Zomergerst
102
100
101
D1
Suiker b ieten
Haver
53,8
52.8
C.I.V. 1688
55.8
ZEEUWS TTOnrFdtrwfiTXB
Evenals in 1959 bleek de grote gevoeligheid voor schot een bezwaar te
zijn, wat de belangstelling voor dit ras ongetwijfeld doet afnemen. Overigens
geeft Carpo een duidelijke meeropbrengst boven Peko. Het stro is korter en
steviger, terwijl de vatbaarheid voor gele roest veel minder is. Dit laatste
kan voor het komende jaar wel eens van grote betekenis worden, daar in
de opslag van granen een ernstige roestaantasting werd waargenomen.
Een zware aantasting in rassen als Peko en Koga II, die hiervoor gevoelig
zijn. is dan ook te verwachten.
•Koga n ondervindt weinig verbreiding vanwege de matige stevigheid en
de minder goede korrelkwaliteit. Is vrij gevoelig voor gele roest. Overigens
een vroegrijpende tarwe met een goede opbrengst.
Opal is een vlot ontwikkelende, vroeg rijpende tarwe met een goede stevig
heid. Is gevoelig voor korreluitval en schot. Geeft een goede opbrengst. De
korrelkwaliteit is maar matig.
Het nieuwe ras M. G. H. 50-14 heeft een goede indruk gemaakt. Dit vrij
laat rijpende ras met vrij kort, stevig stro, geeft zeer goede opbrengsten. De
grote rode korrel is van goede kwaliteit. Is weinig gevoelig voor korrel-
uitval en iets gevoelig voor schot.
RASSEN
Brouwgerstrassen
Balder
Carlsberg
Proctor
Opbrengsten zomergerstrassen proef velden in kg/are
Gemiddeld Gemiddeid 19501960
1960
Rassen in beproeving
Bock (M. G. H. 55026)
Delta
51.5
48.7
54.1
57.4
56.3
Voergerstrassen
Piroline
Vada
Herta
iVolla
55.9
kg/are
48.4
49.6
49.8
52.1
50.9
49.3
51.1
49.0
51.2
100
50,9 kg/are
95
97
98
97
100
96
IN tegenstelling tot 1959 met het gunstige oogstweer had in het afgelopen
jaar de oogst door het zeer slechte weer een moeilijk verloop. Tenge
volge van zware legering trad in vele percelen doorwas op, terwijl vele aren
door knikken en schotvorming verloren gingen. Tot ver in september moes
ten nog percelen worden gemaaidorst. Over het algemeen waren de opbreng
sten goed Door toename van de teelt van wintertarwe liep de verbouw terug
met 600 ha tot 31.600 ha. Zomergerst vraagt weinig arbeidskosten en leent
zich zeer goed voor maaidorsen.
DOOR de slechte weersomstandigheden en de daardoor
moeilijke en verlate oogst van de suikerbieten is het
de R. L. V. D. nog niet mogelijk geweest de adviezen voor
de rassenkeuze bij suikerbieten, speciaal betrekking hebben
de op de proefveldresultaten in het Zuid-Westelijk kleigebied
nu te publiceren.
Het verwerken van deze gegevens zal naar wij verwachten
over 14 dagen kunnen geschieden. Zodra wij over deze ge
gevens beschikken zullen wij ze opnemen.
RED.
Opbrengsten haverrassenproefvelden in kg/are
RASSEN
Gemiddelde gronden
Gemiddeld
1960
Gemiddeld 1950—1960
kg/are
100 =-
52,2 kg/are
)E rassenkeuze is de laatste jaren slechts weinig aan verandering onder
hevig. Door het grote prijsverschil ten gunste van dc brouwgerst blijft
de keuze in hoofdzaak beperkt tot de brouwgerstrassen. Hiervan neemt
Balder met 92 van de totale met gerst beteelde oppervlakte verreweg de
grootste plaats in.
Van de overige rassen nam de belangstelling voor Carlsberg iets toe, terwijl
deze van Proctor verder afnam. Ofschoon Balder voorlopig nog het meest
aangewezen brouwgerstras is, zal het in de naaste toekomst wellicht bedrei
ging ondervinden van het zeer produktieve nieuwe ras Bock (voorheen
M. G. H. 55026 dat nu in de rassenlijst wordt opgenomen en Delta.
Balder is gewild om de zeer goede brouwkwaliteit en heeft een vrij goede
stevigheid. Rijpt vrij vroeg. De grote gevoeligheid voor meeldauw vormt soms
een bezwaar, vooral bij vroege aantasting.
Proctor heeft weinig belangstelling. Komt in opbrengst met Balder over
een. Het tamelijk korte stro is matig stevig. Is eveneens zeer gevoelig voor
meeldauw. Verdraagt laat zaaien minder goed. Heeft evenals Balder een zeer
goede brouwkwaliteit.
Carlsberg voldoet nog het beste op de minder vruchtbare gronden. De
.brouwkwaliteit blijkt echter maar matig te zijn. Vanwege de slechte stro
stevigheid en de grote gevoeligheid voor meeldauw is verdere verbreiding
van dit ras niet te verwachten.
