Naar een meer winstgevende varkenshouderij De voeding van de varkens in de praktijk ZATERDAG 14 JANUARI 1961 31 IN Zeeland worden op ongeveer 5000 bedrijven een 25000 varkens gehouden. De varkenshouderij en ook de geregistreerde fokkerij heeft zich in de na oorlogse jaren geleidelijk meer naar Walcheren en Zeeuws-Vlaanderen verplaatst. Het bedrijfstype is hierbij wel bepalend. Een meer algemeen ingang vindende verbetering van het peil van de varkenshouderij is in onze pro vincie dringend gewenst. De gebruikelijke voor lichting d.m.v. adviezen aan individuele varkens houders en de massa-voorlichting zoals die op de ledenvergaderingen van het 240 leden tellende Prov. Varkensstamboek wordt gegeven, is hoe nuttig op zich zelf ook niet toereikend om dit in een voldoende snel tempo te bereiken. Er is behoefte aan meer voorlichting en deze kan met het meeste effect gericht worden op groepen of kernen van di recte belanghebbenden in plaatselijk of regionaal verband. DAAROM is in 1959 ;Ovërgegaan tot de*'vorming van zgn. „Verenigingen ter bevordering van een rationele varkenshouderij in streekverband. Het nut van dergelijke kernen wordt van de zijde der varkensfokkers en mesters onderschreven. Inmiddels zijn in de grensstreken van Oost- en West-Zeeuws-Vlaanderen en in Walcheren een 4-tal van deze Verenigingen van Varkenshouders tot stand gekomen, met in totaal ongeveer 125 deel nemers. Uit deze deelnemers is in elke kern een commissie (bestuur) gevormd, die gesteund door deskundige adviseurs, leiding geven aan het werk programma. Evenals in de veevoederkernen van rundveehouders is de rayonassistent van de R.L.V.D. secretaris van de werkcommissie. Op geregelde contact avonden met de deelnemers wordt in woord en beeld voorlichting gegeven in zake bepaalde onderdelen van de varkenshouderij en komen praktische problemen, waarmee de var kenshouders in de streek rechtstreeks te maken heb ben, in behandeling. Zeer belangrijk is dus een goed functionerend werkplan, dat geheel aansluit op de heersende behoefte en mogelijkheden tot ver betering. WIJ moeten de taak van genoemde commissies en daarmede van alle werkzame deelnemers aan de kern ruim zien. Deze taak is samen te vat ten in de volgende urgentiepunten 1. Verbetering van het fokmateriaal op de bedrijven door verantwoorde aankopen van stamboek waardige dieren en onderlinge uitwisseling hier van. Hierbij vervult het Varkensstamboek voor Zeeland op een kundige wijze zijn bemiddelende rol. 2. 3. 4. 5. 6. 7, De leden van deze „Verenigingen ter bevorde ring van een rationele Varkenshouderij" betalen een kleine in elke kern vast te stellen contributie, waarvoor zij behalve de extra voorlichting onder meer een mededelingenblad ontvangen. Voor subsidiëring van objecten die meer geld vergen, kan de hulp worden ingeroepen van het Varkensstamboek, het Prov. Veevoederbureau of andere instellingen. Met een goede uitvoering van het geschetste werkplan zal de produktiviteit van de varkens houderij zijn gediend. De nagestreefde groeps- voorlichting zal het onderling contact van de be langhebbende varkenshouders bevorderen. Er valt steeds van elkaar te leren. Tevens worden gunstige perspectieven geopend voor goed werkende plaatselijke of regionaal wer kende varkensfokverenigingen. Hieraan is behoef te, ook als fundament voor een meer bloeiende varkensfokkerij in provinciaal verband. De Rijksveeteeltconsulent, Ir. W. L. HARMSEN. Doelmatige opfok en voeding van de biggen, fokzeugen en mestvarkens. Hiertoe worden de deelnemende bedrijven geënqueteerd aan de hand van formulieren welke door het Prov. Vee voederbureau beschikbaar worden gesteld. De bedrijven worden periodiek bezocht, waarbij de samenstelling van de voederrantsoenen wordt opgenomen en het voederadvies wordt uitge bracht. Deze winter is hieraan uitbreiding ge geven doordat in samenwerking met de betref fende varkenshouders de nodige gegevens wor den verzameld ter bepaling van de rentabiliteit van fokkerij en mesterij. Een en ander wordt uitgevoerd door een assistent van het Veevoeder bureau in samenwerking met de betrokken as sistent van de R.L.V.D. Het organiseren van praktische beoordelings cursussen van varkens door de Veeteeltvoor lichtingsdienst, gecombineerd met bezoeken aan een fokbedrijf en een slachterij. Controle op de gezondheidstoestand van de var kens. Deze vindt tijdens genoemde bedrijfsbe zoeken plaats in samenwerking met de Prov. Gezondheidsdienst voor dieren. De bedoeling is om binnen afzienbare tijd aan fokbedrijven, die daarvoor in aanmerking komen, gezondheids certificaten te verstrekken. Een gezonde en be trouwbare varkenshandel kan hiermee worden gestimuleerd. Uitvoering van voeder-demonstratieproeven op enkele bedrijven in de kernen, met betrekking tot voederverbruik, groeisnelheid en eventueel ook slachtkwaliteit. In het streekverbeterings- gebied Eede in West Zeeuwsch-Vlaanderen zijn hiermee gunstige ervaringen opgedaan. Voorlichting op het gebied van doelmatige stal- bouw en stalinrichting, zowel technisch als wat de financieringsmogelijkheden betreft. Bevordering van de afzet van slachtvarkens