Zaaizaad van granen
Afzet en zaaizaadvoorziening
van peulvruchten
ZATERDAG 98 JANUARI 1961
n
MEN kan niet zeggen, dat het met de afzet van peulvruchten naar wens gaat. Aan liet begin van het
seizoen was nog een groot overschot groene erwten aanwezig van de oude oogst, dat zeker op
een 16.000 ton geschat kan worden. Volgens de definitieve oogstraming van het Centraal Bureau voor de
Statistiek bedroeg de opbrengst groene erwten van oogst 1960 ruim 81.000 ton. Niet alle partijen van
deze oogst zijn echter geschikt voor menselijke consumptie. Volgens sommige schattingen zou zelfs een
kwart van de oogst wegens minderwaardige kwaliteit in de voerbak moeten verdwijnen. Niettemin
blijft er nog voldoende over, om aan een normale vraag voor het binnenland en voor export te vol
doen. De vraag is echter tot nu toe beneden normaal gebleven. Het milde weer gedurende de winter heeft
het verbruik van peulvruchten niet bevorderd. Dat geldt voor het binnenland, maar ook voor een land
als Duitsland, onze voornaamste afnemer van erwten. Bovendien dient rekening gehouden te worden
met een omschakeling van de consument op conserven- en diepvrieserwten. Dit komt ook tot uiting in
de oppervlakte, beteeld met conservenerwten, die van omstreeks 2000 ha in voorgaande jaren in 1960
steeg tot 5000 6000 ha. Een andere ongunstige factor voor de afzet van onze erwten is de vermin
derde belangstelling van Engeland, welke markt wij de laatste jaren bijna geheel aan de Verenigde Sta
ten hebben verloren. Het zal moeilijk zijn de Engelse markt te heroveren, ondanks het feit, dat de Neder
landse erwten momenteel goedkoper zijn dan de Alaska's uit de V. S. Voor het huidige seizoen is
daar weinig kans op, daar de Engelse afnemers hun behoefte reeds grotendeels hebben ingedekt. Er
moet rekening gehouden worden, dat ook aan het einde van het lopende seizoen een ruime hoeveel
heid zal overblijven. De lage prijzen, die momenteel voor erwten betaald worden, zouden een inkrim
ping van de teelt kui-nen doen verwachten. Of deze inkrimping grote vormen zal aannemen, valt echter
te betwijfelen, nu er van de uitzaai van wintergra nen zo weinig is terecht gekomen en ook uitbreiding
van de teelt van andere gewassen nu niet direct aanlokkelijk is.
ZAAIZAADVOORZIENING GROENE ERWTEN.
TEN aanzien van de zaaizaadvoorziening van
groene erwten kunnen wij opmerken, dat de
te velde gekeurde oppervlakte is teruggelopen van
2400 ha in 1959 tot 1925 ha in I960. Houden we er
rekening mede, dat ook van de erwten een deel
ongeschikt is als zaaizaad dan zal de totale be
schikbaar komende hoeveelheid maar nauwelijks
toereikend zijn voor de normale voor het binnen
land en export benodigde hoeveelheid.
Het ras Rondo is nog verweg het meest geteelde
ras. Ook bij de afnemers staat Rondo wegens
vorm, kleur en kookkwaliteit het hoogst genoteerd.
Voor de afzet blijft het dan ook gewenst, dat een
zo groot mogelijke oppervlakte Rondo erwten ver
bouwd wordt. In sommige gebieden is dit echter
niet mogelijk wegens het optreden van Ameri
kaanse vaatziekte in erwten, waar alle rassen be
halve Vares en Rovar vatbaar voor zijn. Rovar is
een kruising van Rondo met Vares en bezit in
hoge mate de goede consumptiekwaliteit van de
Rondo met daaraan gepaard de resistentie van
Vares tegen de Amerikaanse vaatziekte. In op
brengst kwam Rovar dit jaar op de meeste proef
velden boven Rondo; op de zuidwestelijke zeeklei
gaf Rovar de hoogste opbrengst van alle rassen.
Wanneer men meent redenen te hebben te moe
ten vrezen, dat de Amerikaanse vaatziekte zich
tot het eigen bedrijf zal uitbreiden, doet men er
verstandig aan geen risico te nemen en het ras
Rovar te zaaien. Er is voldoende zaaizaad beschik
baar voor een flinke uitbreiding van dit ras.
Op gronden, welke van nature veel stro leve
ren, breidde het ras Pauli zich de laatste jaren
uit, vooral op de noordelijke en centrale zeeklei.
