Het meisje op een veranderend platteland
267
Mag ik U allereerst enkele plattelands-
meisjes voorstellen?
ZATERDAG 1 APRIL 1961
Ina
ZE woont op een groot bouwbedrijf in het
westen van ons land. Nadat ze de Ulo heeft
doorlopen, is ze apothekersassistente geworden.
Ze woont thuis en gaat elke dag met de bus naar
de stad, waar ze haar werk heeft.
Ze voelt zich hier goed thuishaar kapsel en
modieuze kleren getuigen daarvan. Haar vrien
dinnen en vrienden in de stad zeiden, toen ze Ina
voor het eerst ontmoetten: „Hè, kom jij van het
platteland, we dachten dat je uit de stad kwam!"
Bijna altijd is er dan wel een gesprek gevolgd
over het leven op het platteland. Want Ina houdt
van het platteland en van de boerderij waar ze
woont. Ze heeft verschillende- van haar vriendin
nen en vrienden uit de stad voor een weekeinde
mee naar huis genomen. Meestal zijn deze met
andere denkbeelden van het platteland terugge
keerd, dan ze er heengegaan zijn.
Zonder het bewust te overtvegen, bedrijft Ina
public relations" voor het platteland op een
voortreffelijke manier.
Ze zou ook op kamers kunnen gaan wonen in
de stad, ze zouden het thuis wel goed vinden,
maar ze vindt het heerlijk om in haar vrije tijd
haar moeder te helpen in de tuin, of met haar
vader door het land te lopen en hem te horen
vertellen over de verbouw van de gewassen.
Ze mag tenslotte als het kan ook altijd de auto
gebruiken om naar de stad te gaan. Zo gaat Ina
vaker in de stad uit dan op het platteland. Ze
heeft er reeds meer vrienden dan op het dorp,
en ze houdt b.v. heel veel van toneel. Op het dorp
kan ze ook wel uitgaaner worden ook toneel
stukken gegevenen het is bijzonder leuk om be
kenden te zien meespelen, maar de keuze van de
stukken, die er gegeven worden, kan Ina niet
altijd meer bekoren.
Het ts ook moeilijk om met de jongens van
haar dorp een gesprek te blijven voeren. Nadat
de nieuwtjes van dorp en bedrïj* zijn uitgewis
seld, raken ze uitgepraat.
De kans is groot, dat Ina met een jongen uit de
stad zal trouwen.
Riek
TytEK is thuis, haar vader heeft een klein
-*V gemengd bedrijf. Ze is de oudste dochter in
een groot gezin. Haar moeder kon haar best ge-
briêtlzen, toen ze van de lagere school kwam. Haar
ouders waren bovendien van mening, dat het niet
nodig is, om meer te leren, *want", zeiden ze, „je
trouwt toch wel, en huishouden kun je thuis wel
leren"
Rick heeft steeds een zware taak verricht in
de huishouding, en bovendien geholpen met mel
ken en veeverzorging. Ze heeft niet veel tijd voor
zich zelf overgehouden, ze weet nauwelijks wat
vrije tijd is en echt vakantie heeft ze nog nooit
gehad.
Haar uitgangetjes hebben voornamelijk bestaan
uit het deelnemen aan de plaatselijke gymnastiek
vereniging en de uitvoeringen hiervan. Sinds kort
is zij nu lid geworden van de plattelands jonge
renafdeling in het nabijgelegen dorp. Daar is de
wereld voor Riek opengegaan. Ze heeft verschil
lende inleidingen en gesprekken meegemaakt
over onderwerpen, die het leven en werken op
het platteland betreffen, en ineens heeft ze ont-
defct, dat er in haar naaste omgeving zo veel ge
beurt, waar ze langs heeft geleefd. Ze heeft veel
geliüsterd en weinig gezegd, ze zou het nog niet
durven en eigenlijk zou ze ook niet weten, wat ze
zou moeten zeggen, omdat ze nog geen mening
over die dingen heeft. Ze heeft erg genoten van
de excursie naar de stad; het bezoek aan een
fabriek en een film. Die film zal de volgende
maal op. hun afdeling worden besproken.
Rick is begonnen over haar eigen leven na te
denken. De kans bestaat, dat haar oudste broer
gauw gaat trouwen en de boerderij zal over
nemen. Haar ouders willen dan in het dorp gaan
wonen.
Wat moet Riek dan gaan doen?
T ritus
/S landbouwhuishoudlerares. Ze komt uil de
stad, waar haar vader dokter is. Haar moe
der is ook landbouwhuishoudlerares geweesten
Truus heeft al heel jong geweten, dat ze dat ook
zou willen worden. Misschien ook wel, omdat ze
bij haar grootouders op de boerderij vele heer
lijke vakantie's heeft doorgebracht.
Ze voelt zich In het dorp waar ze nu woont en
werkt ook heel goed thuis, en het is wel ongeveer
zeker, dat ze ook op het platteland zal blijven,
want haar verloofde, die voor veearts studeert,
wil beslist later een plattelandspraktijk over
nemen.
