EEN PRAATJE RONDOM DE GRAANOOGST
in de fruitteelt
105
FRUITTEELT De WINTERBESP UITING
UH DE PRAKTIJK
ZATERDAG 4 FEBRUARI 1961
DE aandacht van de fruittelers wordt er op gevestigd, dat men voor de winterbespuiting in de
fruitteelt van de volgende middelen gebruik kan maken:
1. vruchtboomcarbolineum (vbc) of geëmulgeerd vbc
2. kleurstoffen (DNOC)
3. combinaties van DNOC met teeroliën en andere oliën (niet voor spintdoding) en
4. eventueel combinaties van DNOC met minerale olie (voor gelijktijdige spintdoding).
Wanneer de temperatuur overdag boven het vriespunt is, kan bij helder sneldrogend weer wor
den gespoten met vbc. Deze bespuiting dient niet te laat in de namiddag te worden uitgevoerd, aan
gezien de bomen dan niet meer tijdig kunnen opdrogen en er kans op knopbeschadiging ontstaat.
70DRA er werking in de knoppen komt, dient
men ter voorkoming van knopbeschadiging
tijdig over te gaan op het gebruik van DNOC of
gecombineerde winter sluitmiddelen (als bedoeld
bij 3 en 4 hierboven).
Bij het gebruik hiervan speelt vooral de lucht
vochtigheid tijdens en kort na de bespuiting een
grote rol. Deze middelen moeten n.l. worden ver
spoten bij niet sneldrogend weer en bedekte
lucht, terwijl voor het verkrijgen van een goede
werking de gemiddelde etmaaltemperatuur ten
minste 5° C moet zijn. Indien deze middelen
vroeger in het seizoen worden verspoten, is de
werking onvoldoende. Aangezien DNOC iets min
der krachtig inwerkt op de knoppen van vbc, kan
DNOC iets later worden gebruikt. In ieder geval
moeten deze bespuitingen echter geëindigd zijn,
zodra de knoppen opengaan (begin muizenoor
stadium).
HET verdient aanbeveling de genoemde mid
delen met kracht en overvloedig te verspui-
ten. Van deze middelenkunnen de onder 1 en 4
genoemde niet worden verneveld. Wel verneveld
kunnen worden een aantal van de onder 2 ge
noemde middelen, n.l. alleen de suspensies, (maar
•niet de DNOC-ammoniumzouten). De middelen
uit groep 3 werken, indien ze worden verneveld,
minder betrouwbaar dan de onder 2 genoemde
suspensies.
70WEL vbc als DNOC zijn beide afdoende
werkzaam, o.a. tegen eitjes van bladluizen
(o.a. ook tegen die van de rose appelbladluis
echter niet tegen die van de bloedvlekkenluisen
wintervlinders, echter niet tegen die van spint en
wantsen. Het zijn de omstandigheden van tem
peratuur, vochtigheid en knopontwikkeling op
een bepaald tijdstip, die beslissen welk van deze
middelen moet worden gebruikt. Vbc en DNOC
kunnen elkaar in dit opzicht zeer goed aanvullen.
Een late DNOC-bespuiting doodt bovendien
een deel van de overwinterde bladrollerrupsjes
(echter niet alle). De rest van de bladrollers kan
daarna door middel van een bespuiting met een
fosforester vóór de bloei worden bestreden.
IVE aandacht wordt erop gevestigd, dat op bes-
sen, frambozen en bramen het gebruik van
vbc in het algemeen voorkeur verdient boven dat
van DNOC, in verband met de vroeger ontwikke
ling van de knoppen van deze gewassen. Met deze
vbc-bespuiting bestrijdt men bladluis, dopluis,
bessespruitvreter en kruissbessepint bij bessen,
en bladluis, galmijt en rode worm bij frambozen.
Ook de eitjes van de frambozencicade, die de ge
vreesde dwergziekte (virus) overbrengt, worden
door vbc gedood.
