Vlas
iWiera 91.3 85.2 102 101 113
iWiera sel. 4 91.4 85.3 102 101 114
iWiera sel. 14 90.6 84.5 101 104 106
Diana 89.6 83.8 100 101 94
Solido 83.3 81.8 98 95 116
Madonna90.9 83.5 100 105 84
Hylkema 1807 90.1 81.9 98 98 91
Blauwmaanzaatl
Erwten
dauw
Ronde groene erwten
Rondo
48.5
44.3
104
8
1
7.5
Pauli
49.5
45.2
106
8.5
1
7
Rovar
51.0
44.4
104
8
10
7.5
Vares
43.5
102
8
10
6.5
Servo
46.1
35.3
83
4
l
6.5
iVVPH 333
42.2
99
8
1
6
Fertila
41.1
96
8.5
1
6
42.7
100
Schokkers
Big Ben
47.0
39.1
100
9
10
5.5
Emigrant
48.5
39.6
101
8
10
8
Zelka
43.2
36.7
94
9
10
5
39.2
100
Kapucijners en Rozijnerwten
Aureool Kap.
45.7
42.0
106
9
10
6.5
Ivora Roz
43.3
39.0
99
6
10
5.5
Koroza Roz.
37.5
37.8
96
9
10
7
Vinco Roz
40.4
39.7
101
8
10
7
39.5
100
Emmabloem 1252 kg/ha
Nobel 1253 kg/ha
E. v. P. sel. 4 1276 kg/ha
Stam bonen
30.3
28.7
100
37.1
31.7
110
Goudkorrel
34.8
27.8
97
38.9
34.0
118
Walcherse witte
24.8
25.1
87
Stam 8 (Krijger)
23.6
26.1
91
Exponent
27.3
95
28.7
100
ÏATÈftDTO"! lANÜAEl 19 6 1
Opbrengst vlasrassenproef velden in kg/are
Gemidd. Gemiddeld Gerepeld Zaad
RASSEN ongerepeld ongerepeld strovlas 19501960
1960 kg/are relatief relatief relatief
IN het voorjaar 1960 werd het vlas uitgezaaid onder bijzondere gunstige
omstandigheden. De opkomst was zeer goed, zodat verschillende percelen
een wat dichte stand hadden. Evenals in 1959 kwamen ook in 1960 weinig
ziekten in het vlas voor. Tijdens de droogte in het voorjaar groeide het vlas
wat traag, later toen de regen kwam groeide het goed door. Op het einde
van de groeiperiode kwam er tengevolge van de vele regen nogal wat legering
en hier en daar zelfs rot voor.
De kg-opbrengsten waren in 1960 beduidend hoger dan in 1959. Dit was ook
zo op de proefvelden.
Voor 1961 blijft het advies gehandhaafd wat voor 1960 is gegeven.
Dit houdt in dat het bekende Wiera op gronden, welke niet met vlasbrand
zijn besmet, het aangewezen ras blijft. Wiera gaf ook in 1960 weer uit
stekende opbrengsten en kan op alle grondsoorten een goed resultaat geven.
Zowel de opbrengsten aan gerepeld vlas als aan zaad zijn uitstekend. En
kele nieuwe selecties van Wiera hebben op de proefvelden een goede indruk
gemaakt. Het verschil met het bekende Wiera is niet groot, alleen de gelijk
matigheid lijkt iets beter te zijn.
Solido geeft als regel wat lagere kg-opbrengsten dan Wiera, het vezel
gehalte daarentegen is steeds wat hoger. De zaadopbrengst is ongeveer
gelijk. Solido heeft een goede resistentie tegen verschillende ziekten, maar
is vrij gevoelig voor vlasbrand. Op niet met vlasbrand besmette zavel
gronden is verbouw van dit blauwbloeiende ras te overwegen.
Op percelen, welke met vlasbrand besmet of van- besmetting verdacht zijn,
kan verbouw van de tegen deze ziekte resistente rassen Diana, Madonna en
Noblesse aanbeveling verdienen. Van deze drie rassen hebben de witbloeien
de Diana en de blauwbloeiende Madonna de laatste jaren de hoogste op
brengsten gegeven. Madonna en de eveneens blauwbloeiende Noblesse zijn
zowel in het jeugdstadium als na de bloei nogal vatbaar voor botrytis.
Bovendien komt in Madonna dikwijls veel dode barrel voor.
Gaat men tot verbouw van Diana of Noblesse over, dan zal men de stik
stofgift moeten aanpassen aan de geringe stevigheid van deze rassen. De
lintkwaliteit gaat bij legering sterk achteruit, vooral bij Diana. 'Indien weinig
legering optreedt is de kg-opbrengst vrijwel gelijk aan die van Wiera. De
zaadopbrengst ligt echter belangrijk lager.
Het in 1961 voor het eerst in de rassenlijst op te nemen witbloeiende ras
Hylkema 1807 heeft op stam een goede indruk gemaakt, vooral wat stevig
heid, lengte en vertakking betreft. De opbrengst bleef echter beneden die
van Wiera.
gronden die voldoende stro maken. De erwt is goed van vorm en kleur, kon-
sumptiekwaliteit is iets minder dan die van Rondo.
Rovar en Vares zijn de aangewezen rassen voor gronden waarop een aan
tasting van de Amerikaanse vaatziekte verwacht kan worden. Rovar maakt
meer stro dan Vares en is beter van zaadkwaliteit.
