V oederbieten EEN GEWAARDEERD VOER Koninklijke Vereniging „Het Nederlandsche Trekpaard", Afdeling Zeeland ZATK «LP AG 4 FEBRUARI 1»U IEDER jaar bij het opstellen v&n het bouwplan, rijst de vraag: welk ras voederbieten moet ik zaaien en hoe groot moet de oppervlakte hiervan zijn? Het is niet eenvoudig om «en antwoord op deze vraag te geven. Een groot aantal faktoren zijn hierop van invloed, o.a. grondsoort, structuur, voorvrucht, arbeids- bezetting, tijd van zaaien, en be waarbaarheid van de bieten. De beschikbare hoeveelheden van andere voedermiddelen zijn mede bepalend voor de oppervlakte voederbieten die wordt uitgezaaid. RASSEN KEUZE TR bestaat een groot aantal voederbietenras- sen. De rassen worden op grond van het droge stofgehalte in drie gehaltegroepen inge deeld. Groep I Voederbieten met zeer hoog droge stofgehalte, 18 Va tot 21 ds. Groep II Voederbieten met hoog droge stof gehalte. 15 o, a tot 18 ds. Groep III Voederbieten met matig of laag droge stofgehalte, 11 tot 15 ds. Voederbieten met een zeer hoog droge stof gehalte, de z.g. voedersuikerbieten, worden wei nig verbouwd. s Op de zeekleigronden bestaat ongeveer 80 van de uitgezaaide oppervlakte uit voederbieten met een hoog droge stofgehalte. De overige 20 zijn voederbieten met een matig of laag droge stofgehalte. De totale droge stofopbrengst per ha is over het algemeen het hoogst bij de hoog ge halte-voederbieten, hoewel bij de laag gehalte voederbieten ook rassen voorkomen met een goede opbrengst aan droge stof. Bij beide ge- haltegroepen onderscheidt men Jaapjes-voeder bieten, dit zijn vrij lange kegelvormige bieten met iets spitse voet, en de ovale voederbieten, deze vertakken minder. Bij laag gehalte voederbieten komen ook stomp voeten en paalvormige voederbieten voor, deze geven een droge stofopbrengst die gemiddeld iets beneden het gemiddelde ligt. Ze groeien nog goed op de zandgronden en op kleigronden met een minder goede structuur. Ze zijn ook gemak kelijk rooibaar, wat een besparing aan arbeid geeft. Deze arbeidsbesparing gaat veelal weer verloren door meer transport. Als men over minder goed drinkwater voor de dieren beschikt, kan het aan te bevelen zijn om laag gehalte voederbieten te zaaien. De bewaar- .-baarheid van hooggehalte-voederbieten is meest al beter dan bij een laag gehalte. BEWARING TRACHT de voederbieten zo weinig mogelijk te beschadigen bij het aan de hoop of in de schuur rijden; verwijder de rotte bieten. Voeder bieten met wat grond eraan bewaren het best. Met veel grond eraan gaan ze vlugger uitschie ten. Dit is ook het geval bij een te zwaar dek op de kuil. Men doet er goed Sfan de voederbieten, die tot het voorjaar bewaard worden, te behandelen met een kiemremmend middel om kuilverliezen tegen te gaan. Denk in dit verband ook aan de ver geling sziekte, want bieten die op 1 april nog be schikbaar zijn moeten met een kiemremmend middel behandeld zijn' of gekopt worden. VOEDERBIETEN IN DE RANTSOENEN HOEDERBIETEN zijn licht verteerbaar en hebben een gunstige werking op de gezond heidstoestand en de melkproduktie van de die ren, mits niet in overmatige hoeveelheden aan gewend. Voederbieten vormen een belangrijk bestand deel van de rantsoenen op onze gemengde be drijven. De waarde van voederbieten is gelegen in het hoge gehalte aan koolhydraten (vooral suiker). Het eiwitgehalte is