Dit ras geeft goede opbrengsten, maar blijft in
consumptiekwaliteit ten achter bij Rondo en Ro
var. De overige erwtenrassen zijn van weinig be
tekenis.
DE SCHOKKERS
HE schokkers hebben in 1960, evenals de ronde
groene erwten, hoge ha-opbrengsten gege
ven. Ondanks een wat kleinere oppervlakte was
de totale opbrengst ongeveer gelijk aan het voor
gaande jaar, n.l. ca. 30.000 ton. Hierbij gevoegd
het overschot van vorig jaar van minstens 6000
ton, is een hoeveelheid beschikbaar, waarvan nau
welijks verwacht kan worden, dat ze geplaatst
zal kunnen worden. Schokkers is uitsluitend een
exportartikel, met als hoofdafnemer Engeland.
Daarnaast vindt export plaats naar Noorwegen,
terwijl vorig jaar een belangrijke hoeveelheid naar
Japan geplaatst kon worden. De importmogelijk
heden in Japan zijn zeer wisselvallig en afhan
kelijk van omstandigheden, waar we van hieruit
weinig invloed op kunnen uitoefenen. Naar Noor
wegen gaat weer een normale hoeveelheid, terwijl
de vraag uit Engeland tot nu toe zeer klein is ge
weest. Ondanks een kleinere oppervlakte heeft
Engeland in 1960 een belangrijke grotere hoeveel
heid geoogst dan in 1959, welke in de eerste plaats
door de Engelse industrie wordt aangekocht alvo
rens tot import over te gaan. Door het grote aan
bod en de kleine vraag is de schokkermarkt zeer
gedrukt. Bij export naar Engeland komt alleen de
z.g. 3 %-kwaliteit in aanmerking, dat zijn partijen,
die niet meer dan 3 gevlekte schokkers bevat
ten. Het overgrote deel van de oogst kan door
machinale reiniging niet p deze kwaliteit gebracht
worden. Hiervoor zou handlezing nodig zijn.
JJE huidige marktprijs laat evenwel een derge-
lijke bewerking niet toe. Wanneer er vraag
van enige betekenis zou komen, zou het tenslotte
toch nog moeite kunnen hosten voldoende hoeveel
heid in de gewenste kwaliteit te verkrijgen, Voor
Van het C. B. te Rotterdam ontvingen wij
van de hand van de heer Karsbergen bij
gaand artikel over de afzet en zaaizaadvoor
ziening van peulvruchten.
het ogenblik verkeren wij echter nog niet in deze
situatie, hetgeen wel duidel v' wordt wanneer men
weet, dat de totale export in dit seizoen nog geen
5000 ton heeft bedragen. Onder deze omstandig
heden zal zeker geen uitbre ding van de schokker
teelt plaats vinden, maar ook hier is de moeilijk
heid om aantrekkelijke andere gewassen te vinden.
De zaaizaadteelt van schokkers liep terug van 1700
ha in 1959 tot 1000 ha in 1960, waarvan de op
brengst vermoedelijk voldoende zal zijn voor de te
verwachten behoefte voor binnenland en export.
Big Ben is bij schokkers het voornaamste ras met
ongeveer 70 °/o van het areaal. In enkele gebieden
geeft men de voorkeur aan Emigrant. Voor export
worden de Big Ben schokkers wat hoger gewaar
deerd. Het ras Zelka wordt weinig meer verbouwd.
KAPUCIJNERS EN BRUINE BONEN
If APUCIJNERS en rozijnerwten zijn kleine ar-
tikelen, welke praktisch geheel voor binnen
landse consumptie bestemd zijn. Uitbreiding van
de teelt is niet gewenst, daar spoedig een overschot
ontstaat, waardoor de prijs sterk wordt beïnvloed.
Van kapucijners is Aureool het enige ras, terwijl
bij rozijnerwten de oppervlakte bijna geheel wordt'
ingenomen door het ras Koroza. De te velde ge-
keurde oppervlakte is voldoende groot voor de
zaaizaadbehoefte, hoewel het bij deze artikelen
altijd mogelijk is dat een deel van de zaaizaadpar
tijen in de consumptiesector verdwijnt.
|\E ha-opbrengst van bruine bonen was in 1960
dubbel zo hoog als in 1959 en daarmede ooic
de totale beschikbare hoeveelheid. De prijs ligt dan
ook niet zo hoog als vorig jaar, maar tot dusver
op een alleszins redelijk peil. Het ras Beka is reeds
jarenlang met ca. 85 °/o van het areaal het belang
rijkste ras. Daar zal ongetwijfeld verandering in
komen, nu dit jaar voor het eerst zaaizaad beschik
baar is van het nieuwe ras Berna. Dit ras is in op
brengst en andere eigenschappen, vooral in ziekte
resistentie, een verbetering van de bestaande ras
sen. Een deel van de bruine-bonen-telers zal dit
jaar reeds op het ras Berna kunnen overschakelen;
de meesten zullen echter nog tot volgend jaar moe-:
ten wachten.
