CONCLUSIES VERKLARING' DE „ASSUMSJ" VAN 1896 's-GRAVENHAGE 48 ZEEUWS LANDBOUWBLAD Zal liet platteland nog: steeds verder ontvolken GROOTTE DER GEMEENTEN EN LOOP DER BEVOLKING DE nota legt de grens voor de leefbaarheid van een dorp bij 1000 inwoners. Een overzicht van de grootte der gemeenten laat zien dat 32 hiervan ten inwonertal heeft kleiner dan 1000. Bezien we de volksontwikkeling in de laatste 10 jaren, dan blijkt dat van de 101 Zeeuwse gemeenten 62 een daling in bevolkingstal hebben gehad. De overige gemeenten zijn in bevolkingstal gelijk gebleven of tonen een vooruit gang. De scheiding tussen gemeenten met een toe- en afneming blijkt ongeveer te liggen bij een inwoneraantal van 2000. Opmerkelijk is het dat de gemeenten heneden deze grootteklasse, die toch een. belangrijke toeneming van de bevolking over de afgelopen 10 jaar laten zien (Renesse: 15%; Kloetinge: 14%) of in de rekreatiegebieden liggen of de invloed van een nabijgelegen stad ondervinden. De gemeenten boven de 3000 inwoners, die een afneming van inwonertal laten zien, blijken veelal plattelandsgemeenten met meerdere dorpen te zijn <o.a. Hontenisse en 's-Heer Arendskerke). In dit verband verdient het aandacht dat in de gemeenten, die een absolute of relatieve achteruitgang in bevolkingsaantal laten zien, een veroudering van de bevolking optreedt. ON DER WIJSVOORZIENING I\E onderwijsvoorzieningen laten een soortgelijk beeld zien. Vooral in de kleinere gemeenten komen het merendeel der één- en tweemansscholen voor. Over de hele provincie blijkt 27 van de instelling voor het gewoon Jager onderwijs één- of tweemansscholen te zijn. De situatie ten aanzien van het voortgezet onderwijs in onze provincie is gunstig te noemen. Een ernstige bedreiging hiervoor is gelegen in verschil lende bepalingen van de zgn. Mammoetwet, tengevolge waarvan, bij toepas sing, vele onderwijsinstellingen in gevaar komen. MIDDENSTAND IN DE PLATTELANDSGEBIEDEN TENEINDE inzicht te verkrijgen in de ontwikkeling van de middenstand op het platteland, vermeldt men in de nota enige gegevens uit een recente publikatie over de positie van de middenstand op de Bevelanden, waaruit blijkt dat de detaillist op het platteland in een ongunstige situatie verkeert. Het aantal verkoopplaatsen daalt en desondanks zijn de consumen tengemiddelden lager dan het Nederlandse gemiddelde. ONTSLUITING VAN HET PLATTELAND, OPENBAAR VERVOER EN WONINGTOESTAND IN de nota wordt, naar aanleiding van de gegevens, gesteld dat een ontwikkeling zoals die in het noorden van het land veelvuldig is gesigna leerd, met betrekking tot de ontvolking van het platteland, ook aan Zeeland niet voorbijgaat. Het is dan ook naar de mening van het Bestuur van primair belang dat aan de materiële omstandigheden op het platteland van de zijde der overheid grote aandacht wordt besteed, zowel uit het oogpunt van rechtvaardigheid ten aanzien van de plattelandbewoners, als gezien de ongunstige invloed, die van een te gering voorzieningenniveau op de ontwikkeling ten plattelande is te verwachten. HE Zeeuwse Landbouw Maatschappij is in het huidige stadium geen voor- V stander van het bevorderen van zgn. „plattelandskernen". Dit zijn grotere dorpen of stadjes die door overheidsmaatregelen als subsidiëring etc. een goed voorzieningenniveau moeten krijgen voor veelal een gehele streek. Aannemende dat een dergelijke aanwijzing gepaard zou gaan met een subsidiëringspolitiek van overheidswege, zoals nu voor industrialisatiekernen van toepassing is, dan dient naar het oordeel van het Bestuur het totaal andere karakter van de te subsidiëren aktiviteiten in beschouwing genomen te worden. In dit stadium van de plattelandsontwikkeling zal dit in Zeeland voornamelijk betrekking moeten hebben op vervangende woningbouw, vesti ging van kleine industrieën en, eventueel, scholenbouw en het scheppen vari akkomodatie voor verenigingen. MET betrekking tot de vestiging van kleine industrieën is het Bestuur vatl mening dat het effekt van een stimulering van dergelijke vestigingen voorlopig nog betwijfeld moet worden. Veel meer betekenis meent het te moeten toekennen aan uitbouw van reeds bestaande bedrijven, waarvoor door de ontwikkeling van de industriekernen meer mogelijkheden aanwezig zijn. Centraliseren van vervangende woningbouw zou inderdaad een bijdrage tot de ontwikkeling van bepaalde kernen kunnen leveren, al ziet het Bestuur voorshands voor verwezenlijking van een dergelijk programma, gezien de sociale struktuur van de plattelandsbevolking, geen mogelijkheden. Wel wil het Bestuur in dit verband de aandacht vestigen op het grote belang van vervangende woningbouw voor het platteland in het algemeen, aangezien hierdoor een wegtrekken naar naburige industriekernen kan worden voor komen. IN vestiging van werknemers in industriële bedrijven, anders dan in cle randgemeenten der steden, ziet het geen reële mogelijkheden voor net platteland, aangezien de steden in onze provincie