RASSENKEUZE EN ZAAIZAAD-POSITIE ZATERDAG 7 JANUARI 1961 ZOMERT AR WE HET te velde gekeurde areaal zomertarwe was in 1960 bijna de helft kleiner dan in 1959 (2183 ha tegen 4053 ha). Bovendien zullen er door de slechte weersomstandigheden tijdens de oogst vele partijen komen, die niet voldoen aan de betreffende NAK eisen. Op het moment, dat wij deze regels schrijven, is er over het ingezaaide areaal wintertarwe nog weinig te zeggen, maar zeker is het, dat in de Noordelijke provincies op de betere gronden en wellicht plaatselijk in het Zuiden en Westen van ons land door de zware regenval tekort wintertarwe is ingezaaid. Zomertarwe zal dus zeer zeker ook een deel van dit areaal in gaan nemen en we mogen verwachten, dat de behoefte, nog afgezien van winter en eventuele export, groter zal zijn dan de beschikbare, te velde gekeurde hoeveelheid. IIET ras PEKO, dat vorig jaar nogal wat terrein verloren heeft aan Carpo zal dit voorjaar wel weer uitbreiding ondergaan, vanwege de schotervaringen met CARPO. Origineel en nabouw Peko lijkt er onvoldoende te zijn en het vrijgeven van handelszaad, om de grotere vraag op te vangen, zal zeer zeker noodzakelijk zijn (inmiddels reeds geschied), Carpo, met een betere productie dan Peko en bovendien tot heden vrij van gele roest, zal toch in de IJsselmeerpolders, in het Zuidwesten van het land en in Friesland voldoende belangstelling ontmoeten om in Origineel en le nabouw volledig voor zaai gebruikt te kunnen worden. Ook hier zal wellicht handelszaad in beperkte mate aan bod kunnen komen. KOGA n zal voor het binnenland sporadisch worden aangeboden; export heeft de voorraad hiervan grotendeels geruimd. Voor JUFY I bestaat in het binnenland weinig belangstelling, hiervan zal een gedeelte haar weg wel vinden naar het buitenland. OPAL, een nieuw ras, wordt nog niet in grote partijen aangeboden. Verwacht mag worden, dat hier van voldoende zaad zal zijn om de binnenlandse vraag op te vangen. Van het nieuwe ras ORCA (M. G. H. 5014) komt a.s. voorjaar nog geen zaaizaad op de nabouwmarkt. HAVER IIET te velde gekeurde areaal zaaihaver is 3000 ha kleiner dan in 1959 (6100 ha tegen 9100 ha). De opbrengsten van haver zijn in doorsnee goed te noemen, maar ook in dit gewas zullen ook vele partijen wegens verwering, schot en broei de reeds verlaagde NAK keuringseisen niet kunnen halen. Het grootste ras zal ook in 1961 nog wel MARNE blijven; los van eventuele export lijkt ons de beschikbaar komende hoeveelheid voor het binnenland voldoende, maar verrassingen zijn hier niet uitgesloten. Het tweede ras na Marne, de CONDOR haver zal i.v.m. het zeer kleine areaal van oogst 1960 schaars aangeboden blijven. Export en ook op de lichtere gronden een behoorlijke vraag zal o.i. zelfs hierin een krappe voorraad- situatie doen ontstaan. Voor de betere gronden is MARINO voorlopig voldoende aan de markt. De belangstelling voor dit ras is nog steeds stijgende en we nemen aan, dat door deze belangstelling het beschikbaar komende zaad volledig geruimd zal worden. Voor ABED MINOR bestaat weinig belangstelling meer, in productie kan deze haver helaas niet meer meekomen en dit ras wordt steeds meer verdrongen door Marino. De kleine hoeveelheid zaaizaad van Abed Minor zal wel voldoende blijken te zijn. Plaatselijk houdt ZONNE II nogal belangstelling, een ruime zaaizaadpositie verwachten wij hierin niet. Voor CIVENA is op de lichtere gronden een geringe teruggang in belangstelling waar te nemen. De zaaizaadpositie lijkt ons hierin echter niet royaal. Ook ZANDSTER haver wordt dit voorjaar vast niet vlot aangeboden, een toenemende vraag op de zandgronden en het gebruik van dit ras in mengteelt zal ook deze voorraden snel doen verdwijnen. Van DIAMANT is weinig zaaizaad beschikbaar, terwijl