Chemische onkruidbestrijding in de groenteteelt TUINBOUW DINGEN VAN DE WEEK rSTA'T E R D A CF S ^THrfTV m X T9ü r 'TT HET is weer al enkele weken geleden dat in Middelburg de jaarlijkse ontwikkelingsdag voor de Zeeuwse Groenteteelt werd gehouden. Door enkele bijzondere omstandigheden waren we niet eerder in staat hierover te schrijven maar hetgeen er die dag werd verteld aan de groentekwekers welke hun ontwikkelingsdag bezochten, is waard om in wijdere kring bekend te zijn en zeker geldt dat voor de inleiding van de heer D. van Staalduine, verbonden aan het I. B. S. te Wageningen, over de mogelijkheden van de chemische onkruidbestrijding in de groenteteelt. We hebben bijzonder geno ten van deze inleiding omdat hier een moeilijke materie tot leven werd gebracht op een zodanige wijze dat men het als het ware voor ogen zag toegepast. De heer Van Staalduine past dan ook zeker wel een woord van lof voor de wijze waarop hij de Zeeuwse groentekweker heeft voorgelicht over deze zaak en we hebben* tijdens zijn inleiding ijverig aantekeningen gemaakt omdat dit iets is dat in wijde kring aandacht verdient. De onkruidbestrijding op onze bedrijven is immers een vraagstuk van de eerste orde. Nimmer laat ons dat met rust. Steeds opnieuw vraagt het onze tijd en ons geld. We hoorden van de heer Van Staalduine dat b.v. in de boomkwekerij jaarlijks een bedrag variërend van ƒ3.000,— tot ƒ7.000,— per ha voor de onkruidbestrijding wordt uitgegeven. Daarom zoeken de onderzoekers van wetenschappelijke instituten en chemische fabrieken voortdu rend naar de mogelijkheden welke er zijn om het onkruid langs chemische weg te bestrijden en op dit terrein zijn reeds hoop gevende resultaten bereikt, VERANDERINGEN heer Van Staalduine gaf eerst een overzicht van de veranderingen welke zich sedert 1945 heb- ben voltrokken op het gebied van de tuinbouw en met name noemde hij het rassensortiment, de ziektebestrijding en de mechanisatie. Voor de tuinder is het van groot belang dat hij deze ont wikkelingen terdege volgt. Hij moet bij blijven en dat kan door steeds alle nieuwe facetten nauw lettend in, het oog te houden. Eén van die nieuwe facetten van de aan de gang zijnde ontwikkeling is dat die chemische onkruid bestrijding welke in de gehele wereld een geweldige vlucht heeft genomen. Zoals reeds werd opge merkt vindt het onderzoek op verschillend terrein plaats, maar in hoofdzaak door de grote chemische concerns. In de gehele wereld is het onkruid vijand no 1 van de grondgebruiker. Het kan mecha nisch worden bestreden, het kan thans ook langs chemische weg. Beide mogelijkheden hebben hun voor- eri nadelen. Van belang voor de chemische onkruidbestrijding noemde de heer Van Staalduine dat ten op zichte van de mechanische bestrijding er minder grondbewerking moet plaats vinden; verder kan de chemische bestrijding op kortere termijn worden uitgevoerd, het effect is meestal beter en ook zal het dikwijls goedkoper zijn dan mechanische bestrijding. Wanneer het nat is, is een oppervlak kige grondbewerking meestal zeer moeilijk uit te voeren en bij de rijenteelt kan dat eerst wanneer de rijen goed te zien zijn. Door de grondbewerking komen er voorts steeds nieuwe onkruiden aan de oppervlakte. Deze ontkiemen in de bovenste laag van de grond. Verder is ook nog een vraag, aldus de heer Van Staalduine, of grondbewerking wel goed is voor het gewas. In het algemeen zijn volgens hem Nederlandse deskundigen het er over eens dat grondbewerking zo min mogelijk moet worden uitge voerd. Het feit dat de chemische bestrijding vlugger gaat dan mechanische is dikwijls ook van zeer groot belang. Wanneer het onkruid vlug kan worden bestreden, zal de gang op het bedrijf soepeler worden. Dat is nodig omdat de arbeidskrachten schaars zijn en de lonen hoog en dat dwingt de ondernemer als het ware tot een andere aanpak van het werk. Verder wees de heer Van Staalduine er op dat men eerder met een chemisch middel kan werken dan op mechanische wijze het onkruid bestrijden. Er zijn middelen met een langdurige werking en door dit alles is het mogelijk de onkruidbestrijding goedkoper uit te voeren dan tot dusver ge schiedde. Hierna besprak de heer Van Staalduine de twee soorten middelen welke er zijn en voor de groen tekwekers van-belang zijn. Het zijn de contactmiddelen en de middelen welke hun werking verrich ten via de grond. CONTACTM