Schokkers. Speciaal op Schouwen-Duiveland en Walcheren komt een groot
deel van het areaal schokkers voor. Een dikwijls betere prijs dan bij de
kleine groene erwten vergoedt de lagere opbrengst.
Nu Zelka niet meer voorkomt wordt uitsluitend Big-Ben en Emigrant ver
bouwd. De opbrengst van deze rassen ligt praktisch gelijk. De verschillen
bestaan hierin dat Big-Ben wat minder stro maakt en Emigrant beter resistent
is tegen de juist in bovengenoemde gebieden steeds meer voorkomende valse
meeldauw.
KAPUCIJNERS EN ROZIJNERWTEN.
KAPUCIJNERS worden nog van enige betekenis verbouwd, maar rozijn
erwten in zeer geringe mate. De opbrengst moet op de binnenlandse
markt worden afgezet en uitbreiding van de teelt kan daarom spoedig prijs
verlaging tot gevolg hebben.
Aureool is de meest aanbevelenswaardige kapucijner. Bij de rozijnerwten
verdient Ivora wegens haar goede kwaliteit de voorkeur. Dit ras heeft vrij
lang, grof, bladrijk, slap stro.
Koroza is kort en tamelijk stevig. Is weinig oogstzeker. Vraagt een ruime
zaaizaadhoeveelheid.
Vinco is minder gewild vanwege de minder goede konsumptiekwaliteit. Een
produktief ras.
I. v. P. - S. V. P.: kruisingswerk in tarwe.
Opbrengsten erwtenraseenproefvelden in kg/are
Gemidd. Gemiddeld Waardering van
19501960 resistentie tegen
RASSEN
I960
kg/are
Relatief
Top
Am.
Valse
verge
vaatz.
meel
ling
V
DE rassenkeuze bij erwten wordt in belangrijke mate bepaald door resisten
tie tegen ziekten. Enkele kunnen grote schade aanrichten. Een juiste
keuze van het ras kan deze schade geheel of voor een belangrijk deel voor
komen. Wij noemen in dit verband de topvergeling, Amerikaanse vaatziekte
en meeldauw. Voor de mate van onvatbaarheid kan verwezen worden naar
de cijfers achter de opbrengsten. Van belang blijft daarnaast een ruime
Vruchtwisseling te bevorderen.
RONDE GROENE ERWTEN.
Rondo is een bedrijfszekere erwt van een gewilde kwaliteit. Speciaal op
de stro-armere gronden is Rondo op zijn plaats. Groeit Rondo te veel in
stro dan kan de opbrengst tegenvallen. Is gevoeliger voor slecht weer dan
Pauli, waardoor meer gevlekte en kalkerwten voorkomen.
Pauli geeft gemiddeld een wat hogere opbrengst. Maakt wat minder stro
en verdraagt nat weer beter dan Rondo. Pauli is een zeer geschikt ras op
DE rassenkeuze bij Blauwmaanzaad heeft een flinke verschuiving onder"
gaan in de richting van Nobel. Opvallend was daarbij dat vnl. op de
Zuid Hollandse en Zeeuwse Eilanden Nobel overwegend werd uitgezaaid,
terwijl in Zeeuws-Vlaanderen en de Westhoek van Noord-Brabant van
Emmabloem en Nobel ongeveer een gelijke oppervlakte werd uitgezaaid. Het
is moeilijk de reden van deze verdeling aan te geven. In het éne geval geeft
men waarschijnlijk de voorkeur aan een ras met wat steviger stro, in het
andere geval neemt men het ras dat wat minder structuurrisico's in zich
herbergt.
In 1960 werden van dit gewas in het Z.W. 3 rassenproeven aangelegd, doch
van twee is de oogst door vogelschade verloren gegaan.
Het derde proefveld gaf een regelmatige stand te zien met goede opbreng
sten. Tussen de rassen kwamen zeer geringe verschillen voor. Door het ver
loren gaan van twee proefvelden heeft het niet veel zin de opbrengst van
het overgebleven proefveld te vermelden. Wij geven daarom de gemiddelde
opbrengst weer over de jaren 1950 t/m 1960.
Opbrengst Blauwmaanzaadrassenproefvelden
Ook uit deze cijfers komen geen verschillen van betekenis naar voren. De
raseigenschappen van de beide eerstgenoemde zijn genoeg bekend. De
S. v. P. sel. 4 is nog niet in de rassenlijst opgenomen. Teelttechnisch komt dit
ras veel met Nobel en Emmabloem overeen.
Opbrengst stambonenrassenproefvelden in kg/are
RASSEN
Gemiddeld
Gemiddeld
1960
1955 -1960
Relatief
AVER het algemeen waren de weersomstandigheden in 1960 gunstig voor
de zaai van de stambonen. Kort na het zaaien viel er voldoende regen
om een vlotte kieming en een gelijkmatige opkomst van de bonen te verzeke
ren. Er kwam veel rolmozaïek voor, vooral bij het ras Beka. Plaatselijk kwam
in dit zelfde ras medio juni wat vetvlekkenziekte voor, doch deze aantasting
zette niet door. De oogsttijd was minder gunstig. Momenteel december
staan zelfs nog enkele percelen bonen aan ruiters op het veld.