de vraag in het binnenland niet groot te noemen is. PENDER speelt nog een rol voor export, maar in het binnenland heeft dit ras weinig belang stelling meer. Tenslotte het ras MAJOR. Haar mooie korrelkwalitiet en haar bijzondere geschiktheid voor de meng teelt, doet de zaaizaadpositie hierin zeer krap zijn. De aan de markt komende zaaipartijen zullen dan ook wel zeer snel geruimd zijn. CONCLUSIE Bestelling van de benodigde zaaihaver lijkt ons voor landbouwers gewenst. ZOMERGERST DIJ beschouwing van de zaaizaadpositie bij de zomergersten gaat in de eerste plaats onze belang- stelling uit naar het brouwgerstsortiment. Immers, van het totale areaal zomergerst wordt de grootste helft met brouwgersten bezaaid. Bij de brouwgersten neemt nu reeds een tiental jaren het ras Balder een vooraanstaande positie in. Dit zal ongetwijfeld ook in het aanstaande seizoen het geval zijn. Van het ras Balder was in 1960 1106 hectare in de keuring, in 1959 was dit 1527 hectare. Momenteel valt er in de praktijk een behoorlijke belangstelling voor Baldergerst waar te nemen. Toch hebben de proefvelden van de afgelopen jaren enkele nieuwe gersten naar voren gebracht die in de toekomst gevaarlijke concurrenten van de Balder kunnen worden. IN de rassenlijst 1961 worden thans een viertal zomergerstrassen genoemd die in het aanstaande jaar op meer of minder beperkte schaal op brouwkwaliteit zullen worden onderzocht. In de eerste plaats valt hier te noemen het ras DELTA, dat speciaal in het centrale zeekleigebied op de vruchtbare gronden en in Friesland zeer goede opbrengsten gegeven heeft. Onder minder gunstige omstandigheden vertoont het ras gedeeltelijk hetzelfde bezwaar als Balder, namelijk dat het wat kort blijft en zich onvoldoende ontwikkelt. In brouwkwaliteit is dit ras voorlopig iets lager gewaardeerd dan de Balder. Speciaal voor de noordelijke en centrale zeeklei lijkt dit ras een goede toekomst tegemoet te gaan en wel in de eerste plaats als vervanger van de Carlsberg. In 1960 was van de Delta 454 hectare in de keuring, in 1959 265 hectare. ALS brouwgerstras, meer in het bijzonder geschikt voor löss, rivierklei- en zandgronden, wordt het Duitse ras VOLLA verder beproefd. Het ras geeft op deze gronden zeer goede opbrengsten, een aanlokkelijk gewas en is weinig gevoelig voor droogte. Het afgelopen jaar was van dit ras 80 hectare in de keuring. PEN derde brouwgerstras in beproeving is UNION, dat voor dezelfde gronden wordt aanbevolen als de Volla. Hoewel dit ras op deze gronden een goed gewas en goede opbrengsten geeft, heeft het toch in de afgelopen drie jaren geen plaats van betekenis in het gerstsortiment kunnen veroveren. ALS laatste brouwgerst in beproeving valt tenslotte nog het ras BOCK te vermelden. Ook dit ras zal in het aanstaande seizoen nog geen rol van betekenis spelen, daar de hoeveelheid zaaizaad nog 'zeer beperkt is. Deze vrij vroeg rijpende zomergerst wordt in het bijzonder aanbevolen voor het zuidwestelijk zeeklei gebied, waar het in de afgelopen jaren zeer goede opbrengsten heeft gegeven. Door zijn wat vlottere groei is dit ras minder gevoelig voor afwijkende structuuromstandigheden dan het ras Balder. In de proefmouterij heeft Bock in de afgelopen drie jaren betere resultaten dan Balder gegeven. WAT de oudere brouwgerstrassen betreft heeft het er even op geleken of CARLSBERG en PROC- TOR enige betekenis zouden krijgen. Beide rassen nemen echter op het ogenblik snel in beteke nis af. Van Carlsberg Was in 1960 slechts 21 hectare in de keuring tegenover in 1959 162 hectare. Carls berg is zowel landbouwkundig als brouwtechnisch tegengevallen. In 1961 wordt dit ras dan ook niet meer als brouwgerst afgenomen. Door de medewerking van combinatie M. G. H. geven wij U in dit artikel een over