ID DELEN lYE contactmiddelen vernietigen het onkruid boven de grond. Ze hebben een snelle werking en zijn ook snel uitgewerkt. Van een nadelige invloed op de grond is geen sprake. Op het ogen blik zijn er zes soorten contactmiddelen beschikbaar, te weten PCP in olie, Tri PE en Reglone, kleur stoffen, zwavelzuur en Shell-W. Ze kunnen gebruikt worden vóór de opkomst van het gewas. Om het volle profijt er van te kunnen hebben moet er veel onkruid zijn en daarom moet het zaaibed gereed liggen, waardoor het onkruid een voorsprong krijgt op het gewas. PCP in olie kan bij alle gewassen worden gebruikt, met uitzondering van witlof. Enkele dagen vóór de opkomst van het gewas moet het worden toegepast. Bij zaaiuien vijf dagen vóór de opkomst. In een regenperiode moet het niet gebruikt worden op lichte grond. Voor de toepassing geldt: Hoe heter, hoe beter. Tri PE en Reglone zijn nieuwe middelen welke nog veiliger zijn dan de zo juist genoemde want deze kunnen tot enkele uren vóór de opkomst van het gewas worden gebruikt. Na behandeling met Tri PE heeft men een halve dag droog weer nodig, bij Reglone enkele uren. In 1961 mag Reglone alleen voor zaaiuien worden gebruikt. Kleurstoffen kunnen alleen worden gebruikt bij bonen. Andere zaaigewassen zijn hiervoor te ge voelig. Het is een goed en goedkoop middel. Bij toepassing mag het niet al te heet en te droog zijn. Zwavelzuur is een zeer goedkoop middel dat voor alle gewassen bruikbaar is. Een groot voordeel van Shell-W is dat het ook gebruikt kan worden tijdens regen. ATA de contactmiddelen welke we zojuist noemden, komen de middelen aan de beurt welke hun werking verrichten via de grond. Hiervoor heeft men de beschikking over Chloor IPC en Simazin. Chloor IPC kan gebruikt worden voor vele gewassen en de heer Van Staalduine noemde hiervoor andijvie, sla, witlof, peen en prei. Voor alle onkruiden evenwel is de werking niet even goed. Het mag enkel voor de vollegronds-teelt worden gebruikt, dus niet onder glas. De werkingsduur van Chloor IPC in het voorjaar is 46 weken. Bij droog en warm weer in de zomer mag het niet worden gebruikt. De heer Van Staalduine zei hierover ook dat dit middel in de maanden maart- juni nimmer heeft gefaald. Het andere middel uit deze groep is Simazin, waardoor een werkingsduur van 3 maanden wordt verkregen. Het is een zeer geschikt middel voor prei, sjalotten en koolgewassen. Bij de bespreking van de toepassing van de verschillende middelen bij de diverse groenterassen wees spreker er o.m. op dat spinazie en kroten of bieten gevoelig zijn voor Simazin dat nog in de grond zit en deze mogen dus niet gezaaid worden op grond welke met dit middel is behandeld. Chloor IPC mag beslist niet worden gebruikt bij koolgewassen. Ten aanzien van het gebruik van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen bij zaaiuien gaf de heer Van Staalduine het advies vóór de opkomst geen chloor IPC te gebruiken. Dan moet een contactmiddel worden gebruikt, t.w. PCP in olie tot vi'f dagen vóór de opkomst, zwavelzuur 1—2 dagen vóór de opkomst, Tri PE of Reglone 1 dag vóór de opkomst. Van belang is wel dat regelmatig wordt nagegaan wanneer de opkomst verwacht kan worden want hierbij kan men wel eens voor verrassingen komen te staan. Na de opkomst, als de plantjes 34 cm groot zijn, kan Chloor IPC worden gebruikt. Dat mag niet later dan eind juni worden verspoten. Bij sla en andijvie dient Chloor IPC te worden aangewend vóór de plantjes worden uitgepoot. Na het uitpoten deze middelen aangewend, kan gemakkelijk leiden tot groeiremming. De heer Van Staalduine wees er op hoe er zeer veel te bereiken valt met chemische onkruidbestrijding en zei dat dit voor vele gewassen reeds een normale cultuurzorg is geworden. De belangstelling waarmee deze inleiding werd gevolgd en de vele vragen welke er op volgden, be wezen duidelijk dat het een onderwerp is waar de Zeeuwse groentekwekers veel belangstelling voor hebben. Ten aanzien van de onkruidbestrijding in aardbeien werd nog opgemerkt dat Chloor IPC en Si mazin hier mogelijkheden bieden. Aardbeien van 1 jaar en ouder kunnen na de oogst met Simazin worden behandeld in de periode Juli—november. Toepassing in het voorjaar verdient geen aanbeveling. ANZE tuinbouwpagina is deze week gewijd aan de groenteteelt. In verschillende kranten en in verslagen van bijeenkomsten hebben we de laatste