zeer laag en wordt grotendeels gevormd door amiden. Ook het ge halte aan mineralen is laag en bestaat hoofd zakelijk uit kalium- en natrium verbindingen. Bij het voeren van grote hoeveelheden voederbieten moet men aan een doelmatige aanvulling met eiwit, mineralen en vitamines denken. Een gift van 25 kg voederbieten per dag aan melkvee geeft het hoogste rendement; 50 kg per dier per dag is als een maximum te beschouwen. Aan jongvee moet de gift voederbieten beperkt blijven. Een goede maatstaf is: Voer jongvee zoveel kg voederbieten als ze maanden oud zijn". Tevens volop weidehooi. Bij volwassen mestvee kan zonder bezwaren tot 50 kg per dag gevoerd worden. Verder vormen voederbieten een prima voer voor paarden, maar* geef op de rustdagen de helft van het rantsoen, teneinde het optreden van de „maandagziekte" te voorkomen. Ook voor fokvarkens zijn voederbieten zeer geschikt; een hoeveelheid van 10 a 12 kg per dag voor een volwassen fokzeug is aan te bevelen naast wat hooiafval en ftngeveer 1 kg fokvarkensmeel. rNKELE rantsoenen voor melkvee met een. levend gewicht van 600 kg en een melk gift van 20 kg en een tweetal rantsoenen voor jong vee, resp. 10 en 15 maanden, zijn Melkkoe met alleen voederbieten 50 kg voederbieten h.g. geen kuilvoer 7 kg weidehooi 2 kg graanstro/kaf 2 kg rundveemeel koek E Jongvee 10 maanden 4 kg weidehooi 10 kg voederbieten 1 kg kalverbrokjes Le.r. 20 kg melk (gedeeltelijk kuilvoer) 25 kg voederbieten [hoog geh. 10 kg kuilgras 10 kg ingekuild loof 7 kg weidehooi 2 kg graanstro/kaf 2 kg rundveemeel/ koek C Jongvee 15 maanden. 4 kg weidehooi 10 kg voederbieten 5 kg ingekuild [bietenlooi? 0,25 kg rundveemeel/ koek E DE SAMENSTELLING VAN VOEDERBIETEN UET is bekend, dat de voederwaarden van een zelfde soort voedermiddel sterk uiteen kan, lopen. Dit is ook het geval bij voederbieten. In. de vermelde rantsoenen is uitgegaan van de ge- haltecijfers, uit de voederwaarde tabellen van het Centraal Voederbureau. Voor voederbieten hoog gehalte is dit 155 gr. ds., 95 gr. ZW en 7 gr. vre. Berekenen wij het rantsoen voor het melkvee, waarin 50 kg voeder bieten, aan de hand van een paar analyses, komt het volgende aan het licht: le monster: 146 g ds. 88 g ZW. 119 vre 2e monster: 146 g ds, 89 g ZW, 69 vre Hóewei de droge stof en de zetmeelwaarde var: beide partijen voederbieten vrijwel gelijk zijn is er een groot verschil in het gehalte aan vre. In het eerste geval is 2 kg D-koek in plaats van 2 kg E-koek nodig, dit is een voordeel van 4 ct per rantsoen. In het andere geval is geen 2 kg E-koek maar 2\ i kg E-koek nodig, deze kg E-koek kost 19 ct extra. Door het verschil van 50 vre per kg in beide- partijen, is in een rantsoen met 50 kg voeder bieten het krachtvoer 23 cent duurder. De voeder- waarde van de le partij is dus 4,60 per t&, hoger dan van de 2e partij. Om een goed rantsoen voor het vee samen te stellen, is het aan te bevelen om ook van voe derbieten een monster op voederwaarde te laten, onderzoeken. Voor het Prov. Veevoederbureau voor Zeeland, F. A. VAN GILST. UITSLAG van de Centrale Hengstenpremiekeuring 1961 van de Afdeling Zeeland van de Koninklijke Vereniging „Het Nederlandsche Trekpaard", ge houden op woensdag 1 februari 1961 te Goes. Cat. no. Naam en stamboeknummer van de hengst Eigenaar en woonplaats Prijs Categorie I. Driejarige hengsten, kleine