zicht van de zaaizaad-positie van de belang rijkste gewassen. Van Proctor bedroeg de keuringsaangifte in 1960 8 hectare, in 1959 30 hectare. Bij dit ras is het vooral de zeer late afrijping die door de prak tijk als een onoverkomelijk bezwaar wordt gevoeld. Dij de voergerstrassen neemt HERTA nog de eerste plaats in. Ook al krijgt het ras van verschillende kanten concurrentie. De keurings aangifte van Herta is in 1960 behoorlijk terugge lopen, dit was 860 hectare maar daartegenover in 1959 1254 hectare. Persoonlijk verwachten wij dat alle beschikbare Herta gerst wel gebruikt zal wor den. In de Zuiderzeepolders, Noord-Holland en de noordelijke provincies gaat de aandacht nog steeds uit naar het ras MINERVA. In 1960 was er voor de keuring aangegeven 190 hectare, in 1959 226 hectare. Het ras MANSHOLT'S 2-rIjige blijft op hetzelfde peil Jiangen. In 1960 141 hectare, in 1959 149 hecta re. PIROLINE gerst tenslotte is nog steeds van be lang voor de mengteelt en de lichtere gronden, terwijl ook een aantal telers in de kleigebieden dit ras nog prefereren. De aangifte was in 1960 114 hectare, in 1959 121 hectare. Alle beschikbare zaai zaad van Piroline zal hard nodig zijn. IIET totale beeld van de zomergerst is dat er in 1960 totaal 3133 ha voor de veldkeuring is opgegeven. Van dit areaal zijn echter verschillende percelen wegens het slechte oogstweer reeds van het toneel verdwenen, hetzij wegens slechte kwali teit, hetzij wegens matige kiemkracht. Ook het percentage uitval is in 1960 van verschillende par tijen zeer hoog geweest. In 1959 was het totale gerstareaal 3971 hectare, wat een teruggang in de keuringsaangifte betekent van ca 840 ha. Ondanks deze geringe achteruit gang in de keuringsaangifte en ondanks het feit dat wij rekening houden met een behoorlijke tot grote vraag naar zaaigerst in het nieuwe seizoen, verwachten wij toch dat er voldoende zaaigerst van behoorlijk goede kwaliteit beschikbaar zal zijn om aan deze vraag te voldoen. ERWTEN TELIJK voor menig ander gewas, was 1960 over 't algemeen voor de erwten geen gunstig jaar. De kwaliteit van het geoogste produkt liep zeer uiteen, doch was overwegend matig, terwijl in het Noorden ronduit van een slechte kwaliteit gespro* ken kon worden. De opbrengsten daarentegen over troffen dikwijls de verwachtingen. De teleurstel* lende prijsontwikkeling tot nu toe, mede een ge volg van de slechte op gang komende export, zal de animo voor de erwtenteelt voor het komende seizoen niet bevorderen. Men hoede zich evenwel voor een sterke inkrimping van het areaal. Hoe dikwijls immers heeft de boer zich laten beïnvloe den door het prijsverloop van één jaar, en hoe dik-: wijls kwam daarna de spijt over een te haastig genomen besluit. DIJ de ronde groene erwten valt de snelle toe* name van het ras PAULI in het oog. Dit ras, dat in 1960 voor het vierde jaar in de praktijk ver bouwd werd, nam reeds bijna een derde deel van het groene erwten areaal voor zijn rekening. De regelmatig goede opbrengsten, de geringere ge voeligheid voor slecht weer. en de geschiktheid voor onderzaai van gras- of karwijzaad zullen hier wel de redenen voor zijn. Wanneer deze ontwikke ling zo door gaat, dreigt er een tekort aan zaai- Pauli's te komen, gezien het feit, dat er in het to taal 492 ha voor de keuring is aangegeven, terwijl de te verwachten behoefte plm. 1400 ton zal zijn. IIET nog altijd meest verbouwde ras RONDO, ziet de laatste jaren zijn populariteit wat slin ken, doch blijft een gewaardeerd ras wegens goede kwaliteit. Deze mooiere kwaliteit komt evenwel nauwelijks in de prijs tot uitdrukking. De zaai zaadvoorziening zal hier waarschijnlijk weinig moeilijkheden baren. Zie verder volgende pag.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1961 | | pagina 9