in overleg met de betreffende takken van het be drijfsleven. Concentratie van aanbod is in Zee land als gevolg van ongunstige ligging ten op zichte van de verwerkende industrie bijzonder noodzakelijk voor een winstgevende afzet. Het zal duidelijk zijn, dat binnen elke groep niet alle punten tegelijk tot uitvoering en ontwik keling kunnen komen. Zij zullen alle evenwel de aandacht moeten krijgen, waarbij in elk gebied de meest noodzakelijke activiteiten voorrang zullen hebben. T 7 AN de kosten in de v varkenshouderij vormt de voeding de grootste post. Een goe de voeding van de var kens voorziet op een juiste wijze in de be hoefte aanalle voe dingsstoffen tegen de geftngst mogelijke kos ten. Niettegenstaande de varkens, die zo snel kunnen groeien, zeer hoge eisen aan de voe ding stellen is de voe ding in de praktijk toch eenvoudig. Dit is te danken aan de veevoe- derhandel coöperatief zowel als particulier die een keur van voe dermengsels kan aan bieden waarmede een goede ontwikkeling en groei van fok- en mest varkens wordt gewaar borgd. Desondanks valt de voeding in de prak tijk tegen. De meest voorkomen de voedingsfouten dijn: 1. Er wordt te ruim gevoederd D IJ fokvarkens is dit niet alleen duur maar leidt boven dien tot verminderde vruchtbaarheid. Kleine tomen biggen, waarvan een hoog percentage sterft, leidt dan tot hoge produktiekosten van de biggen. Mestvarkens die vol op meel krijgen hebben per kg groei tot een halve kg meel meer nodig. Dit geeft tot f5— a f 10.— hogere kosten per varken. Bovendien zijn de mestvarkens vetter, waardoor de uitbetaling nadelig wordt beïnvloed. Het beste is de varkens 2 x en niet 3 x daags te voeren. Per maaltijd slechts zo veel voer geven dat de trog binnen een kwartier geheel leeg is. Op deze wijze wordt ongeveer 85 °/o van de verzadigingshoeveelheid gevoederd, waarbij de groeisnelheid nauwelijks wordt beïnvloed maar de kwaliteit beter is. 2. Er wordt te nat gevoederd J-JET beste is het meel als dikke brij te verstrekken en vooraf drinkwater te geven als er geen 1 automatisch drinkbakje in het hok is. Bij het geven van slobber is het nadeel dat nooit precies de vochtbehoefte bekend is. Dit leidt tot een lagere voederopname of minder goede vertering en dus een slechtere groei. Mestvarkens droog voeren aan een automatische voederbak, met natuurlijk voldoende fris en vers drinkwater, is ook mogelijk. Dit geeft werkbesparing maar doordat het meel niet gerantsoeneerd wordt een hoger voederverbruik, een meer onregelmatige koppel en een minder goede slachtkwali teit. Alleen als de bespaarde arbeid zeer waardevol is komt deze voedermethode in aanmerking. Een tussenvorm, waarbij van bovengenoemde nadelen weinig hinder wordt ondervonden is droog voeren tot een gewicht van ongeveer 50 kg en daarna de mestvarkens volgens de dikke-brij methode voe ren. 3. Er wordt verkeerd meel gebruikt DE veevoederhandel kan volledige-, eiwitarme-, aanvullende- en kernmeien leveren voor zeugen, biggen, opgroeiende fokvarkens en mestvarkens. In totaal worden er meer dan 12 verschillen de meelmengsels voor varkens aangeboden. Geen enkele varkenshouder heeft al deze meelsoorten nodig. Gewoonlijk kan hij met 2 of 3 mengvoeders volstaan. De keuze van de aan te kopen meelsoor ten hangt af of de varkenshouder fokt of mest en verder of hij naast aangekocht meel zelf verbouwd meel of aardappelen wil aanwenden. In het laatste geval zijn de aanvullende meelmengsels of kern- melen nodig. Als ondermelk beschikbaar is zijn de eiwitarme meelsoorten op zijn plaats. Moet alle meel gekocht worden dan zijn de volledige meelmengsels nodig. De varkensfokker heeft dan nodig fokvarkensmeel voor jonge zeugen, niet drachtige zeugen en drachtige zeugen gedurende de eerste 3 maanden van de dracht; zeugemeel voor hoog drachtige en zogende zeugen; biggemeel (zonder extra kopersulfaat) voor de biggen. Aan de biggen bij de zeug kan ook nog baby-biggemeel of kor rels droog bijgevoerd worden. DE varkensmester kan volstaan met volledig biggemeel te voeren tot een gewicht van ongeveer 50 kg en daarna volledig varkensmeel. beide meelsoorten met extra kopersulfaat. Uit misplaatste zuinigheid wordt dikwijls het goedkopere eiwitarme varkens- of biggemeel ge kocht, zonder dat daarbij de nodige hoeveelheid ondermelk wordt gevoederd. In vele gevallen wordt wel een weinig volledige bigge-, varkens- of zeugemeel gekocht maar dan wordt dit meel aangevuld met graanmeel of gekookte aardappelen van het eigen bedrijf. Op deze wijze voeren geeft een te eiwitarme voeding, waardoor de groei en ontwikkeling geremd worden. Het voordeel van een lagere meelprijs gaat dan geheel verloren. Er is met de varkensfokkerij of -mesterij heus teel ivat te verdienen maar voeder dan goed! Aagje 3974*, met een sortige, regelmatige toom biggén. Aagje werd op de in september j.l. gehouden Nationale Tentoonstelling te 's-Hertogen- bosch met een eerste prijs bekroond. Eig. Iz. de Buck, Grijpskerke. „Het dier kan u zijn nood niet klagen Geef 't daarom wat het niet kan vragen." C. DEN ENGELSEN.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1961 | | pagina 11