0verpeinzingen
over een vrye zaterdag
W" leven in een tijdperk en in een land, waarin de roep om meer vrije tijd steeds luider
klinkt. In vele industrieën heeft men reeds gedeeltelijk of gaat men de „vrije zaterdag"
invoeren. Zo pas nog lazen wij een bericht, waarin werd aangekondigd, dat voor het gehele
Rijksambtenarencorps geleidelijk aan de vrije zaterdag zal worden ingevoerd en dat dit streven
in de loop van 1962 voltooid zal zijn. De bankwereld is er in 1960 ook mee begonnen. Kortom
het zal niet lang meer duren of een groot deel van de werknemers, zowel in dienst van het
bedrijfsleven als van de overheden, zal op zaterdagen vrijaf hebben.
L. J. G. Kontaktdag
3
OVERZICHT
BEZOEKT de
op zaterdag 14 januari te
MIDDELBURG
Vy
ZATERDAG 1 JANUARI 1961
HET streven bestaat dus om minder uren te
werken tegen hetzelfde loon. Andere landen,
waar de welvaart hoog is, zijn ons in dit opzicht
al voorgegaan en er is geen tegenhouden meer
aan, al zou men dit willen. De regering in ons
land staat op het standpunt, dat het hier gaat
om een verbetering van de arbeidsvoorwaar
den en dat een verkorting van de arbeidstijd
met behoud van het loon moet passen in haar
loonbeleid. Zuiver economisch geredeneerd be
tekent een dergelijke maatregel immers, dat het
loon per effectief gewerkt uur stijgt. Deze stij
ging moet voortvloeien uit de ruimte, die er in de
verschillende bedrijfstakken ontstaat doordat de
arbeidsproduktiviteit gestegen is. Loonverbete-
ringen mogen volgens het bekende regerings
standpunt niet leiden tot prijsverhogingen, maar
moeten betaald worden uit de door de gestegen
arbeidsproduktiviteit behaalde betere resultaten.
De gewenste arbeidstijdverkorting moet ook in
dit licht bezien worden. Wanneer er, om een een
voudig voorbeeld te noemen, in een bepaalde be
drijfstak 4 ruimte is, dan kan men deze 4 n u
geven in de vorm van een loonsverhoging van 4 o
of in de vorm van een vrije zaterdagmorgen,
welke bijv. 2 "o van de ruimte opslokt en 2%
loonsverhoging.
In landbouw ook
HET is begrijpelijk, dat ook in de bedrijfstak
landbouw deze zaak aan de orde is gesteld.
De vragen, die zich hier van werkgeverszijde
voordoen, zijn van tweeërlei aard. Wij zouden
hen kort en krachtig kunnen formuleren in
„moet het" en „kan het". De derde vraag, of het
gewenst is, beschouwen wij van algemene aard.
Deze geldt voor alle bedrijfstakken en is in groot
verband reeds positief beantwoord. Wij willen
daar aan aan het einde van dit artikel nog iets
over zeggen.
Welnu dan, de vraag of ook in de landbouw de
vrije zaterdag voor de werknemer moet worden
ingevoerd, kunnen wij, gezien de arbeidssituatie,
moeilijk anders dan bevestigend beantwoorden.
Na de oorlog is bewust door werkgevers en werk
nemers in de landbouw gestreefd naar gelijkstel
ling van de landarbeid met andere arbeid. Dit
gold zowel de lonen als de arbeidsvoorwaarden.
Ook het rapport over de werkclassificatie, dat
indertijd door een erkend bureau werd uitge
bracht, toonde aan dat de landarbeid gelijkwaar
dig was aan arbeid in andere bedrijfstakken, o.a.
in de industrie.
Wanneer nu met name in de industrie een
vijfdaagse werkweek wordt doorgevoerd, dan kan
de landbouw niet achterblijven. Want juist op het
gebied van de arbeidstijd vertoonde de landbouw
al een achterstand. Wil men een nog verder terug
lopen van het aantal werkkrachten voorkomen
of althans afremmen, dan zal aanpassing ook op
dit terrein noodzakelijk zijn.
De vraag of het in de landbouw kan, is moei
lijker te beantwoorden. De bedrijfstak landbouw
valt weer uiteen in verschillende onderdelen, waar
ook de omstandigheden zeer verschillend liggen.
