Klein Fruitteeltdag te Kapelle Het appelsortiment wordt steeds kleiner 205 TUINBOUW 9 i GLASAARDBEIENTEELT ZATERDAG 11 M AART 1961 WIJ vervolgen deze week ons verslag van de op 24 februari gehouden inleidingen en ontlenen nog enige bijzonderheden aan de lezing van Ir. J. D. Gerritsen, Rijkstuinbouwconsulent te Geldermal- sen over: „De ontwikkeling van de glasaardbeien teelt in de Bommelerwaard en mogelijke perspectie ven voor Zeeland. DE oppervlakte glasaardbeien in Nederland geeft geen grote uitbreiding te zien. Tegen 93 ha in 1956 is in de loop der jaren het areaal slechts met ca 32 ha uitgebreid, zodat nu de totale oppervlakte 125 ha bedraagt. Hiervan nemen Gel derland met ±70 ha, Zuid-Holland met ±30 ha en Noord-Brabant met 10 ha ca 80 van dit areaal voor hun rekening en de rest wordt door Noord- Holland, Drente, Limburg en Zeeland geteeld. De oppervlakte glasaardbeien in Zeeland -zal ca 15 ha zijn. Alleen in de provincie Gelderland neemt de oppervlakte toe. De aanvoer op de veilingen van de glasaardbei wijst ook in deze richting. De veilin gen te Zaltbommel en Roelofarendsveen veilen ca 75 tot 80 van het totale aanbod, met als Zaltbommel liefst 56 van het totaal. De vraag waarom in de Bommelerwaard zo'n belangrijk centrum voor de teelt van glasaard beien geworden is schreef Ir. Gerritsen voorname lijk aan de volgende faktoren toe: le. Groot aantal zeer kleine bedrijven (onder de 2 ha); 2e. Overslag grond, die zeer geschikt is voor de aardbeienteelt; 3e. Arm gebied, dat intensivering van de be drijfsvoering noodzakelijk maakt; 4e. Mentaliteit van de Bommelerwaardse tuin ders. Het waren speciaal de vollegronds aardbeien welke in 1960 in de kleinfruitsector zorgden voor een teleurstelling. De opbrengst was maar ruim de helft van een normale oogst en ook de prijs stelde teleur, zeker voor de fabrieksaardbeien. De aardbeien in doosjes deden het heel wat beter en zo heeft 1960 duidelijk getoond dat het ook bij de aardbeien teelt aankomt op het telen van een goede kwaliteit van gevraagde rassen. Hoe doet men het in de Bommelerwaard? OVER het algemeen zijn de bedrijven waar de aardbeien geteeld worden, kleine bedrijven van 12 ha. Deze zijn oorspronkelijk veelal ont staan uit splitsing van bedrijven van ca 5 ha. Geteeld wordt in kleine oppervlakten variërende van 2530 of 40 are met normaal 6 a 700 ramen, vrijwel nergens meer, daar anders door te scherpe arbeidstoppen in de pluk grote moeilijkheden ontstaan. Als proef werden in 1953 rolkassen gebouwd, waarin de aardbeien ca 10 dagen eerder rijp waren dan onder plat glas. In de nu afgelopen jaren werden een 120 rolkassen aangebouwd, die het voordeel geven van enige vervroeging van de oogst, hetgeen gunstig ligt voor de prijs en tevens een kleine arbeidstop verschuiving. Een volgende stap was het toepassen van ver warming met hetelucht-kachels in de rolkassen, waardoor wederom een vervroeging met 10 dagen en de daarbij naar voren komende voordelen van hogere prijs en arbeidsspreiding naar voren treedt. Enkele tuinders zijn ook nog overgegaan tot het telen van aardbeien in verwarmde vaste kas sen (als wisselteelt met tomaten), veelal in kistjes. Zeer arbeidsintensief echter weer 10 dagen vroe ger beschikbaar. Tenslotte bestaat nog de moge lijkheid door verlichting in de kassen toe te pas sen nog vroeger aardbeien tot zijn beschikking te krijgen. Het onderzoek over deze licht-toedie- ning is nog gaande. Een schema geeft de volgende mogelijkheden: 20 april: aardbeien uit kistjes verwarmde vas te kas; 30 april: aardbeien uit verwarmde rolkas; 10 mei: aardbeien uit koude rolkas; 20 mei: aardbeien uit platglas; .;30 mei: aardbeien van de volle grond". Uiteraard geeft een en ander ook mogelijkheden om de oogst naar een later tijdstip in de herfst te spreiden. EISEN VAN HET PLANTMATERIAAL. AM onder platglas met succes aardbeien te telen dient aan een aantal eisen voldaan te worden. le. Vroeg ras. Deutsch Evern was tot voor kort het enige ras dat hiervoor geschikt was. Een opkomende concurrent is echter het ras Glasa, die 3 dagen vroeger is, waarvan de vruchten groter zijn en minder last heeft van hartrot. Daartegenover staat het nadeel van iets min dere kwaliteit. 