Canada- indrukken
HET TONEELCONCOURS
229
L J G
ALGEMENE VERGADERING
P. G. N.
TWEEDE PRIjS VOOR
ZEEUWEN
ZATERDAG 18 MAART 1961
J-JET programma Stage Canada heeft zo langzamerhand een grote bekendheid gekregen. Ook dit
jaar zal weer een groep van 75 landbouw jonger en naar dit land vertrekken om er 9 maan
den of langer in de landbouw te gaan werken.
Wij hebben al eerder betoogd welke grote mogelijkheden dit project in zich heeft. Het lijkt ons
nuttig U hierbij enige indrukken var. een Canada-vaar der 1960 uit de ,,IJsselmeerpolders" weer te
geven.
OOK in Canada is een grote verschuiving van de plattelandsbevolking naar de steden. Alen heeft vooral na
de oorlog kunnen waarnemen, dat de oppervlakte per boerderij groter is geworden. Men ziet dan ook, dat
deze bedrijven sterk gemechaniseerd zijn. Daarbij heeft men weinig personeel nodig. Dit is ook in Canada
nodig, omdat vele landarbeiders naar de stad trekken.
Op het bedrijf waar ik gewerkt heb waren, de boer meegerekend, vier man vast personeel op een opper
vlakte grond van 520 ha. In de zomer kwam er iemand bij. Toch werd dit akkerbouwbedryf intensief gevoerd;
althans voor Canadese begrippen. Er werden naast de tarwe, gerst en haver, welke weinig arbeid vragen, ook
mais, zonnebloemen en suikerbieten verbouwd; tezamen ongeveer 100 ha van deze intensieve gewassen.
Het groeiseizoen is korter dan in Nederland. Ik bedoel dit in de provincies met een landklimaat. De voor
jaarswerkzaamheden begonnen in de eerste week van mei, terwijl men na de 20e oktober niet meer op los
weer moest rekenen. Hier vloeit uit voort, dat een boer zelden aardappelen en suikerbieten tegelijk zal verbou.
wen. De temperaturen zijn in de zomer zó hoog, dat de gewassen ook minder tijd eisen om uit te groeien.
Haver, gezaaid begin juni, is in september al klaar om geoogst te worden. Men zal echter niet gauw dezelfde
opbrengsten mogen verwachten, welke wij in Nederland kennen. Aan de andere kant ziet men naast de exten
sieve landbouw veel specialisatie. Vooral in de mestbedrijven voor vee en varkens en ook in de kippenhouderij,
terwijl op sommige bedrijven automatisatie wordt toegepast.
IN de dichtbevolkte streken vindt u de zuivelbedrijven; beter gezegd melkveehouderij. Voor zover het de
voeding aangaat, zijn zij nog niet zover gevorderd als hier; maar de behandeling van de melk daarentegen
is wel veel beter. De melk komt direct in een tank en wordt onmiddellijk afgekoeld tot 3 A 4 graden. Eens
in de twee dagen wordt de melk gehaald met een tankauto en klaar gemaakt voor de consumptie. De melk
wordt op contract verkocht. Het is voor een nieuweling moeilijk om een contract te krijgen. Dit wil nog wel
eens gelukken als door uitbreiding van een stad de behoefte aan consumptiemelk groter wordt.
Zoals gezegd vindt men de veehouderijbedrijven in de dicht bevolkte streken, waardoor de vervoerskosten zo
klein mogelijk blijven. Zit men ver van een stad, dan wordt de melk op de boerderij gecentrifugeerd tot een
gehalte van 35 vet. Dit gaat dan naar een „creamery", waar ze verwerkt Wordt tot boter, roomijs of
koffiemelk.
De Frisian Holstein is de melkkoe bij uitstek. Het zijn hoog-producerende melkkoeien, waarvan het vetge
halte niet te hoog is (±3,50 U vindt er verder de Yersey, een koe die minder melk geeft, maar melk met
een hoog vetgehalte (±5,50 Een ander ras, de Guernsey, kunnen we tussen de voornoemde rassen plaatsen.
ALS mestvee vindt u de rode Hereford. Niet te groot en snel groeiend, met zeer goede kwaliteit vlees. Ver-
r» der nog de Aberdeen Angus, 'n zwarte koe en kleiner dan de Hereford. De laatste jaren komt de Charolais
naar voren. Oorspronkelijk uit Frankrijk geïmporteerd, wit van kleur, groter dan de Hereford, maar, dit in
tegenstelling tot de Hereford, een nerveus dier. Men gaat nu over tot het kruisen van deze beide rassen, met
goed resultaat. Goede vleeskwaliteit en snel groeiend. De laatste jaren gaat men ook over tot het kruisen
van bestaande rassen met de Brahma's. Men koopt voor dit doel Brahmastieren uit Texas.