Voor de grotere akkerbouwbedrijven zal een aan
tal vrije zaterdagen per jaar geen onoverkome
lijke moeilijkheden opleveren, mits de mogelijk
heid openblijft dat in het drukste seizoen ge
werkt wordt. Wij zouden namelijk steeds voorop
willen stellen, dat de verzorging en het binnen
halen van de oogst gewaarborgd blijven. Dit is
zeker niet alleen in het belang van de werkgever-
boer maar wij zien dit als een algemeen belang.
Verzorging en oogst zijn essentiële onderdelen
van het produktieproces in de landbouw. Zij zijn
als het ware te vergelijken met de stroomvoor
ziening en het in stand houden van de openbare
vervoersmogelijkheden.
Een zelfde redenering geldt voor de fruitteelt.
Anders ligt het in de sectoren veehouderij en
groenteteelt. Wanneer op de veehouderijbedrijven
een vrije zaterdag zou worden ingevoerd, dan
komt al het toch noodzakelijke werk neer op de
boer en zijn gezin. In de groenten teelt staan
naast de bedrijfstechnische kant grote economi
sche, o.a. exportbelangen, op het spel. Het zon
der meer invoeren van een aantal vrije zaterdagen
zal in deze beide sectoren grote problemen opleve
ren en het is begrijpelijk, dat de besprekingen
tussen werkgevers en werknemers moeizaam zul
len zijn, waarbij men zal dienen te streven naar
tussenoplossingen. Bijvoorbeeld wel arbeidstijd
verkorting maar toch werken op de zaterdagmor
gen.
Werken is gezond
WIJ hebben in het. voorgaande het vraagstuk
van de arbeidstijdverkorting en de vrije
zaterdag van de nuchtere kant bezien, rekening
houdende met de situatie, zoals die in ons land
aan het groeien is. Er zitten aan deze hele kwes
tie echter ook een aantal kanten, waarover wij
nog wat zeggen willen.
Men kan zich allereerst afvragen of minder
werken goed en gezond is. Het grootste deel van
de mensen is doodongelukkig, wanneer het geen
werk heeft. Sommige mensen hebben zoveel
werk, dat zij het niet aan kunnen en overwerkt
raken. Beide uitersten zijn natuurlijk ongezond.
Maar wij kunnen gerust stellen, dat een normale
portie werk voor ieder mens gezond is. Het gaat
er maar om wat normaal is. Er komt bovendien
bij, dat het een groot verschil maakt of men
afwisselend of eentonig werk heeft. Van het eer
ste zal men met. plezier heel wat meer kunnen
verzetten dan van het laatste. Hier komen wij
dan aan een euvel van deze tijd, waarin men te
zeer genegen is alles over één kam te scheren.
Het is wel bijna zeker, dat de ene categorie werk
nemers veel meer behoefte heeft aan vrije tijd
dan de andere. Tijd, waarin men dan ook moet
rusten en zich ontspannen.
Daarentegen zijn er categorieën werknemers,
die juist werk hebben, dat hen in de gelegenheid
stelt in hun vrije tijd ander werk aan te pakken.
Vooral als de hoeveelheid vrije tijd groter is, dan
zij behoeven om te rusten en te ontspannen.
Een euvel van deze tijd is nu onzes inziens, dat
mede in verband met de arbeidsschaarste en ook
het streven van de werknemersorganisaties er op
gericht is voor alle categorieën hetzelfde te be
reiken, terwijl er heel wat leiders in de vakver
enigingen zijn, die de zogenaamde nevenarbeid
veroordelen en deze dan ook te allen tijde ver
boden willen zien. Dit nu gaat ons beslist te ver.
Op het Landbouwhuishoudkundig Congres stel
de de sekretaris van de Afdeling Werkgevers-
belangen van de K. N. B. T. B., drs. Heij, het
onzes inziens juist, toen hij zeide, dat nevenarbeid
in principe geoorloofd moet zijn, maar dat tegen
uitwassen maatregelen getroffen moeten worden,
zulks in te m istelling tot verschillende vertegen
woordigers der arbeidersorganisaties. Het lid van
de Tweede Kamer voor de P. v. d. A., de heer
Egas, moest trouwens toegeven, dat nevenarbeid
ook een vorm van ontspanning kan zijn.
