De Landbouwvoorlichting bij de bouw en verbetering
van landbouwbedrijfsgebouwen
243
ZATE it DAG «5 MAART 1961
Ontleend aan de inleiding van
Ir. P. ANEMA,
Rijkslandbouwconsulent voor
Boerderijbouw te Wageningen
WELKE PUNTEN ZIJN BIJ DE VOORBEREIDING VAN
NIEUW- OF VERBOUW VAN BELANG
IN de eerste plaats het vaststellen van het produktieplan.
Op de akkerbouwbedrijven treft men meer en meer een specialisatie
aan in de richting van bepaalde hakvruchten (bieten of aardappelen), gra
nen en/of specifieke gewassen als b.v. graszaad.
Bovendien wordt daar wel mestvee gehouden o.m. voor de organische
stofvoorziening van het bouwland.
Wat de gebouwen betreft, schept dit meteen ingrijpende konsekwenties.
Moet n.l. voor de aardappelen en het graan op het bedrijf zelf de bewaar-
mogelijkheid worden geschapen of kan daarbij geheel of gedeeltelijk gebruik
worden gemaakt*van andere (koöperatieve of partikuliere) gebouwen? De
gemengde bedrijven, waarbij naast rundvee ook varkens en kippen worden
gehouden, leggen zich ook meer en meer toe op een beperkt aantal produk-
tietakken.
KONSTRUKTIE, VORMGEVING EN
UITWERKING
Erf
verhard met
asfalt.
koud
Foto Rijkslandbouwvoor-
lichtingsdienst voor de
Noordoostpolder en Oostelijk
Flevoland.)
HET is aan de bouwkundige (architekt, evt.
aannemer) de konstruktie, vormgeving en
detailuitwerking van de gebouwen te verzorgen.
Wat de inrichting van de gebouwen betreft, kan
de bouwkundige een beroep doen op de deskun
digheid van de gespecialiseerde landbouwvoor-
lichter.
Zonder daarvan een volledige opsomming te ge
ven, moeten onderdelen als plaats en afmetingen
van deuren; voorzieningen voor ventilatie, ver
lichting en mechanisatie; bevestiging van het
vee; inrichting van melkstal en melklokaal; af
metingen van stallen en boxen; hooiventilatie
graansilo's "enz. enz. beslist doelmatig zijn aange
bracht. Immers als het gebouw ook in de details
goed is ingericht, zal de gebruiker daarvan de
voordelen ondervinden.
In een nauwe samenwerking tussen opdracht
gever, bouwkundige en landbouwvoorlichting ligt
het streven naar doelmatige aan het landbouw
bedrijf aangepaste bedrijfsgebouwen.
IF bedrijfsgebouwen in de landbouw vertegenwoordigen over het alge
meen een hoge investering en laten zich bovendien niet gemakkelijk
wijzigen. Voordat er tot de bouw of verbouw van één of meer bedrijfsgebou
wen wordt overgegaan, zal er dan ook zorgvuldig moeten worden overwo
gen, welke mogelijkheden de boer met zijn bedrijf wil en kan nastreven.
Doordat met name de veehouderij sterk aan gebouwen is gebonden, zal men
zich voor die produktierichtingen voor lange tijd door de gebouwen laten
vastleggen. Naarmate de gebouwen duurzamer worden uitgevoerd en de in
deling meer is vastgelegd, zal dit des te zwaarder gaan wegen.
HE arbeid en mechanisatie op het bedrijf is als tweede punt mede bepa-
U lend voor het produktieplan en als zodanig van even groot belang. Ook
in en om de gebouwen waar in de meeste gevallen meer dan de helft van
de jaarlijkse arbeid plaats heeft, zal men rekening dienen te houden met
vervanging van handarbeid door mechanisatie. De melkmachine is bijna al
gemeen. Heeft men thans nog geen behoefte aan mechanisatie van de mest-
afvoer, dan zal daar bij de verbetering van de veestalling toch rekening mee
moeten worden gehouden. Aangezien de mecha
nisatie in en om de gebouwen voornamelijk een
kwestie is van transport, vloeit hieruit voort, dat
de indeling en ook de verharding van het erf
meer de aandacht vraagt. Daarnaast doen ook
voorzieningen in en aan de gebouwen hun intrede
om het transport te vergemakkelijken, als bij
voorbeeld stortplaatsen, elevatoren, blazers, voor-
raadbunkers enz.
