DE TUIN OM DE WONING
270
Het plattelandsmeisje
haar taak en plaats
ZEEUWS LANDBOUWBLAD
Toch moet men, juist op het platteland, goed
met zichzelf te rade gaan: ..Hoeveel tijd heb ik
beschikbaar voor onderhoud?" Een kleine tuin
goed onderhouden zal meer voldoening geven en
de streek meer verfraaien dan een grote tuin en
dan verwaarloosd.
Als de tuin maar enigszins afmetingen heeft,
b.v. 20 tot 30 m2, wordt bij aanleg een gazon ge
projecteerd. Zo'n gazon geeft altijd een mooie af
scheiding met paden, borders, perken en randen.
Onderschat de werkzaamheden niet om het
fraai te houden. De afscheidingen moeten altijd
afgelijnd zijn en het gras kort geschoren. Een en
ander betekent dat vanaf mei tot en met septem
ber 2 x per week gemaaid moet worden. Doet
men het minder, b.v. 1 x per week, dan moet het
gemaaide gras afgeharkt worden, waarna men
er toch vaak weer met de machine overheen
moet, om een glad veld te krijgen.
Uit al het bovenstaande kan begrepen zijn, dat
vóór tot aanleg wordt overgegaan, een plan moet
worden gemaakt, óf men doet het zelf óf men
neemt een deskundige in de arm.
De meeste tuinbouwgewassen zijn zonminnend
en hebben een hekel aan tocht of harde wind.
In dit verband zal aan noord- en westzijde zeker
voor een windkering worden gezorgd. Dikwijls
doet men dit ook aan de oostzijde. Jammer dat
juist de snel groeiende bomen „populier en wilg"
zoveel voedsel aan de grond onttrekken, zodat
gewassen in de nabijheid staande, een zorgelijk
bestaan lijden. Daarom zijn de minder snel groei
ende bomen of heesters, zoals Els, meer aan te
bevelen. Speciaal vestigen wij de aandacht op de
hazelnoot (Corylissavellana), Haagbeuk (Car-
pinus Betrilus) en Hulst (Ilex Agrifolia).
Grotere tuinen behoeven geen windschut. Men
kan achtergronden beplanten met z.g. dekhees-
ters. Daarvoor komen dan meer fijnere bloem-
heesters of een border met kruidachtige bloem
planten in aanmerking. Juist tegen zo'n groene
achtergrond komen bloeiende planten meer tot
hun recht.
Ook kunnen dekheesters met hun bladeren in
allerlei kleurschakering al een fraai beeld vor
men, b.v. Prunus Pissardin, Acer Negrondo, Vlier
(Sambricus Nigra), de eerste met roodbruin ge
kleurde bladeren, de twee laatste met goud of
zilverbont gekleurde bladeren. Daarnaast strui
ken, 's winters groenbüjvend en dikwijls bes-
dragend, b.v. Hulst, Berberis, Citonéaster. Keus
genoeg waarover iedere deskundige u kan voor
lichten.
In zo'n artikel als dit moet men ter wille van
de ruimte een beetje aan de oppervlakte blijven.
Het gaat er trouwens niet om, u in zijn geheel de
aanleg van een tuin te beschrijven. Er zijn zoveel
mogelijkheden, dat iedere aanleg afzonderlijk be
keken moet worden; wat gelukkig trouwens dat
er zoveel mogelijkheden zijn. Het kan niet anders
dan meewerken het gehele beeld van een streek
nog meer te verfraaien. Veronderstel dat overal
uniforme tuinen lagen, wat dor en eenzijdig zou
het geheel zijn.
Speciaal voor het platteland is bij de aanleg
een groententuin aantrekkelijk. Wat een voor
deel groenten uit eigen tuin bij de maaltijd op te
kunnen dienen! Dan denken wij niet aan gelde
lijk voordeel, maar aan verhoging van de voe
dingswaarde. Hoe meer afgelegen men woont, des
te meer behoefte aan zo'n tuin bestaat.
Ook groentengewassen zijn zonminnend. Dicht
bij een bebouwing vindt het minder aanbeveling
bladgewassen te zetten. Bedenk dat het onsmake
lijk is als stof en pluizen van geklopte dekens,
tapijten of dergelijke over de groentengewassen
stuift. Fijnbladige boerenkool b.v. hebben wij
ongenietbaar gezien, doordat het vol haren was.
Tot slot dit, maar misschien het belangrijkste:
ga vóórdat u gaat tuinieren, grondverbetering be
ginnen. Tuinbouw, in welke richting ook, vraagt
humusrijke, losse, doorlatende, voedzame grond.
Het produkt „tuinturf" kan daartoe, naast kunst
mest, afdoende bijdragen. Wees niet zuinig
met tuinturf door de bovengrond te mengen.