niet van een dergelijke omvang zijn, dat aan een ontvluchting van het stedelijk milieu thans behoefte zou bestaan. Tegen de bouw van scholen en het scheppen van akkomodatie voor vereni gingen in eventuele kernen meent het Bestuur, gezien de huidige verhoudin gen op het platteland, bezwaren te moeten aanvoeren. Verder meent het Bestuur dat bepaling der dorpen, die voor ontwikkeling tot plattelandskernen in aanmerking zouden moeten komen, een bijzonder moeilijk vraagstuk zal blijken te zijn, ook al zal aan een dergelijke keuze een gedegen onderzoek ten grondslag liggen. Het zal immer een beslissing zijn, waarbij veronderstellingen niet te voorkomen zijn. GEZIEN bovenstaande is het Bestuur bevreesd dat de aktiviteiten tot stimulering van bepaalde dorpen ot zogenaamde plattelandskernen in dit stadium door latere sociaal-ekonomische ontwikkelingen zullen worden doorkruist, terwijl het Bestuur het gevaar aanwezig acht dat door een min of meer gedwongen oriënering op bepaalde plaatsen aan de noodzakelijke bevor dering van de streekeenheid afbreuk zal worden gedaan. HET gestelde orn te trachten door spreiding van de gewenste voorzieningen over meerdere dorpen per streek zal een vergroting van de leefbaarheid van het platteland te verkrijgen, zal naar het oordeel van het Bestuur waar schijnlijk een werkwijze ziin, waar in de nabije toekomst heen gestreefd dient te worden. De beslissing, welke voorziening in welk dorp. tot stand moeten worden gebracht, zal echter hierbij niet zonder gesprek met de streekbewoners of hun vertegenwoordigers genomen mogen worden. Afgezien van het feit dat een dergelijke handelwijze op zichzelf reeds weinig aanbevelenswaardig is, mag verwacht worden dat de resultaten van een dergelijke aanwijzing dan veelal een negatieve houding der plattelandbewoners zullen veroorzaken. DE ontsluiting van het platteland is, tengevolge van ruil- en herverkave ling belangrijk verbeterd. Echter het isolement van de verschillende delen van Zeeland is nog groot. Zowel de veervei bindingen als het busverkeer zijn, gezien frequentie en vervoersmogelijkheden in de avonduren, hiervan een belangrijke oorzaak. Voor vervangende woningbouw op het platteland wordt, mede gezien de geringe woningtoewijzing aan de provincie, geen mogelijkheid gegeven. (Adv.) Ondergetekenden verklaren bij deze dat de schade betreffende hun verzekerde dieren dezer dagen op de meest cor recte wijze werd vergoed door ALGEMEENE PAARDEN- EN VEEVERZEKERIN( l H. Boussen M. de Bruine W. Dieleman J. de Jonge F. Mercy T. Verdurmen Gebr. Willemse IJzendijke (2 x) Kerkwerve St. Kruis Goes Biervliet Absdale Aagtekerke Inspecteur A. MARIS Ozn., C. de Graaffstr. 83 - GOES - Tel. 01100-6404 VAN primair belang acht het Bestuur een goede voorlichting omtrent deze ontwikkeling en de daarbij te verwachten konsekwenties voor bepaalde plattelandsgebieden. Hierdoor zal voor het proces van noodzakelijke schaal vergroting, zowel wat betreft het totstandbrengen van materiële voorzieningen als ten aanzien van de aktiviteiten op sociaal en cultureel gebied, een goede en evenwichtige ontwikkeling meer gewaarborgd zijn. Het meent dat de overheid hierbij stimulerend en bevorderend zou moeten optreden, aangezien naar haar oordeel door deze voorlichting een belangrijke bijdrage tot het welzijn van een groot deel der bevolking van Zeeland kan geleverd worden. HOEWEL in dit stadium het hanteren van het begrip plattelandskernvoor zieningen en de praktische toepassing hiervan voor Zeeland niet wordt voorgestaan, wil het Bestuur er hierbij de nadruk op vestigen dat, indien dergelijke voorstellen nu of in de toekomst in de praktijk zouden worden gebracht, het van essentieel belang te achten is dat de plattelandbewoners middels organisaties en instellingen, die de belangen van de plattelandsbevol king behartigen, zoals met name de Zeeuwse Landbouw Maatschappij, hierin vanaf het eerste stadium der besprekingen betrokken worden. DE grote waarde, die de Zeeuwse Landbouw Maatschappij meent te moeten toekennen aan voorlichting ten aanzien van de plattelandsontwikkeling, houdt evenwel niet in dat het Bestuur van mening is dat de materiële voor zieningen op het platteland geen verbetering zouden nodig hebben. In tegen deel is het van oordeel dat deze voorzieningen op het platteland in Zeeland niet aan redelijke eisen voldoen. Dringende verbetering acht liet dan ook noodzakelijk. Bij voorbaat meent het Bestuur een waarschuwend woord te moeten laten horen ten aanzien van een mogelijke afwachtende houding der overheid met betrekking tot de verwezenlijking van voorzieningen ten plattelande. De huidige sociaal-ekonomische ontwikkeling zou hiertoe aanleiding kunnen geven, daar deze ontwikkeling naar zich laat aanzien haar eindpunt nog niet heeft bereikt. Een dergelijk standpunt moet als rampzalig voor de plattelandsontwikkeling worden aangemerkt.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1961 | | pagina 4