richte aankopen o.a. door de stierenvereniging te St. Kruis, te Aagtekerke en Oostburg, terwijl vorig jaar de veehouders te Eede meenden de behoefte te gevoelen om aldaar over te gaan tot het op richten van een stierenvereniging, welke zich thans ook in een goede belangstelling mag ver heugen. Eede is thans in het bezit van een definitief met de volle B. (79 punten) ingeschreven zoon van de Friese K. I.-stier Friso Julius (87 pnt.) en via zijn moeder een achterkleinzoon van Rotterda Paul pref. B. St. Kruis kocht kort geleden de thans met B min (78 pnt.) ingeschreven zoon van Adema 493, kamp. N.R.S. in 1959, via Nette 82 een kleinzoon van de pas preferent B. verklaarde Hiitje's Adema A. en via zijn moeder een kleinzoon van Ceres van Blokland, kamp. N.R.S. in 1954. Aagtekerke kocht kort geleden een in juni '59 geboren stier, een zoon van Reintje's Rutje's Eduard, zoon van Rutje's Eduard 2 pref. B. en via zijn moeder een kleinzoon van Deijne Marnix Koerier. Ook kocht Aagtekerke nog de in juni '59 geb. stier Wytsturt Nienke's Adema 3, zoon van Cammingha Nienke's Adema, welke een zoon is van Hiitje's Adema A pref. B. en via zijn moeder een kleinzoon van Admiraal. Ze stammen allen af van goede ouders en families en met goede tot zeer goede pro- ductie-gegevens. Nagaande wat de oorzaak zou kunnen zijn waardoor, inplaats van over te gaan tot K. I., toch de stierenvereniging stand houdt, voelt men direct aan door de grotere aantrekkelijkheid van een kleiner verband, het meer gemeenschappelijker gevoel, teiwijl de min of meer onderlinge vriendschap pelijke zelfstandigheid meer aan de dag treedt en tot haar recht komt. Deze zelfstandigheid is wel van doorslaggevende aard. In kleinere kring neemt men eigenhandig het initiatief en beslist geheel zelfstandig in aankoop en verkoop, in dekgeld, in verzekering, in stalling enz., kortom de gehele .verzorging beschouwt men min of mee als een onderdeel van eigen bedrijf. De stier is in volle eigendom en wordt ook aldus gebruikt en geëxploiteerd. Bovendien staat hij in eigen omgeving en op korte afstand, zodat bezichtiging ten allen tijde gemakkelijk kan geschieden. Alles samengevat geeft dit voor verscheidene fokkers het aantrekkelijker gevoel van meer zelfstandigheid dan in groot .verband en op verdere afstand min of meer onder soms wat autoritaire leiding te staan. Het gevoel van een eigen regelend optreden naar behoefte en het dragen van de volle verantwoor ding en de financiële consequentie's hiervoor, geeft vaak meer bevrediging dan dooi- kollektief ge bonden te zijn aan voorgeschreven regels en bepalingen, waardoor eigen vrijheid van handelen min of meer belemmerd wordt en de medezeggenschap in eigen bezit soms niet voldoende erkent of al thans niet tot zijn recht komt en als gevolg hiervan ,,het recht op de zelfstandige beslissing ten aanzien van zijn bedrijfsvoering", mogelijk aangetast zou kunnen worden. In tegenstelling tot zelfbewustzijn is zelfverheffing en of overheersing een niet goede eigenschap en passe men op om niet gespeend te worden van werkelijkheidszin. In de kombinatie van K. I.-ver- enigingen zit veel goeds en er kan veel goeds van uitgaan, maar de volle tevredenheid is er blijkbaar nog niet. De geografische ligging, het verspreid wonen der veehouders en diverse fokkers alsmede het Verschil in de geaardheid der bedrijven en personen, maakt het er voor de leiding gevende perso nen niet gemakkelijker op. Alleen een gezond samenspel tussen bestuur en de leden-veehouders, theoretische academici en de praktische werkelijkheid en een bovenal juist gevoerd bestuurs-beleid zal kunnen bijdragen tot de best bereikbare i'esultaten. Deze zijn onze melkveestapel, ons fok-, ge- bruiks- en handelsvee tot het hoogst bereikbare peil op te voeren voor het doel waarvoor het nodig en geschikt is. Dit is alleen te bereiken door ge bruikmaking