2. Als de woning in de bebouwde kom staat van een dorpsgemeente of stad. In het laatste geval
spreekt men over het ontstaan van tuindorpen en villawijken. In de regel zal dan ook de ge
meente voor een aantrekkelijke omgeving zorgen door aanleg van plantsoenen en straatbeplan-
ting.
2. Als een tuin wordt aangelegd rond een boerderij of huis, staande apart in een polder, dan zal in
de regel het gehele erf in de aanleg betrokken worden. Er komt een omlijsting' van het erf om
de bebouwing te beschermen tegen wind en kou en de aanleg zal bestaan uit een moestuin, dik
wijls ook een fruittuin en daarnaast een siertuin. De laatste komt begrijpelijk rond of aan de
voorkant van de woning.
3. Bij aanleg zal de bouw van de woning een grote rol spelen. Rond een moderne woning met
strakke lijnen, komt ook een tuin met dezelfde vormen. Oudere woningen met allerlei uitbouwen,
zoals uitgebouwde erkers en serre's, gebroken kappen enz., kunnen een tuin krijgen waarmede
met de vormen meer vrijheden toegestaan zijn, b.v. borders met uitschulpende randen en rond
lopende paden.
yAN een tuin moet rust uitgaan. Gelukkig kan met het kiezen van plantmateriaal, zowel
heesters, bomen en kruidachtige planten, een gewenste rustige kleurschakering worden ver
kregen. Met de bloeiwijze en tijden kan zodanig rekening worden gehouden, dat men vanaf het voor
jaar tot diep in de herfst bloeiend materiaal in de tuin heeft staan.
Een streek of stad kan door aanleg van tuinen een zodanig fraaier aanzien krijgen, dat het een
genot is er te zijn. Wij geloven dat in dit verband het platteland meer mogelijkheden biedt dan de
stad. Men heeft meer ruimte, zodat meer aangeplant kan worden om een fraai geheel te krijgen. Hoe
vaak ziet men dat iemand met een kleine tuin toch alles daarin wil zetten wat aantrekkelijk geacht
wordt. Daardoor ontstaat een zodanige dichte beplanting dat de rust verloren gaat en het een het
ander verstikt. Het zijn dan juist de mooiste planten die verloren gaan.
PEN woning wint aan aantrekkelijkheid als om de behuizing een tuin wordt aangelegd. Beziet men
de aanleg goed, dan wordt onderscheid gemaakt in:
Vervolg van pag. 269
Een goede boerin, een goede huisvrouw en
goede plattelandsmeisjes kennen de grenzen en
weten hun plaats te bepalen. Vanzelfsprekend
mag zij niet het ene door het andere verwaarlozen
en natuurlijk komt ieder meisje niet voor een lei
dinggevende of bestuursfunctie in aanmerking, dat
is ook niet nodig en daar is ieder meisje niet ge
knipt voor. Een ieder op haar eigen plaats en met
een eigen taak. Het teruggetrokken persoontje
met haar eigen andere) talenten is op haar plaats
en haar taak is even waardevol. Je leert haar
juist waarderen aan die kleine onopvallende atten
ties, welke zij verzorgt en welke je soms veel later
pas ontdekt als van dienende uit de „eerste rij",
zoals wij de personen die op de voorgrond treden
betitelen. Met elkaar één!
POSITIEBEPALING.
yUL elkaar aan met de talenten, die je hebt
meegekregen, woeker daarmee dat is je plicht
t.o.v. de plattelandssamenleving. Een ieder op haar
plaats en in haar kwaliteit en taak is te waarde
ren, maar tracht eenzijdigheid te voorkomen.
1. Vooral geen eenzijdigheid, tracht als platte
landsmeisje je algemene ontwikkeling te be
vorderen en bereid je voor op de taak, en de
plaats welke je wacht in de maatschappij en in
organisatie.
2. Ontwikkel je standsbewustzijn,
3. Verdiep je geestelijk leven.
4. Bevorder de plattelandsgemeenschap (zeer be
langrijk).
DIT KAN JE BEREIKEN DOOR:
1. voortdurend te streven naar versterking van je
positie als plattelandsmeisje;
2. bestudering van economische, algemene, maat
schappelijke en culturele vraagstukken, welke
voor de Plattelandsgemeenschap van belang
zijn (gewoon doen; niet zo geleerd) door:
.a) het bezoeken van volkshogescholen;
b) het houden van vergaderingen en voor
drachten;
c) het publiceren van verslagen;
d) medewerking verlenen aan tentoonstelling
en demonstraties enz.;
e) het deelnemen aan uitwisseling, hetzij in
binnen- als buitenland.
In het wedstrijdwezen ligt een groot stuk zelf
werkzaamheid, (zowel in het organiseren, als in de
deelname er aan) en het heeft daarnaast een op
voedend, vormend en bindend element in zich.
P. K. CIGGAAR,
Vice-Voorzitster P. J. G. 1ST;