Ir M. SANDERS
Rijkslandbouwconsulent,
Groningen.
GEBRUIK van prima zaaizaad is een solide basis voor de komende oogst. Daarom verdient
N. A. K.-gekeurd zaad in het algemeen de voorkeur. Toch zien we dat nog altijd een be
hoorlijk percentage van de oppervlakte ingezaaid wordt met ongekeurd zaad. Dit loopt van jaar tot
jaar uiteen.
Hoewel er bij gebruik van ongekeurd zaad met „gesloten1' beurs gewerkt wordt, geloven we in de
meeste gevallen niet. dat er uiteindelijk sprake is van een geldelijk voordeel
Eerder zijn er nadelen, die van ernstige aard kunnen zijn. Want naast onzekerheid over de kient"
kracht, is er de kans op aantasting van meer ziekten en de mogelijkheid van vermenging met on-
kruidzaden. Uit verschillende enquêtesdie de laatete jaren gehouden zijn over het gebruik van zaaU
zaad, is wel naar voren gekomen dat het aantal onkruiden soms ontstellend groot kan zijn.
IJflERUIT is gebleken dat aan het schonen van ongekeurd zaad veel te weinig aandacht is ge-
11 schonken. We kunnen stellen dat de onkruidbestrijding reeds bij het gebruik van gekeurd of
goed geschoond ongekeurd zaaizaad begint.
Wanneer het zaad niet geschoond is. kan het aantal onkruidzaden hoog zijn, zonder dat dit bij de
eerste oogopslag waargenomen wordt. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat de onkruidzaadjes
vaak klein zijn en daardoor direct naar beneden zakken. Dit gebeurt niet alleen in de zak, maar
ook bij de beoordeling van een handvol zaad. Eerst bij uitspreiding van alle zaden van een monster
gevolgd door een telling van het aantal onkruidzaden, krijgt men een goed inzicht. Gekeurd zaad
mag maximaal 3 onkruidzaden per liter bevatten, terwijl wilde haver niet toegelaten wordt.
O/J het schonen van zaad kan meteen het lichte zaad uitgeselecteerd worden, hetgeen van belang
is voor een gelijkmatige opkomst en ontwikkeling van het gewas.
De vermenging met andere granen blijkt ook een punt, waaraan bij ongekeurd zaad de nodige
aandacht moet worden besteed.
ï-JET gevaar van ziekten is bij granen niet zo groot als bij aardappelen, maar daarom toch wel
aanwezig. Wanneer het zaaizaad besmet is met stuif- of steenbrand kan dit een aanzienlijke
verlaging van de opbrengst veroorzaken.
Bij de veldkeuring van zaaigranen wordt hier dan ook streng op gelet en af en toe worden nog per
celen afgekeurd, omdat teveel brandaren gevonden worden. Stuifbrand komt voor bij tarwe, haver en
gerst en steenbrand bij tarwe en gerst. Door het zaaizaad te ontsmetten kan stuifbrand bii haver
en steenbrand bij tarwe en gerst bestreden worden, maar tegen stuifbrand is voor tarwe en gerst
een aparte behandelinn met warm water nodig. Een ziekte, die bij gerst een gevaarlijke rol kan
spelen, is de strepenziekte.
Dat we in de praktijk steeds minder ernstige vormen van deze ziekten waarnemen danken we naast
zaaizaadontsmetting toch ook voor een belangrijk deel aan de veldkeuring.
TENSLOTTE nog een opmerking over de kiemkracht. Vooral na het natte oogstjaar 1960
kiemkracht vaak vee1 te wensen over. Gebruik daarom geen zaad, waarvan de kien
laat de
kiemkracht
onbekend is. Bij N.A. K.-gekeurd zaaizaad zijn we geïnformeerd over de innerlijke kwaliteiten. Dit
betekent minder risico. Bovendien de waarborg van geen onkruidzaden.