Truus doet mee aan het verenigingsleven op
het dorp, ze komt bij vele ouders van haar leer
lingen op bezoek, en laatst heeft ze voor de plat
telandsjongeren een inleiding gehouden en ge
holpen bij een tentoonstelling van de plattelands
vrouwen.
Meer en meer komt ze tot de overtuiging, dat
ze in haar lessen aan moet sluiten bij de behoef
ten van de streek, waar ze werkt. Hoe beter ze de
bevolking leert kennen, hoe beter haar lessen op
school worden en hoe mee ze ontdekt, dat de
vermeerdering van kennis en vaardigheden van
haar leerlingen alleen maar zin heeft, als ze
weten waarom ze die leren. Zo leert Truus haar
leerlingen veel meer dan koken en wassen, voe
dingsleer en hygiëne; ze leert de meisjes door de
gesprekken, die ze met hen heeft, nadenken, zo
dat ze later zelf een oplossing kunnen vinden voor
de situatie's. waarin ze zullen komen te verkeren.
Situatie's zijn tegenwoordig zo verschillend en
receptenzijn hiervoor niet te geveri.
Anneke
TS huishoudkundige voor inrichtingen. Ze
I heeft haar opleiding in de stad genoten en
is daar ook op kamers geweest. Ze had eigenlijk
geen zin om in een inrichting te gaan werken,
maar ze wist niet wat ze wèl wilde en „een beroep
moet je toch hebben".
Haar ouders vonden ook, dat ze toch eigenlijk
niet onder een ander moest gaan werken. Toen
ze een half jaar in Engeland en in Frankrijk heeft
gewerkt in een gezin, heeft ze dat natuurlijk toch
gedaan, maar dat is tenslotte iets anders dan in,
het binnenland, meenden ze.
Nu is ze weer thuis en ze weet niet goed wat
ze moet gaan doen. Ze werkt thuis wat mee, maar
haar moeder kan het best zonder haar af, ze is
dus eigenUjk een verborgen werkloze".
In het dorp kent ze niemand meer en ze vindt
het moeilijk om weer kontakten te maken. An
neke overioeegt om een poosje in Ziaitserland te
gaan werken, maar ze zal zich waarschijnlijk ner-
INA, Riek, Truus, Anneke en Willy het zijn
enkele plattelandsmeisjes. En er zijn vele
andere. Wie is nu hèt plattelandsmeisje? Dat be
staat niet! Wel een veranderend platteland. En
een heel snel veranderend platteland. Zó snel, dat
het moeilijk is voor de plattelanders om het bij
te houden.
In 1947 werkte volgens de volkstelling 20 van
de totale in beroep werkzame bevolking van
Nederland in de land- en tuinbouw, in 1956 was
dit 13 o en dit percentage zal nog verder dalen.
Deze kleine bevolkingsgroep zal niet moeten
afwachten wat de toekomst haar zal brengen,
maar zal een visie op de toekomst moeten heb
ben, om zodoende bewust vorm te geven aan
deze toekomst en te zorgen, dat in de Nederlandse
samenleving de stem van het platteland mee telt.
Daarom zuilen de plattelanders hun eigen vraag
stukken moeten kennen en gezamenlijk naar een
oplossing moeten zoeken.
Behalve, dat er behoefte is aan kundige boeren
en plattelandsvrouwen, is er ook behoefte aan
enthousiaste en deskundige leiding van de platte-
landsorganisatie's en zal er een platteland moe
ten worden geschapen, waar het plezierig is om
te wonen, te werken en zijn vrije tijd te besteden.
HET is nodig, dat hiervoor de meisjes en de
vrouwen naast de jongens en de mannen
staan, gelijkwaardig, ieder met haar of zijn eigen
bijdrage.
Het veranderende platteland vormt een uit
daging aan iedere plattelander. Laat ons daarom
in kort bestek zien, wat die verandering inhoudt.
Tijden lang is het platteland een statische
samenleving geweest, waar het traditionele cul
tuurpatroon van de groep, waartoe men behoor
de, het leven en het werK bepaalde. De opvattin
gen over het bedrijf, de positie van de kinderen,
de beroepskeuze en de waardering van het geld
en de arbeid waren traditioneel gebonden. Boer
zijn was een wijze van leven, het gezin was onder
geschikt aan het bedrijf, er werd weinig efficiënt
met geld en arbeid omgesprongen, er was van
beroepskeuze eige:-. lijk geen sprakede zoon
volgde de vader op, de dochter leerde het huis
houden van haar moeder. Kunstmest, coöperatie
en fabrieksmatige zuivelbereiding bevorderden de
modernisering van het landbouwbedrijf en een
verandering in de agrarische samenleving, maar
het technische aspect was hierbij het voornaam
ste. Het sociale isolement bleef gehandhaafd en
de invloed van de traditie bleef groot.
NA 1945 is de ontwikkeling zeer snel gegaan;
de vestiging van industrie op het platteland
en de uitbreiding van het verkeer hebben stad
en land dichter bij elkaar gebracht. Het pendelen
en de invloed van pers, radio en televisie hebben
dit nog versterkt.