Onderculturen, b.v. aardbeien, dienen tijdens
het uitvoeren van de winterbespuitingen te wor
den afgedekt.
|\E onder 3 genoemde combinaties zijn iets
minder werkzaam tegen wintervlindereitjes
- dan DNOC. Indien veel wintervlinderaantasting
voorkomt, verdient het gebruik van deze midde
len dan ook geen aanbevelng. Deze groep van
winterspuitmiddelen is ook niet werkzaam tegen
spinteitjes.
INDIEN men behalve de reeds genoemde para-
sieten tevens spint en wantsen wil bestrijden,
kan men gebruik maken van de onder 4 ge
noemde minerale olie DNOC-preparaten. Deze
dienen op hetzelfde tijdstip en onder dezelfde
omstandigheden te worden verspoten als kleur-*
stoffenzij leveren echter geen afdoende bestrij
ding van spint op, zodat aanvullende bespuitingen
met andere middelen in voorjaar en zomer nodig
blijven. Bovendien kunnen deze preparaten een
aanzienlijke vertraging in de bladontwikkeling
veroorzaken. Deze vertraging treedt vooral op
indien het hout onvoldoende is afgerijpt, hetgeen
voornamelijk langs de kuststreek plaats heeft.
Daartegenover staat dat zij een bruikbaar hulp
middel kunnen zijn bij de bestrijding van spint
dat resistentie heeft ontwikkeld tegen fosfores*
ters of oviciden.
DIJ de bestrijding van schild- en dopluizen
gebruikt men bij voorkeur vbc of middelen,
die minerale olie bevatten, dus o.a. de onder 4
genoemde gecombineerde preparaten.
Indien men geen winterbespuiting uitvoert,
moet reeds vroeg in het voorjaar (aanzienlijk
vroeger dan de eerste voorjaarsbespuitingen
tegen spint) een bespuiting met parathion of een
andere voor dit doel geschikte fosforester worden
uitgevoerd, om de pas uitgekomen bladluizen en
wintervlinderrupsen te doden. Aangezien deze
insekten zich spoedig naar plaatsen begeven,
waar zij moeilijk met spuitmiddelen kunnen wor
den geraakt, staat voor deze voorjaarsbespuiting
slechts een korte periode ter beschikking. Wan
neer in deze periode ongunstige weersomstandig
heden het uitvoeren van een bespuiting niet
mogelijk maken, wordt dus de zekerheid van een
goede bestrijding aanzienlijk verminderd.
Een winterbespuiting geeft daarom in het alge-1
meen een grotere zekerheid insektenbeschadi-
ging in het voorjaar te voorkomen, dan een be-,
spuiting in het voorjaar.
In de dagelijkse weerpraatjes van het K.N.M.T,
zal nader worden bekendgemaakt, wanneer de
weersomstandigheden gunstig zijn voor de boven
vermelde winterbespuiting.
(Ontleend aan P.D., bericht nr. 1420.)
OP St. Philipsland, zo vertelde ons de heer Klompe, is na 1950 praktisch geen dorsmachine voor
de graanoogst meer gebruikt. De schooljeugd kent deze machines dan ook niet. Aardig is het
hun reacties te horen wanneer ze ergens anders zo'n vreemd monster eens zien.
Door de inundatie, éénmaal van het gehele eiland en de andere keer tweederde deel en het ar
beidsprobleem dat hier al énkele jaren veel moeilijkheden heeft gegeven, is te begrijpen dat in de
na-oorlogse periode de graanteelt zeer belangrijk geweest is. Daaraoor^is er een grote ervaring met
de combine en met de graanbewaring opgedaan. Daar de heer Klompe meent dat in andere delen
van onze provincie de belangstelling voor de graanteelt toe zal nemen wil hij graag wat van zijn op
gedane ervaringen meedelen. Zelf heeft hij vanaf 1947 tot en met 1953 met een kleine Allis Chalmers
gewerkt; van 1954 tot 1957 met de loonwerker, in 1958 en 1959 weer zelf met een getrokken Claas
Super en in 1960 met een 7 voets zelfrijdende Claas Europa met graantank. Vanaf 1955 droogt hij zelf
en indien nodig bewaart hij ook geteelde granen. De oppervlakte granen en peulvruchten bedraagt
zo gemiddeld 30 ha.