Delta heeft gemiddeld goede tot zeer goede opbrengsten gegeven. Het stro
is kort en stevig, maar matig veerkrachtig. Geeft in de begingroei een goed
dekkend gewas, doch in de verdere ontwikkeling laat de grondbedekking te
wensen over. Moet vrij dik worden gezaaid. Is tamelijk gevoelig voor meel
dauw en matig vatbaar voor gele roest. Is in beproeving voor brouwgerst en
heeft als zodanig een goede indruk gemaakt.
Bock lijkt een nieuwe aanwinst. Dit vrij vroegrijpende ras heeft zeer
hoge opbrengsten gegeven. Is weinig vatbaar voor meeldauw, maar zeer vat
baar voor gele roest. liet st.ro is matig stevig, maar tamelijk veerkrachtig.
De blanke korrel is middengroot. Heeft in de prcefmouterij een goede indruk
gemaakt, terwijl het onderzoek naar de brouwwaarde in het groot wordt
voortgezet.
Voor de voergerstrassen blijkt de meeste belangstelling naar Herta uit
te gaan, terwijl verder nog enige vraag is naar Piroline. Voor beproeving
komen de rassen Volia en Vada in aanmerking.
Van de nieuw beproefde rassen maakte vooral CB 211 een goede indruk.
50,6
97
51,1
98
Vruchtbare gronden
59,6
103
57,3
101
57,3
107
Diamant
54,3
52,1
100
Abed Minor
48,9
94
50,8
97
DOOR mislukking van een proefveld, waarbij in erge mate schot optrad,
hebben de gegevens over 1960 slechts betrekking op één proefveld, n.l-
van het proefbedrijf „Zeeland" te Wilhelminadorp. De gegevens dienen dan
ook met de nodige reserve te worden bekeken. De gemiddelde cijfers over
19501960 geven een juister beeld van de beproefde rassen.
In vergelijking met zomergerst en tarwe neemt haver in het zuidwestelijk
zeekleigebied maar een zeer geringe plaats in. De lagere financiële uitkom
sten, alsmede het feit, dat haver zich minder goed laat maaidorsen, zijn wel
de voornaamste oorzaken van het afnemen van de verbouw van dit gewas.
Belangrijk voor het maaidorsen is een goede stevigheid met soepel veer
krachtig stro en het gelijktijdig afrijpen van stro en korrel. Bij ongunstig
weer kan echter nog vrij veel korrelverlies optreden. Om dit te voorkomen
wordt het gewas wel tijdig in zwad gemaaid en later met de maaidorser wit
het zwad gedorst.
T.o.v. 1959 heeft het rassensortiment weinig wijziging ondergaan.
C. I. V. 1688 (voorlopige naam) is aan de bestaande rassen toegevoegd et*
wordt in 1960 in de rassenlijst opgenomen. Ten koste van Marne is vooral
de verbouw van Marino toegenomen, terwijl ook Condor opnieuw enige ver
breiding heeft gekregen. Voor Civena neemt de belangstelling wat af even
als voor Abed Minor.
Marne voldoet op alle grondsoorten. Wordt in opbrengst en stevigheid door
de nieuwe rassen voorbij gestreefd. Moet vrij dik worden gezaaid.
Civena voldoet eveneens op alle grondsoorten. Het stro is wat fijner en.
veerkrachtiger dan van Marne en is daardoor beter geschikt voor de maai
dorser. De gele korrel is overal niet even gewild.
OP de meer vruchtbare gronden blijven de nieuwe rassen Condor en Marino
de aandacht vragen. Marino stelt wat hogere eisen aan de grond en
kan een flinke stikstofgift verdx-agen. Kan als vervanger van Abed Minor
worden gezien. Het fijne stro is behoorlijk veerkrachtig. Rijpt vroeg en mooi
gelijkmatig af. De witte korrel is veelal mooier van kleur en van goede kwali
teit. Condor is gemiddeld wat produktiever. Eveneens een vrij korte stevige
witte haver. Rijpt iets later dan Marino. De korrelkwaliteit is goed, doch
vertoont bij slecht oogstweer gemakkelijk neiging tot grauw worden. Beide
rassen hebben weinig last van korreluitval. Zijn goed als dekvrucht voor
klaver.
C. I. V. 1688 is een zeer produktieve, korte en stevige witte haver. Geeft
door de steile bladstand en geringe bladontwikkeling een matige grondbe
dekking. Moet dik worden gezaaid en vraagt een flinke stikstofbemesting.
De korrel is groot en goed gevuld met een vrij hoog bastgehalte.
Voor het nieuwe ras Diamant bleek in 1960 nog weinig belangstelling te
bestaan. Deze vrij korte, stevige haver heeft vooral onder wat minder gun
stige omstandigheden goede resultaten gegeven. Is bladrijk en verdraagt
laat zaaien slecht. Het stro is zeer stevig, maar niet veerkrachtig. Is daar
door en door de gevoeligheid voor korreluitval matig geschikt voor maai
dorsen.