Veldschuurboerderij met veel vloeroppervlakte.
(Foto Rijkslaiulbouwkonsulentschap voor boererybouw.)
doel over specialisten, die zich toeleggen op de
landbouwkundige aspekten van de bedrijfsgebou
wen.
Hiertoe worden vooral gerekend:
het efficiënt kunnen werken in en om de ge
bouwen,
Eerst tasruimte nodig, nu alleen silo's
(Foto Rijkslandbouwkonsulentschap
voor boerderybouw.)
HET derde, maar meestal voornaamste punt is
de financiering. Van het totaal voor grond,
gebouwen en inventaris benodigde bedrag moet
meestal tenminste voor de gebouwen worden
gereserveerd. Als voldoende kapitaal beschikbaar
is uit eigen bezit of in geval van brand door ver
zekering is gedekt, zal de financiering weinig
moeilijkheden opleveren. Indien men voorname
lijk krediet moet opnemen, komt in de eerste
plaats de bank (veelal de Boerenleenbank) als
kredietgever in aanmerking.
In uiterste instantie kan een beroep op het
borgstellingsfonds voor de landbouw worden ge
daan om in het benodigde bedrag te voorzien. Er
bestaat in ruilverkavelingen voor te verplaatsen
boerderijen een financieringsregeling, waarbij af
hankelijk van de bedrijfsoppervlakte, een bedrag
kan worden opgenomen, dat met rente over 30
jaar moet worden afgelost.
BOUWEN EN LANDBOUWVOORLICHTING
Evenals in het landbouwbedrijf is ook bij een
bouwprojekt het maken en uitvoeren van plan
nen noodzakelijk om doelgericht te kunnen wer
ken. Vodr een bouwprojekt is in eerste instantie
een ontwerp nodig, waarin de wensen van de op
drachtgever zijn verwerkt. Zowel opdrachtgever
als ontwerper kunnen voor het grondplan van de
gebouwen advies inwinnen bij de landbouwvoor
lichting. De voorlichtingsdienst beschikt voor dit
de eisen, die voor de dieren aan de huisves
ting enz. moeten worden gesteld,
de opslag van voeder en oogstprodukten.
Met de wensen van de opdrachtgever zal de ge
bouwenspecialist in staat moeten zijn een eenvou
dige plattegrond te maken van de ligging, inhoud
en indeling van de bedrijfsgebouwen.
Het gaat daarbij om de ligging van bijvoorbeeld
de rundveestal ten opzichte van de tasruimte, de
voederberging en het melklokaal, maar ook van
de stal ten opzichte van de groenvoedersilo's op
het erf en de bewaarruimten voor mest en gier.
De inhoud en afmetingen van de verschillende
ruimten moeten in dit geval worden afgestemd
op de omvang van de veestapel (met mogelijke
uitbreiding!), het daarvoor benodigde voer, de
mest- en gierproduktie en eventuele andere pun
ten, zoals bijvoorbeeld de berging van werktuigen.
Komt daarbij, zoals veelal op de gemengde be
drijven het geval is, ook nog de varkenshouderij,
dan zullen voor grote aantallen varkens één of
meer aparte gebouwen in aanmerking komen.
Op de akkerbouwbedrijven moet worden gelet
op voldoende ruimte voor aardappel- en/of graan-
bewaring. Op bedrijven, waar thans nog het on-
gedoïsen graan in schuren wordt opgetast, zal er
rekening mee moeten worden gehouden, dat eer
lang alleen ruimte voor gedorsen graan aanwezig
behoeft te zijn. Voor de berging van werktuigen
en machines wordt de benodigde oppervlakte
steeds belangrijker.