tijd kunnen lezen dat er in onze provincie ook meer perspectieven komen voor de groente teelt. In combinatie met wat kleinfruit en bollen wordt er belangstelling opgewekt voor deze taak van de tuinbouw. Dat die beiangstellbig er is toont ook de grote animo om de groenteteeltvakscholen te volgen. De betere vervoersmogelijkheden welke we in de toekomst voor onze provincie mogen ver wachten met als gevolg het vlugger kunnen berei ken van de grote bevolkingscentra, kunnen er zeker toe meewerken dat de teelt van groente in onze provincie van meer betekenis gaat worden. De afzet immers is wel een van de moeilijkste kanten van dit vraagstuk. Nu is het dikwijls zo dat er teveel is voor de eigen omgeving en te weinig voor de exportmarkt. We kennen hiervan voor beelden genoeg in onze onmiddellijke omgeving. Verder zal de groenteteler van de toekomst zich ook meer moeten toeleggen op de teelt van fijnere produkten en b.v. niet meer op de koolteelt. Deze koolteelt voor de fabrieken kan zeer goed worden ondergebracht op het landbouwbedrijf en er komt nog bij dat de vraag naar kool de laatste jaren sterk is teruggelopen bij de verhoging van bet welvaartspeil. De huisvrouw van vandaag wil wat anders dan „boerekool met worst" en „zuurkool met spek". Op zichzelf vinden we dat een heerlijke kost, voor al als het koud is, maar we leven nu eenmaal in een tijd waarin het meer gaat in de richting van verse sla, bloemkool, primeurs van tomaten, kom kommers en. asperges. Als het budget het toelaat moeten er ook 'n keer champignons bij komen. Wre hoorden nog kort geleden dat dit jaar tegen de Kerstdagen de vraag naar sla bij de groentehande laar groter was dan de vraag naar spruiten, iet» wat nog maar enkele jaren geleden ondenkbaar was. De groenteteler zal zich daarom moeten aan passen en dat geldt ook voor de wijze waarop het produkt bij de huisvrouw wordt gebracht. Het zal moeten worden aangeboden in een aantrekkelijke verpakking, op zodanige wijze dat de huisvrouw liet maar in de schaal heeft te doen en nog wat op te warmen. In dil verband is liet te begrijpen dat enkele van onze grootste industriële ondernemin gen, met een wereldnaam, zich sterk gaan toeleg gen op de diepvriesgroenten. Het Unileverconcern en Zwanenberg zouden dat heus niet doen wan neer ze er niet van overtuigd waren dat hierin grote moeilijkheden zitten. Voor de teler evenwel brengt dat ook konsekwenties met zich mee. Voor de fijnere groenteteelt hebben we nodig een goede grond, de watervoorziening moet in orde zijn. We moeten vakkennis bezitten en geld om te inves teren. m Ook de afzet speelt hierbij een grote rol. We moeten onze groenten verbandelen via goede veilingen waar vlugge afzetmogelijkheden zijn en waar vooral een flinke aanvoer moet komen, zodat de handel er mee kan werken. Alle begin is moeilijk en dat zal zeker ook gelden bij de uitbreiding van de groenteteelt in Zeeland. Met goede wil qy grondige voorbereiding zal hier evenwel wat te bereiken vallen. Dat er ook in organisatorisch verband aandacht aan wordt geschonken blijkt uit de reorganisatie van de afdeling tuinbouw van het K. N. L. C. Ge dacht wordt daarbij aan een aparte commissie voor de groenteteelt. Er zou dan uit elke provincie een afgevaardigde moeten konien om op landelijk niveau de groenteteeltbelangen te behartigen. We geloven dat dit juist gezien is want de afzet van onze grocnteteeltprodukten gaat niet zo eenvoudig in de wereld van vandaag. Dat onze eigen organisa tie met het Centraal Bureau van de Tuinbouw veilingen hier mede zeggenschap hebben is beslist noodzakelijk. Het is goed en nuttig dat men ook op de hoogte is van hetgeen zich in andere pro vincies afspeelt. Degene die groenteteler is of het wil worden moet ook weten waar de kansen liggen en dient te beseffen dat de tijd van maar lukraak telen voorbij is. We leven in een tijd van specialisatie, ook op dit terrein. Als men als teler het moet hebben van een strenge winter of van een mislukking elders, dan is dat een zeer wankele basis. Men moet zich richten op de produkten die gevraagd zijn en waar van men kan verwachten dat ze ook afzetkansen hebben. De tijden veranderen, als groentetelers dienen we met die tijden mee te veranderen want de tijd van de grove groenten lijkt voorbij te zijn. Tot de volgende week.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1961 | | pagina 11