2e. Gezond plantmateriaal. Stam 19 wordt nu veel gebruikt. Elke teler koopt jaarlijks een paar honderd, planten op het vermeerderingsbedrijf en gebruikt hiervan alleen de eerste nabouw voor vermeerdering op eigen bedrijf. 3e. PJanttyd. Plant vroeg. Eerst de volle grond aardbei tegen ca 20 juli, en eind juli de glas aardbei. Begin augustus moeten de planten er in zitten. 4e. Eisen aan grond cn. bemesting. Grondsoort en bemesting blijken niet zo belangrijk te zijn. Wel dé struktuur van de grond. Goede struk- tuur wordt verkregen door mengsel van turf molm en compost. Voor of na het planten niet bemesten. Dit alleen in voor- of najaar. 5e. Wanneer legt men glas op? Glas opleggen voordat het echt koud wordt, zo tegen le week van januari (afhankelijk van winter). Dan daarna zeer veel luchten. Dit is ook voor de bestuiving van belang. 6e. Gieten. Ondergronds gieten door middel van draineerbuizen voorkomt rot. 7e. Ziektebestrijding. Kan moeilijkheden geven, die echter op te lossen zijn. Zwavel tegen meeldauw en TMTD tegen vruchtrot. 8e. Oogst. Hier dient de nodige zorg aan besteed te worden. Aantrekkelijk produkt maakt de prijs. 9e. Resultaat van al deze cultuurzorgen een lo nende teelt ook in uitgesproken slechte jaren, TOEKOMSTMOGELIJKHEDEN VOOR ZEELAND. IR. GERRITSEN zag niet in, waarom de glas- aardbeienteelt ook voor Zeeland geen moge lijkheden zou bieden. Goed klimaat, goede grond, geen bijzonder moeilijke maar wel sekure teelt, gunstige afzetmogelijkheden o.m. in België en Duitsland maken de glasaardbeienteelt voor Zee land aantrekkelijk. Deze teelt past in het kleine Zeeuwse bedrijfstype waar de arbeidstop valt in mei. Ook de planttijd eind juli levert geen bezwa ren op. Evenmin het platglas, dat in de zomer op stapel gezet kan worden. Dit in tegenstelling met staand glas dat voor de op de aardbeien vol gende groenteteelt wel moeilijkheden kan geven. De bedrijfsgrootte dient klein te zijn. Spreker noemde als voorbeeld een grootte van 1 a 1(4 ha aantrekkelijk. De Voorlichtingsdienst kan dienaan gaande adviseren. Van belang noemde Ir. Gerrit sen, dat de aanvoer op de veilingen van behoor lijke omvang dient te zijn. Grote aanvoer geef* voordelen, waardoor veelal de beste prijzen ge* maakt kunnen worden. Voor concurrentie uit Zuid-Nederland en Italië was spreker niet be vreesd. Deze aardbeien komen later en de kwali teit uit Zuid-Nederland is minder. Samenvattend achtte Ir. Gerritsen de aardbeien teelt onder glas voor de kleine matig intensieve kleinfruitteeltbedrijven een prettige lonende teelt. Met de raad: „kom eens kijken hoe wij het in de Bommelerwaard doen" besloot Ir. Gerritsen zijn inleiding. Een fruitaanplant moet vrij snel afgeschreven worden. Bij voorkeur zelfs in een tijd van ongeveer 10 jaar. De eerste vier a vijf jaar na het planten dragen de bomen nog weinig en kosten ze meer dan ze opbrengen. Van het vijfde tot het vijftiende jaar moet de buit binnengehaald worden, want daarna gaat de veroudering een grote rol spelen. De bomen zijn natuurlijk na vijftien jaar nog lang niet ver sleten, maar de tijd dat men ze vijftien jaar of langer liet staan, is voorbij. Al tamelijk vlug is een deel der rassen niet meer „modern" en ook de kwaliteit der vruchten wordt geleidelijk minder. En al leen het beste fruit wordt goed betaald. Door deze gang van zaken zijn veel boomgaarden reeds na b.v. 20 jaar niet meer rendabel. BALANS NA 12 JAAR HOORAL de wijzigingen in het appelsortiment hebben de inkomsten steeds sterk beïnvloed. De rassenkeuze is daardoor een zeer belangrijk punt. In de Rassenlijst voor Fruit die in 1948 werd uitgegeven, werden 12 rassen