maat. M. A. B. Puijlaert, Zuiddorpe en W. de Putter, Axel M. L. M. IJsebaertv. d. Linden, Axel, en Jac. d. Putter Pn, Axel J. der Weduwen, Kerkwerve Jac. de Putter Pzn, Axel 10 Baron van Zuiddorpe 211276 11 Baron van Polderzicht 208814 13 Wasa van Oost-Hoeve 212625 8 Baron van Zevenaar 211974 Categorie II. Driejarige hengsten, midden maat. 2 Wallon van St. Kruis 211284 7 Costaud van Kleef 209255 14 Coiosse van het Roozendaal 212321 3 Levy van Heikant 210801 Categorie III. Driejarige hengsten, grote maat. 6 Baron van Kruispolder 210159 12 Baron van Rozenberg 209045 5 Frits van St. Leendert 212073 4 Paul van de Oudepolder 209484 9 Expo van Pauwvliet, 210769 20 Leon van Roza K. 2581 21 Herseur van Hersa K. 2580 2 3A 3B Pr. Ed. de Backere; St. Kruis Ars. BonteBonte, St. Kruis Mare. d'Hoore, Sluis, A. J. E. Temmerman, Hoofdplaat en R. J. de Milliano, Oostburg Iz. de Buck, Grijpskerke en C. Mesu, N. en St. Joosland Adr. J. Catseman, Biervliet en C. J. Pijfferoen, Eede C. N. den Hamer, Schoondijke en Ars. Haverbeke, IJzendijke Jac. de Putter Pzn, Axel Mare. d'Hoorev Sluis; A. J. E. Temmerman, Hoofdplaat en R. J. de Milliano, Oostburg A. Termote, IJzendijke en A. J. v. d. MeulenBecu, IJzendijke W. J. Dieleman, Sluiskil-Tern. 2A 2B IA 1B 2A 2B 3 Tot kampioen van de 3-jarige hengsten werd uitgeroepen: 10 Baron van Zuiddorpe 211276 M. A. B. Puijlaert, Zuiddorpe en I W. de Putter, Axel Categorie IV. Vier- en vijfjarige hengsten, kleine maat. Hengstencomb. „Walcheren", p/a E. Koppejan, Zoutelande IA Fa D. A. Timmerman 9c Zn, Kattendijke 1B Cat. no. Naam en stamboeknummer van de hengst Eigenaar en woonplaats Prijs Categorie V. Vier- en vijfjarige hengsten, midden maat. 23 René van Tonenhof K 2553 18 Matador d'Ahea K. 2576 17 IJssel van Monnikenhof K. 2538 25 Moustic K. 2583 Al. Serrarens, Ossenisse Adr. J. Catseman, Biervliet en Gebr. Aernoudts A.Xzn, Sluis Fa D. A. Timmerman Zn. Kattendijke H. de Maat, Stoppeldijk Categorie VI. Vier- en vijfjarige hengsten, grote maat. 16 Luctor van Excelsior K. 2578 19 Costaud van Broekhuizen K. 2577 24 Anton van Olhene^K. 2551 15 Roland van de Polder K. 2582 Categorie VII. Hengsten geboren 1955 of vroeger, kleine maat. W. de Buck Zn, Meliskerke 31 Gambo van de Liter K. 2510 30 Cesar van de Ronduit K. 2530 29 Leon van Stoppeldijk K. 2579 Categorie VUL Hengsten geboren 1955 of vroeger, midden maat. 34 Gaillard de Biévène K. 2557 35 Nico van Hoosterhof K. 2428 32 Costaud van Aardenhof K. 2491 36 Max van Lindershof K. 2326 27 Gustaaf van Moustic K. 2503 Kampioenhengst y»61. 23 René van Tonenhof K. 2553 Al. Serrarens, Ossenis3« 2A. m 3 Fa F. Dekker Pzn, Axel M. L. M. IJsebaertv. d. Linden, Axel, J. Koster, Boschkapelle en C. G. Haak Azn, Zaamslag W. de Buck Zn, Meliskerke Iz. de Buck, Grijpskerke en G. E. de Badts, Schoondijke 2A 2B M. Verdonk Zn, 'sHeerenhoek 2 A. Bonte, Koewacht 3 Stallen De Dobbelaere, IJzendijke en Adr. J. Catseman, Biervliet J. Q. C. Lenshoek, KJoetinge Fa D. A. Timmerman Zn, Kattendijke W. de Buck Zn, Meliskerke t 3A 3B IC Categorie IX. Hengsten geboren 1955 of vroeger, grote maat. •28 David K. 2485 J. der Weduwen, Kerkwerve; C. Padmos, Eikerzee; L. P. Ha'nse, Noordwelle; J. R. P. Berman, Dreischor en A. N. Steendijk A.Jzn. Nieuwerkerk H. de Maat, Stoppeldijk

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1961 | | pagina 7