van goede en passende stieren bij de daarvoor geschikte vrouwelijke dieren, met toepas sing van een goede teeltkeuze en voldoende fok- leer- en de vooral bijpassende vakkennis. Door wie dit hoogst bereikbare doel nu bereikt wordt, hetzij door de K. I. of bij de natuurlijke dek king, is om het even. Het kan bij beide en ook in samenspel. De uiteindelijke belangen lopen paral lel. Het gaat tenslotte om de economische vee verbetering in zijn geheel. Dat de reeds ruim 40-jarig bestaande stieren ver. „Eendracht maakt Macht" te Oostburg hier in steeds ruimschoots zijn aandeel heeft gehad, is reeds bewezen. Diverse goede fokstieren heeft ze gehad, die zeer goed werk geleverd hebben. Hun laatst ge bruikte stieren wijzen dit momenteel wel uit in hun afstammelingen welke diverse le prijzen en kam pioenschappen event, res.-kampioenschappen wis ten te behalen t.o.v. K. I.-produkten, terwijl na strenge selektie ook 'n inzending van 'n paar die ren kon geschieden naar de laatst gehouden N.R.S.- tentoonstelling. Gezien hun veel mindere kansen van o.a. Rotterda Smits 26 t.o.v. de K. I.-stier Rot terda Smits 45 en van Sjoerd t.o.v. de K. I.-stier Witzij's Adema, zou men haast geneigd zijn te veronderstellen, dat ze het minstens zo goed ge daan hebben, ook t.o.v. andere gebruikte K. I.-stie- ren. In ieder geval is wel voldoende bewezen, dat een stierenvereniging, mits een met zorg uitge kozen gekochte stier gebruikt wordt, thans zijn reden van bestaan nog wel heeft. Alles in overweging genomen hebbende, kwam de stieren vereniging te Oostburg niet praktisch algehele instemming tot besluit om na verkoop van de huidige stier weer tot het bestendigen van de vereniging en aankoop van een nieuwe stier over te gaan en wel mefc de wens van een goede jonge, zo mogelijk een volle B.-waardige goed ontwikkel de stier van goede afstamming, en met goede pro- duktie er achter. Dat ze hierin aardig geslaagd is, mogen blijken uit de volgende vermelding: MIDHüSTER PEVIGRASSO 54370 F.R.S., geb. 19-10 '59. Adel, goed type, met goede ontwikkeling. Eig. Stierenvereniging te Oostburg. (Foto: M. de Bruijne.). K/flDHUSTJER Pimgrasso 54370 F.R.S. geboren 19 oktober 1959. Korte t omschrijving: Adel, goed type, met goede ontwikkeling. Hij kon bij inschrijving in het N. R. S. dan ook gemakkelijk de volle B. halen. Zijn vader is de bekende Ammarilla Keizer Anna's Adema, afgekort Aka. Naar ver luidt, werd in najaar '59 door de Fransen een vergeefs bod van ver over de 100.000,op hem gedaan aan de K. I. -vereniging te Giekerk. Het eerste plaats gehad hebbende onderzoek op de afstamming vermeld in voorjaar '60 luidt over 137 dieren totaal: „een zeer uniforme groep, goed ontwikkelde diepe dieren van mooi type met beste kruisen." De uitslag van het tweede onderzoek is nog niet bekend, doch de produktie van de eerste dochters en de dochter-moeder vergelijking is thans bekend, n.l. 71 d. als 2 3628 4.02 Vo 146 b.v. 311; 11.67 dg. gem.; 71 m. als 2 3680 4.13 152 b.v. 316; 11.65 dg. gem. 100 dg. 2 j. 3607 4.02 145 311 dg.; 11.60 dg. gem. 89 d. 3.35 eiwit. Als zoon van de hoog aangeschreven produktie-vererver Anna's Adema pref. B. en van Keizer's Anna 5, een dochter van Keizer pref. B. en zelf pref. stamm. met een zeer hoge productie gaf o.avanaf haar 3e jaar tot haar 15e jaar in 11 laktaties 84448 3.94 3326 b.v. 3747; 22,55 dg. gem., alsmede zijn uiterlijke zeer goede type met veel adel, geven Aka het aanzien van een stier, waar fok in zit en waar men dan ook vertrouwen in stelt. De moeder vcm de stier n.l. M. Pim 6 stamt uit reeds vele geslachten terug ingeschreven dieren. Het is een diepe goed behangen zeer productieve koe, gaf n.l. haar eerste, lange doorgemolken lijst als 1.11 8581 4.24 364 b.v. 672 dg.; 12.77 dg. gemid., dan in 3 opéénvolgende laktaties als 3.11 4.11 j. en 5.11 j. d totaal 18147 4.40 800 b.v. 918 dg.; 19.80 