De KI vindt bij het melkvee veel ingang. Het sperma wordt geïmporteerd uit de Verenigde Staten. KI wordt
bij het mestvee niet toegepast.
|N het algemeen kan gezegd worden, dat men in sommige opzichten verder is dan in Nederland, zoals uit
1 het bovenstaande blijkt. Echter zijn er ook punten, waarop ze nog niet zo ver zijn. Ik denk daarbij aan
de landbouwkundige scholing en de voorlichtingsdienst. Vandaar dat een Nederlandse boer zich goed aan zal
kunnen passen in dit opzicht. En ze mogen door dit feit een Nederlandse boer graag zien in Canada. De^meeste
boeren, geëmigreerd naar Canada, die er vijf jaren of langer zitten, maken het uitstekend; tenminste wat ik
ervan gezien heb.
Het valt de eerste tijd niet zo erg mee. Dit komt vooral door de taal. Eenmaal de taal kennende biedt Canada
volgens mij nog goede kansen voor een landbouwer. Voor landbouwjongeren, die thuis niet op de boerderij
kunnen komen en die toch boer willen worden, is dit een uitstekende gelegenheid om Canada van nabij te
leren kennen en te zien wat voor kansen er daar voor hen zijn weggelegd.
Maar niet alleen voor deze jongens is deze uitzending prachtig. Ook voor jongens, die er eens uit willen (en
kunnen) is dit een mooie gelegenheid. Men ziet een andere manier van landbouw, leert gewoonten van an
dere mensen, de Engelse taal en je ziet iets van de wereld. Canada is ook een mooi land, rijk aan natuur
schoon. Al met al de moeite waard.
Ik heb er dan ook geen moment spijt van.gehad, de mogelijkheid om een tijdje in dit land te werken en het
te leren kennen, aangegrepen te hebben.
J. L.
HOEWEL U hiervan een verslag kunt vinden in
het maart-nummer van het 1'. J. G%N.-maand-
blad, willen wij er toch nog iets van zeggen. Dat is
dan vooral dat het ons is opgevallen dat er zo weinig
Zeeuwen op 18 februari in Utrecht waren. Zeeland
was er dus niet, d.w.z. hulde zich in de mist. Het is
duidelijk dat je dan niet gezien wordt, laat staan
gehoord. Wij dachten dat juist de P. J. G. N. voor
ons representatief was om naar buiten uit te treden.
Om een stem te laten horen, waaraan men beteke
nis toekent.
Meerdere malen horen wij opmerken, dat men de
P. J. G. N. niet begrypt en dat men niet aanvoelt wat
die nou eigenlijk betekent. Dat is f<est te begrijpen.
Want als U geen belangstelling hebt voor de
I*. J. G. N.-aktiviteiten in het algemeen en haar alge
mene vergadering in het bijzonder, dan zult U nooit
niks gaan voelen. Als U het P. J. G. N.-maandblnd
netjes in het bandje Iaat zitten, zult U onze landelijke
organisatie wel nooit Ieren kennen. Want om de
P. J. G. N. te leren kennen had deze Algemene Ver
gadering nou juist mogelijkheden voor U. Dat kon
U trouwens uit het programma, dat wij gepubliceerd
hebben, duidelijk opmaken.
OP de Algemene Vergadering van de P. J. G. N.
hebben 4 Z. P. M.-sters onze provincie verdedigd
in de wedstrijd „Het maken van eigen kleding". Zij
waren de prijswinnaars van de provinciale wedstrijd
van 14 januari j.l. Hoewel U van deze landelijke wed
strijd de uitslagen in het P. J. G. N.-blad kunt vinden,
willen wij hier toch wel vermelden dat mej. Kielman
uit Sluiskil in de rubriek „Japonnen" beslag op de
tweede prijs heeft gelegd. Van harte gelukgewenst.
P. G. N.-MAANDBLAD
ALS wij hierboven schrijven dat wij vernemen dat
vele nummers van dit blad netjes in het bandje
blijven zitten, dan is dat op z'n zachtst uitgedrukt een
treurige zaak. Vooral omdat dit een blad van uw
eigen organisatie is, d.w.z. een kontaktorgaan tussen
de organisatie waarvan U lid bent en... U zelf. Dat
betekent voor de P. J. G. N de mogelijkheid om U op
de hoogte te houden van de gang van zaken. (Of
vindt U dat niet nodig?) Aan de andere kant kunt
II door middel van dit blad belangrijke dingen aan
uw mede-P. J. G. N.-ers mededelen. Bij dit alles komt
dat U voor dit blad betaalt, zodat U pas door het
lezen hiervan „waar voor uw geld" krijgt.
De achtergrond van bovengenoemd verschijnsel
zou kunnen zijn dat U het P. J. G- N.-maandblad niet
interessant of actueel vindt.
IJ weet natuuurlijk dat wij, als lid van de redak-
tieraad van dit orgaan van de P. J. G. N., trachten
ons steentje by te dragen tot een goede uitgave.
In het febrijari-numnier vindt (of vond U het reeds?