Het platteland is zich gaan vergelijken met de
stad, het oude cultuurpatroon is losgelaten, en
men is zich af gaan vragen, welke de waarden
gens thuis voelen, noch in de stad, nóch op het
platteland, want ze weet zelf niet wat ze wil. Haar
ouders hebben haar een goede opleiding willen
geven, maar schoten tenslotte tekort, doordat ze
hun dochter onvoldoende steun konden bieden
en leiding geven.
Willy
JJTEEFT haar hele leven op het platteland ge<
woond. Ze is naar de H.B.S. geweest en
werkt nu op het kantoor van de Boerenleenbank,
Ze is verloofd met een veehouder en beiden zijn
ze lid van de plattelandsjongerenorganisatie,
Willy is zelfs lid van het provinciaal bestuur en
heeft reeds verschillende cursussen op de Volks
hogeschool gevolgd. Ze heeft een grote belang
stelling voor het bedrijf van haar aanstaande
man. Ze is voor haar verloofde ook een gespreks
partner, als het gaat over de vraagstukken van
zijn werk: de melkprijs, de coöperatie of ruilver
kaveling. Haar verloofde toont ook belangstel
ling voor de vragen voor de modernisering van
het huis, waarin ze zullen gaan wonen.
Willy en haar verloofde leven in een ruimere
wereld dan die van eigen werk en dorp, ze voe
len dat ze in hun kleine dorp deel uitmaken van
een grote dynamische samenleving.
Met de jongens en meisjes uit het buitenland
die op het bedrijf van de ouders van Willy's ver
loofde hebben gewerkt, hebben ze veel gediscus
sieerd over het leven in die andere landen. Het
heeft ze aangemoedigd om hun talen goed te
leren en nu worden ze daarom ook betrokken bij
de ontvangst van buitenlanders in hun provincie.
Ze komen tijd te kort voor alles waar ze inte
resse voor hebben en aan mee - zouden willen
doen. Ze zijn steeds bezig hun horizon te verrui
men en hun persoonlijk leven en denken te ver
diepen. Ze léven èn ze leven in de wereld van
vandaag.
zijn van het wecken en leven op het platteland.
In één woord, het platteland is opengelegd, en
voor het statische denken van „het is altijd zo
geweest, en het zal wel altijd zo blijven" is geen
plaats meer.
IN de voorbeelden van Ina, Riek, Truus, An
neke en Wiily hebben we gezien, welke moge
lijkheden en moeilijkheden dit geeft.
Vroeger behoefde men geen standpunt in te
nemen, omdat geen zelfstandig oordeel werd ge
vraagd. In een „open wereld" wordt ieder mens
persoonlijk geconfronteerd met de gebeurtenissen
om hem heen. Men zal een persoonlijk antwoord
moeten geven, dit betekent een eigen mening
hebben en een keuze kunnen doen. Het meisje,
dat haar kleren koopt, is niet gebonden aan de
dracht van haar streek, maar heeft de keuze uit
honderden jurken. Ze zal moeten weten, wat
ha&r staat. Haar huwelijkspartner mag ze zelf
kiezen en ze ontmoet veel meer mensen, dan haar
moeder, toen die jong was.
Als ze haar woning inricht moet ze weten wat
ze wil, want ze kan vele kanten uit. Bij haar
vrijetijdsbesteding zijn de mogelijkheden legio.
De „open wereld", het „open platteland" daagt
de mens uit. Die mens kan alleen maar als mens
in deze samenleving leven als hij bewust leeft en
dus doordacht een keuze doet. De plattelands
jongeren moeten weten wat ze willen. De moei
lijkheid is, dat er nog veel traditioneel denken is
op het platteland, dat dit verhindert. Het zijn ook
vaak de ouderen, die hiermee de jongeren in de
weg staan.
UET lijkt me van het grootste belang, dat een
plattelandsmeisje zo veel als mogelijk is kan
verder leren na de lagere buhool en een beroep
leert. „Ze trouwt tóch wel" is geen excuus voor
de ouders om hun dochter geen mogelijkheden
tot verdere ontwikkeling en vorming te geven.
Voor het werk van huisvrouw en moeder kan
men bovendien niet genoeg ontwikkeld en ge
vormd worden.
Een opleiding is nooit „weg", het zelfstandig
zijn betekent niet alleen financieel-onafhankelijk
zijn.
Zou het niet nuttig zijn dat jongeren en oude
ren in een dorp het onderwerp beroepskeuze en
vorming van de plattelandsjongeren samen
gingen bespreken? Het meisje dat een beroep
kiest, hoeft niet „verloren" te zijn voor het plat
teland, zelfs niet als ze naar de stad gaat. Er is
behoefte aan meisjes, die het platteland kennen,
voor de beroepen van maatschappelijk werkster,
landbouwhuishoudlerares, wijkverpleegster, ge
zinsverzorgster, onderwijzeres, etc.
HET aantal beroepen zal zich op het verande
rende platteland nog uitbreiden. Wel is het
jammer, dat vaak de meest intelligente en onder
nemende meisjes naar de stad gaan. „De domme
(Zie verder volgende pagina le kolom).