dg. gem., terwijl de volgende lijst nog lopende is. DAT deze hoge productie wel op erfelijke aanleg berust, is te vinden in haar afstamming. Haar vader Nico's Kleinzoon is een zoon van de indertijd als de in Friesland bekend staande hoogste productie-vererver Jetze welke tot vader had de beste productie-vererver Nico pref. B. en tot moeder de bekende Jet 8 een beste productiekoe en vererfster en pref. stamm. De moeder van Nico's Kleinzoon, Zwartkop 84, was via Adema 21 een kleindochter van Adema 197 pref. A. en Roland Wopkje 22. Ze was evenals haar moeder Zwartkop 58 pref. stamm., welke o.a. nog als 11.9 7442 4.44 389 dg. wist te pro duceren een zeer goede productie-lcoe en gaf haar le 5 laktaties vanaf 2.3 t/m 6.5 27786 4.18 1161 b.v. 1549; 17.90 dg. gem., en als 9.5 6587 4.31 284 29522.33. Nico's Kleinzoon heeft een hoge productie nog iets weten te verhogen» n.l. 8 d. 2.1 3681 4.17 153 304; 12.11 t.o.v. 8 m 1.11 3723 4.01' 149 317; 11.74 en 11 d. 3.1 4794 4.16 199 313: 15.32 t.o.v. 11 m. 3.1 4502 4.20 189 300; 15.01 en 11 d 4.1 5343 4.13 221 307; 17.40. De moeder van M. Pim 6 is Pim 2 en is via de goede productie-vererver Dina's Keizer een klein dochter van Keizer pref. B. Ze is, evenals haar moeder Pim welke o.a. nog als 11.10 8180 3.83 313 350; 23.37, produceerde, een beste pro ductie-koe en gaf onder meer in 9 laktaties en gekalfd vanaf 2 t/m 11 jaar 67056 4.07 2730 3308; 20.27. In alle opzichten zit er zonder ook maar enige onderbreking een constant goede tot zeer goede productie achter. Inzake de exterieur-afstamming fs deze dooréén genomen ook goed tot zeer goed te noemen en een goede bloedaansluiting is aan wezig met 2 x Keizer pref., dit langs vaders als langs moeders-zijde, gecombineerd met Anna's Adema pref. langs vaderszijde met Nico pref. en Adema 21 langs moederszijde, alzo verschillende malen teruglopend op Adema 197 pref. A. Alles samenvattende,'n.l. de zeer goede afstamming en het uiterlijk goede voor komen van de stier, die daarbij het aan zien aan dc dag legt, dat er fok in zit, zou men op redelijke gronden kunnen aan nemen dat de vermoedelijke erfelijke aan- leg goed zal zijn. Mogelijk zal hij goed fok ken en zou het hij goed passende dieren en een goede bloedaansluiting wel eens best kunnen doen. We willen de hoop uitspreken, dat het laatste liet geval is, wat uiteindelijk de vee verbetering in zijn geheel en de nog steeds aktieve stierenvereniging in t bijzonder ten goede zou komen. DEZE vrij uitvoerige beschouwing en uiteenzet ting heeft mede ten doel om meer begrip bij te brengen, inzake de noodzakelijke veelzijdige kennis in erfelijkheidsleer en fokkerij en de prak tische uitvoering ervan en haar gevolgen. Want fokken is een werk van teeltkeus, inzicht, ver zorgen en vooral volharden. Bij de aanschaffing van een fokstier dient men een redelijke verwachting te mogen hebben, dat hij aan het gestelde doel zal beantwoorden. Een soliede achtergrond, de afstamming en de vermoe delijke erfelijke aanleg, zijn vaak van meer waarde bij een fokstier dan zijn uiterlijke verschijning. Een hutspot van samengestelde op zichzelf wel goede exterieur-dieren, biedt door de vrij grote mate van fok-onzuiverheid, weinig waarborg voor een goede vererving. Men dient bij de aankoop een voldoende bekendheid te hebben van diverse stammen, beslagen en fokfamilies en mede inzake hun min of meer gunstige en of minder gewenste verervende eigenschappen en de mate der bloeit- aansluitingen (der z.g. familieteelt). ALLEEN met een oppervlakkige exterieur-be- oordeling is men lang niet klaar, maar in zicht en kennis der afstamming en mogelijke vev- ervings-eigenschappen kan hierbij zeker niet ge mist worden, terwijl de factor van bet koopman schap bepalend is om in een goede en juiste com-. (Zie verder pagina 335)jv

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1961 | | pagina 8