algemeen aanbevo len, waaronder Bramley's Seedling, Glorie van Holland, Groninger Kroon, Marks Codlin, Trans parente de Croncels en Zoete Ermgaard. Zo was dus twaalf jaar geleden het advies. Vooral de laatstgenoemde vier rassen doen thans een fruitteler rillen. Wie daarvan moet leven is noodlijdend. De Golden Delicious is thans het meest renda bele ras. Maar dat stond toen nog in groep B bij de aanvullende rassen. En wel in het illustre ge zelschap van rassen als Early Victoria, Keuleman, Lunterse Pippeling, Lemoenappel en dergelijk fraais. Nu staat de Golden aan de top en is de rest (figuurlijk) naar het museum verhuist. De Stark Earliest, een appel die momenteel op grote schaal wordt geplant, was toen nog geheel onbe kend. WORDT DIT ANDERS? Zo ziet men, dat er in twaalf jaar veel veran deren kan in de waardering. Vandaar dus dat we van mening zijn, dat, een boomgaard van zijn vijfde tot zijn vijftiende jaar zoveel moet opleve ren, dat hij geheel afgeschreven kan worden. Wellicht zullen onze huidige rassen langer „mo dern" blijven. Maar het zou o.i. onjuist zijn daar vast op te rekenen. Dit te meer, omdat juist de laatste paar jaar weer flinke klappen zijn geval len. Men denke aan de Yellow Transperant, die in het nauw wordt gebracht door de Stark Ear liest. Aan de Lombartscalville, die een paar jaar nog veel werd geplant en thans in ongenade is ge vallen. Aan de Ellison's Orange, waarvoor precies hetzelfde geldt. WEINIG TOPFIGUREN IIET laatste seizoen waren er in feite nog slechts drie rassen die zich goed hielden met de prijs, namelijk de Cox's Orange, Golden Deli cious en Stark Earliest. Daarnaast zouden we de James Grieve welis waar niet willen missen, kan misschien de Win ston straks nog meevallen en hopen we, dat de Jonathan volgende jaren weer beter voor de dag zal komen. Maar dat neemt niefr weg, dat dez© In de Noord-Oost Polder van enige weken geleden troffen wij van de hand van de heer A. van Oosten onderstaand artikel aan dat ook onze lezers zeker zal interesseren. drie rassen al een trapje lager staan. Waarom die voorkeur voor genoemde topras- sen? Ten dele is het een kwestie van smaak en kwaliteit in 't algemeen. Ten dele is het mode. Want een Cox's Orange is bijzonder fijn, maar daarmee is niet verklaard, dat dit ras drie kwar tjes per kilo oplevert tegenover een eveneens goed smakende, mooi gekleurde Eliison's Orange maar één kwartje. Evenmin is het te rijmen, dat zwaar verhagelde Golden Delicious meer op brengt dan de beste Goudreinette of Lombarts calville. Maar de klant is koning. En die beslist welke prijs hij wil betalen. Vanzelfsprekend komt er nog meer bij kijken, o.a. dat men de diverse ras sen vaak onvoldoende kent en dus zonder meer fruit van een bekende naam vraagt. Maar intus sen zitten we er mee en hebben we er rekening mee te houden. En als een ras eenmaal uit de gratie is, zakt het vaak steeds dieper weg. Hoe lekker een Notaris appel ook is, hij haalde vorig jaar nauwelijks vijf tien cent per kilo. AANPASSING NODIG IIET voorgaande lijkt erg somber. Men zou er uit af kunnen leiden, dat de sortimentswij zigingen zich zo snel voltrekken, dat zelfs het beste fruitteeltbedrijf in korte tijd verouderd is. Zo erg is het ook weer niet. Ten eerste ver ouderen niet alle rassen zo snel. De Cox's Orange handhaaft zich al vele tientallen jaren en staat thans hoger in aanzien dan ooit. Iedereen verwacht dat deze onvolprezen appel ook in de toekomst nog (vrij) lang favoriet zal blijven. En verder komt het er op aan, zich vlug aan te passen als de omstandigheden dit eisen. On rendabele rassen bijtijds opruimen, vervangen door betere. Zoals thans de Yellow snel wordt vervangen door de Stark Earliest. De beste, meest vooruitstrevende telers, slagen op dit punt het best. En daarom komt het ook in de fruitteelt vooral op inzicht en vakkennis aan

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1961 | | pagina 13