Het Zeeuwse gemengde Land- en Tuinbouwbedrijf
25
Door
dr. ir. C. W. C. VAN BEEKOM,
Rijkslandbouweonsulent
voor de Zeeuwse eilanden
ir. J. J. VAN HENNIK,
Rijkstuinbouw consulent voor
Zeeland en Westelijk N.-Brabant
KARAKTERISTIEK voor sommige delen van Zeeland is een type kleinbedrijf, waarbij dank
zij de vakbekwaamheid en toewijding en uitstekende produktie-omstandigheden, door de
teelt van land- en tuinböuwgewassen op slecht-; enkele ha grote bedrijven goede bedrijfsresul
taten verkregen worden. Hoofdzakelijk blijft dit bedrijfstype beperkt tot Tholen en sommige
delen van Zuid-Beveland.
Het Zeeuwse klimaat leent zich in het algemeen uitstekend voor de teelt van allerlei tuin
böuwgewassen. De winterbloemkool is hiervan een voorbeeld. Ook de grond legt geen beper
kingen op. Wanneer hij uit een dik zaveldek bestaat, dat geleidelijk in fijn zand overgaat, heeft
hij een uitstekend vociithoudend vermogen. Bodem en klimaat voldoen daarom aan de voor
waarden voor een bedrijfstype dat in deze vorm buiten Zeeland eigenlijk alleen nog op Goeree-
Overflakkee op de voorgrond treedt.
HET gemengde land- en tuinbouwbedrijf blijkt daar waar het tot ontwik
keling kwam, van grote betekenis. Bijgaand overzicht, ontleend aan
gegevens over 1960 van het Centraal Bureau voor de Statistiek, geeft hiervan
een indruk.
Aantal bedrijven met hoofdberoep landbouwer, per grootteklasse en in totaal,
van enkele gebieden in Zeeland
Zuid-Beveland
Bedrijfsgrootte in ha Tholen Waarde Zak van Zuid-Beveland
(6 gemeenten)
1— 3 233 16 56
3— 5 194 28 63
5—10 143 10 79
10- 20 127 6 54
20 en meer 124 8 66
Totaal 821 68 318
Een eenvoudige berekening leert ons, dat in 1960 op Tholen 52 in Waarde
65 en in zes gemeenten in de Zak van Zuid-Beveland 37 van de bedrijven
kleiner dan 5 ha is. Opmerking verdient evenwel, dat zich in de grote groep
van 13 ha, veel landbouwers bevinden met als nevenberoep landarbeider.
Hierin wordt ook de sleutel tot het ontstaan van vele bedrijfjes gevonden.
Vaak waren het landarbeiders die zich tot zelfstandig ondernemer opwerkten.
Uien klaar voor export.
2.5 ha deelteelt de afgebeelde arbeidsfilm, die nadere toelichting overbodig
rnaaKt. J
BEDRWFSSTRUKTUUR
INTENSIVERING GEWENST
,dat het Percentage tuinböuwgewassen niet hoog is. Bij een
gemiddelde bedrijfsgrootte van 2.65 ha werd slechts 0.33 ha of 12 met
tuinböuwgewassen beteeld. Daarbij zijn de zaaiuien, het karakter van dit
gewas op deze bedrijven in aanmerking genomen, tot de landbouwgewassen
toereKend.
Ook in de gemeente Sint Maartensdijk leverde het onderzoek een laag per-
hoger^es"bouwgewassen (11) op; alleen in Stavenisse lag dit aanzienlijk
Bovendien geeft het huidige bouwplan een zeer onregelmatige arbeidsfilm
ëf toppen in de zomer- en weinig werk in de wintermaanden. Er van
uitgaande dat grondbewerking, transport, graanmaaien, dorsen en sproeien
J2'verncht worden en de verdere verplegings- en oogstwerkzaam-
neden met de hand geschieden, ontstaat voor een 6.5 ha groot bedrijfje met
Het omkeren van uien te Sint Annaland.
AM de bedrijfSstruktuur nader te leren kennen, is in de winter van 1959
door ons op Tholen een onderzoek ingesteld op zestig bedrijfjes tussen
2 en 6 ha. Daarbij werde?1 in ieder van de gemeenten Sint Annaland, Stave
nisse en Sint Maartensdijk twintig bedrijven geënquêteerd. Als voorbeeld
laten wij het gemiddelde bouwplan voor Sint Annaland in 1958 volgen.
Verbouwde gewassen in ha van twintig bedrijven van 26 ha in de gemeente
Sint Annaland in 1958
yOOROPGES'i EED dat over een reeks van jaren genomen de bedrijfs-
uitkomsten niet ongunstig en betrekkelijk stabiel zijn, dient niettemin
de vraag gesteld te woraen of verdere intensivering geen overweging ver
dient.
Wij moeten daarbij bedenken dat de rentabiliteit van deze bedrijfjes
onmiddellijke relatie staat tot de arbeidsproduktiviteit van de ondernemer-
of met eenvoudiger woorcen gezegd: de boer, eventueel met zijn toekomstige
opvolger, dient in hel bedrijf volledige werkgelegenheid te vinden. Zodra hij
onvoldoende produktieve arbeidsuren kan maken, zal dit onmiddellijk zijn
weerslag hebben op de bedrijfsresultaten en zal spoedig zijn arbeidsinkomen
onder het loon van de volwaardige landarbeider komen te liggen. Het bouw
plan dient er daarom steeds op gericht te zijn, dat onder het toepassen van
rationele arbeidsmethoden, de beschikbare arbeidskracht volledig benut wordt.
En juist hier past waakzaamheid, omdat rationalisatie en mechanisatie leiden
tot arbeidsbesparing. Wij willen dit aan de hand van een sprekend voorbeeld
verduidelijken.
(Zie verder pagina 27)
Wintertarwe 3.86
Zomergerst 0.5
Haver 0.42
Erwten 5.82
Blauwmaanzaad 2.14
Suikerbieten 11.68
Voederbieten 0.62
Late aardappelen 14.34
Zaaiuien7.02
Totaal landbouwgewassen.., 46.4
Vroege aardappelen 3.72
Stamslabonen 0.1
Plantuien le jaar 0.82
Plantuien 2e jaar 0.1
Zilveruien 0.4
Gladiolen 1.46
Totaal tuinböuwgewassen... 6.6
Totaal land- en
tuinböuwgewassen 53.—