Wat is dat uw reaktie?) een bijdrage van onze hand.
Ook deze maand kunt U er meerdere opmerken. En
wat de Zeeuwse rubriek betreft, U zult nu niet tever
geefs zoeken.
Overigens hebben wij meerdere malen liet gevoel,
wat dut medewerken betreft, in het „luchtledig", of
zo U wilt „in de mist" te werken.
Het is. natuurlijk heel prettig te kunnen verouder-
stellen dat geen reakties goede reakties zijn. In dit
geval lijkt ons daarvan geen sprake te kunnen zijn.
Want II hebt natuurlijk een mening. Of IJ vindt het
goed, of U vindt het slecht. Aangezien wij aannemen
dat U kunt praten en schrijven, menen wy dus iets
van U over dit onderwerp te mogen horen. Want als
wij uw wensen niet kennen, kunnen we er ook geen
rekening mee houden. IJ wilt natuurlijk ook dat uw
eigen blad een leuk blad Is.
ZATERDAG 4 maart werd in „De Prins van
Oranje" te Goes het jaarlijkse toneelconcours
gehouden. Evenals vorig jaar werd de groep uit
Noord-Beveland winnaar, ditmaal met de schets „De
koperen ketel". Tweede werd West- en derde Oost
Zeeuws-Vlaanderen.
Het is jammer te moeten constateren dat de be
langstelling voor dit evenement tanende is, een deel
name van slechts drie groepen spreekt voor zichzelf.
Het ware wellicht goed zich erop te beraden in
den vervolge dit concours op een andere leest te
schoeien. De manier, waarop het nu gebeurt, schenkt
niemand enige bevrediging.
Immers, hoe is het met de deelnemende groepen
gegaan: in enkele weken tyds werden de stukjes in
gestudeerd en één groep zou zich nog hebben terug
getrokken omdat het niet méér dan twee keer had
kunnen repeteren. Het Iaat zich verstaan dat men
op deze manier beslist niet tot enigszins verant
woorde prestaties komt en dat degene wint, die het
er nog het minst slecht afbrengt. Het spijt ons dit
te moeten constateren, het is niet om der wille van
de kritiek, maar louter bedoeld als zuivere weergave
van de werkelijkheid.
Het is niet mogelijk, zelfs heel goede groepen kun
nen dit niet. in tiid van enkele weken iets behoor
lijks in te studeren en op te voeren. Zeker, men zal
misschien de tekst kennen, maar daar zal het bij
blijven, van alle andere dingen, die nu éénmaal bij
een toneelvoorstelling onontbeerlijk zijn, blijft men
verstoken.
De heer C. van Hoek, die mede namens mevr. A. A.
ScheltensKoops een nabeschouwing gaf, drukte zich
zeer diplomatiek uit, maar witgoed heeft geluisterd
moet toch ook opgemerkt hebben, dat hij een andere
vorm van dit concours zeer wenselijk achtte.
Is het niet veel beter en zou een dergelijk concours
niet veel meer aan waarde winnen, wanneer men
zou besluiten „Zeeuws Landjuweel" als voorbeeld te
nemen?
Ter verduidelijking zy opgemerkt dat hieraan
toneelverenigingen deelnemen, die een stuk op hun
repertoire nemen en dit onder goede leiding instu
deren. Men neemt hier uiteraard een goede tijd van
voorbereiding voor.
OP de avond van de uitvoering komt een jury het
stuk bekijken en beoordeelt dit.
Waarom zou iets dergelijks bij de L. J. G. ook niet
kunnen. In de eerste plaats zou men er mee kunnen
bereiken dat een groter aantal verenigingen zou deel
nemen en wat vooral belangrijk is. het zou mogelijk
zijn, onder goede leiding, de prestaties op te voeren.
Men zou misschien iets betere stukken gaan spelen
en dat alles komt de L. J. G. ten goede.
Waar er dit jaar drie verenigingen deelgenomen
hebben, komen we misschien volgend jaar een deel
nemersaantal van zeven of acht verenigingen?
DIT moet toch voor alle partijen veel pleizieriger
zijn, immers:
c
1. Men speelt voor eigen publiek, in eigen ver
trouwde omgeving.
2. De jaarlijkse uitvoering krygt een dubbel doel
(behalve amusement ook deelname aan een
concours).
3. Er is nu een stimulans om ieder jaar met iets
beters te komen.
4. Het geeft veel voldoening, wanneer men onder
goede leiding tracht het spelpeil te verbeteren.
5. Men doet daadwerkelijk mee aan de culturele
verheffing van het platteland.
Laat allen, die iets voor toneel voelen, hier
over eens nadenken en laat dit vooral eens on
derwerp v'an gesprek zijn in het hoofdbestuur.
Er moet iets gedaan worden om het toneel
concours te redden, op de huidige manier gaat
het niet langer en het zou toch zonde zijn, wan
neer het geheel zou verdwijnen.