Bekend is dat in ons klimaat als regel een be
hoorlijk deel van de oogst gedroogd moet wor
den en voor zich zelf heeft hij nooit gegokt door
op beter weer te wachten.
Zijn principe is altijd geweest om liever het
eerste graan te drogen dan het laatste.
Na zoveel jaar hierop terug ziende kan gezegd
worden dat dit voor ons klimaat de beste manier
is en het wordt thans in zijn omgeving veel toe
gepast. Voor de heer Klompe is het vroeg begin
nen, zodra de eerste gerst 20 vocht heeft.
Zo gaat van de eerste partij geen korrel verloren,
na drogen heeft ze een prachtige kleur, er wor
den meer kilo's eerste kwaliteit stro geoogst en
wanneer dan het normale regenachtige augustus
weer komt zijn er een paar percelen om te stop
pelen.
Er wordt ook wel gezegd dat de korrel in dat
stadium nog niet volgroeid is maar dit is door
onderzoek weerlegd. De korrel is reeds volgroeid
in het maaistadium. Ook is gezegd dat het eiwit
gehalte nog te hoog of kiemkracht te laag zou
zijn, maar de heer Klompe heeft daar nooit iets
van bemerkt; zijn gerst is in al de jaren tot de
laatste zak voor brouw of zaai weggegaan. Nee,
schade is veelal geleden door de te late begin
ners. Waardoor wel verlies kan worden geleden.
Om dit eraf te krijgen werden soms diepe spo
ren gereden, het stro ging verloren en van stop
pelen kwam niets.
Afgelopen zomer bijvoorbeeld is op zijn bedrijf
geen grauwe zak graan geoogst en werd er al op
wintervoor geploegd, toen op andere plaatsen nog
tarwe vast stond.
Te vaak wordt naar de mening van de heer
Klompe op een paar tientjes droogkosten geke
ken terwijl wel een groot oogstrisiko genomen
wordt.
GRAANDROGING
PEN ander bezwaar is dat met wachten in de
oogsttijd alle werk naar een later tijdstip
verschoven wordt. En wat is er nu onplezieriger
dan met alles laat te zijn. Bovendien brengt dit
meestal ook extra kosten met zicïr mee. Veel is
er al over geschreven en geëxperimenteerd met
graan drogen. Zelf doet de heer Klompe dat op
een roostervloer in 'n oude paardenstal en andere
ruimten. Dit werkt perfect, is heel eenvoudig en
•vraagt weinig investering. Zijn paardenstal is 15
bij 4 meter. Hierin zijn overlangs vijf balk-lagen
gelegd, rustend op houten klossen. Voor een
goede luchtverdeling loopt de vloer af van 80 cm
op het eind, waar de ventilator staat, tot 30 cm
op het achtereind. Over de balklagen liggen over
dwars latten van 4 bij 4 cm met 4 cm tussenruimte
en alles afgedekt met jute. Voor de bestaande deu
ren zijn aan de binnenzijde nog schotten ge
plaatst voor goede luchtafdichting. Deze vloer is
van eigen materiaal gemaakt.
Nog een andere is er gemaakt van nieuw ge
kocht hout. Deze laatste kostte aan materiaal
10,per m.2. Bij een stort-hoogte van 1 meter
dus 1,— per hl. Meestal zullen aan de muren
nog wat voorzieningen getroffen moeten worden
en daarom zou de prijs op ƒ2,per hl gesteld
kunnen worden, een bedrag dat met één seizoen
bewaring net terug te verdienen is. Tevens wordt
gebruik gemaakt van een verplaatsbaar houten
hoofdkanaal met haaks daarop lattenroosters
afgedekt met jute. Deze methode die nog al eens
in bestaande aardappelkoelhuizen wordt toege
past vraagt aanmerkelijk langer tijd en meer
kosten voor drogen.
DE VENTILATOR
TVE ventilator is in een verplaatsbare houten
kist gemonteerd zodat drie ruimten met één
ventilator bediend kunnen worden. Voor verwar
ming van de lucht wordt een prior gebruikt. Deze
prior is tezamen met twee collega's aangeschaft.
Samen hebben deze jaarlijks minstens 300 ton
graan die met deze éne prior gedroogd worden.
Soms moet er wel eens één een paar dagen
wachten maar dan wordt de partij door een paar
uur per dag alleen koude lucht door te blazen
bederfvrij gehouden.
Volgens de heer Klompe is voor duizend hl
graan 100 m- roostervloer nodig a 20,—. Kosten
inclusief andere voorzieningen 2.000,plus een
ventilator met kabels van ca 1.000,— en prior
of een gaskachel wat ƒ800,— kost maakt sa
men ƒ3.800,Daarbij werd gezamenlijk nog een
opzak vijzelt je aangeschaft wat net de 4.000,—
In het kader van dit nummer waarvan
een aantal artikelen aan de oogst en opslag
is gewijd leek ons de bijdrage die hierbij
opgenomen is, geheel te passen.
De heer J. A. Klompe van St. Philipsland
was bereid ons enige bijzonderheden over
zijn bedrijf te vertellen; de wijze waarop
hij verschillende moeilijkheden heeft opge
lost en bestaande mogelijkheden heeft be
nut en verbetering van de afvoer.
Red.
vol maakt. Bij een jaarlijkse oogst van meer dan
100 ton zijn de gezamenlijke kosten aan stroom
en olie nooit hoger dan ƒ150,— geweest; telt
men hierbij op 15 van ventilator en kachel
dan maakt dat ƒ300,droogkosten. Tot heden
zijn de vloeren gevuld met een op het bedrijf
aanwezige transporteur.
VERBETERING VAN DE AFVOER
NOODZAKELIJK
WU afgelopen zomer een nieuwe combine met
graantank gekocht werd dient de afvoer
verder verbeterd te worden.
De combine, heeft een tank van 15 hl. Bij een
uurcapaciteit van 45 hl is deze tank in 20 minuten
vol.
Aangezien het bedrijf goed verkaveld is kan
met één kipwagen in 20 minuten in de schuur
gelost worden en dan weer tijdig op het land
terug zijn. Zo kunnen twee man zonder veel in
spanning de oogst verwerken. Het graan wordt
dan met een grotere vijzel op de roostervloer ge
bracht, terwijl later bij aflevering dezelfde vijzel
de vrachtauto kan laden. Natuurlijk moet dan
met schop en bezem nog wat bijgewerkt worden,
maar de investering is dan ook laag.
Door op boven geschetste wijze te werken heeft
de heer Klompe alles in eigen hand, is niet af
hankelijk van een loonwerker en kan direct af
leveren aan derden.
Nu verwacht kan worden dat het gebruik van
de graantank verder ingang zal vinden, wordt
een goed georganiseerde afvoer van steeds groter
belang.
De grote combines oogsten 5 ton ol' meer per
uur. Wanneer deze hoeveelheden met zelflossen
de of kippende wagens of vrachtauto's over vrij
grote afstanden naar centrale punten vervoerd
moeten worden zullen, wanneer een ieder onge
veer gelijktijdig afvoert, de moeilijkheden in de
oogsttijd steeds verder toenemen.
Als een aantal boeren droging en opslag in
eigen hand houden, werkt dit voor henzelf ple
zieriger en wordt het voor anderen minder
moeilijk gemaakt, aldus de heer Klompe.