Hoewel een regeling van de arbeidstijd op zich-
zelve in de hedendaagse maatschappij onontbeer
lijk is, lijkt ons ook hier het streven naar gelijke
regelingen voor alle bedrijfstakken niet juist.
Hetzelfde geldt voor de vrije zaterdag, die im
mers een vorm is van arbeidstijdverkorting.
Sociale achterstand
CR zit, aan dit hele probleem in de landbouw-
sector nog een andere zijde. Een vrije zater
dag zal de taak van de ondernemer in vele geval
len verzwaren. Daarbij komt, dat er voor alle
kleine ondernemers, die niet met vreemde ar
beidskrachten werken, van arbeidstijdverkorting
geen sprake is. Integendeel! Door het krappe en
geheel op de arbeidsproduktiviteit gebaseerde ga-
rantieprijzenbeleid van deze regering, zal er eer
der harder en langer gewerkt moeten worden
door de boer en zijn gezinsleden.
De meerdere welvaart, die mede door het toe
kennen van een vrije zaterdag aan velen van ons
volk ten deel gaat vallen, gaat hier aan een
groot deel van alle ondernemers in de landbouw
voorbij. Waar aan de ene kant steeds gewerkt
wordt om de sociale positie van de werknemers
te verbeteren, verslechtert deze sociale positie
van vele kleine ondernemers, en dan niet alleen
in de landbouwsector, langzaam maar zeker. Ter
wijl men denkt het ene probleem op te lossen,
ontstaat een ander.
Het geven van meer vrije tijd aan talloze men
sen schept nog een ander probleem en wel dat
van de vrije tijdsbesteding. Wanneer deze be-,
steding niet gevonden kan worden in ander werk,
dan moet men het zoeken in de recreatieve, in de
ontspanningssfeer.
Afgezien nog of dit vraagstuk in de grote steden
op een bevredigende wijze is op te vangen en of
er in ons kleine land, dat toch op vele plaatsen
al overvol is, voldoende mogelijkheden te schep-
ven zijn, zonder onze economie aan te tasten,
zal het probleem op het platteland nog moeilijker
zijn. Er mag dan ook wel behoorlijk over worden
nagedacht, want de vrije zaterdag dringt ook ten
plattelande door.
Waar ligt de grens
TENSLOTTE vragen wij ons wel eens af, waar
de grens ligt bij het steeds verder uitbou
wen van al deze maatregelen. Op zichzelve is het
niet onredelijk, dat wanneer het het bedrijfsleven
goed gaat, de werkers in dit bedrijfsleven hier
van mede profiteren. Maar het systeem van col
lectieve arbeidsovereenkomsten brengt met zich
mede, dat wat eenmaal op het gebied van lonen,
sociale voorzieningen, arbeidsvoorwaarden en
werktijd in de bepalingen is opgenomen, al spoe
dig geldt als verworven rechten, waar men geen
afstand meer van wil doen. Zolang alles goed
gaat, behoeft dat ook niet, maar wat staat ons
te wachten, als de resultaten van het bedrijfs
leven zouden verminderen?
Het voorbeeld, dat wij bij onze zuiderburen
zien, is weinig hoopgevend. Het Belgische volk
moet de buikriem wat aanhalen. Het is niet alleen
de Belgische regering, die deze mening is toege
daan. Ook deskundige buitenstaanders zijn het
daarover eens. De ingediende Eenheidswet, die de
directe aanleiding was voor de stakingen en on
lusten, poogt de economie en de staatsfinanciën
te saneren. Het verlies van Kongo, maar ook de
sedert 1951 tot ongeveer 32 miljard gulden ge
stegen staatsschuld (Zwitserland 8 miljard,
Nederland 18 miljard) en de wonderlijke situatie
van ruim 100.000 werklozen in een West-Europa,
waar overal een tekort aan arbeidskrachten is,
dwongen tot maatregelen, waarbij zoveel moge
lijk de „eenmaal verworven rechten gespaard
werden. De reactie van een deel der werknemers
aldaar geeft te denken. Dat er naast rechten ook
plichten zijn, wanneer men deel uitmaakt van
een volk, diene men niet te vergeten, al betekenen
die plichten soms ook het brengen van een offer.
In dit opzicht achten wij de houding van heel
wat werkgevers in ons eigen land teleurstellend.
In deze periode van schaarste aan arbeidskrach
ten, lokt men op tal van manieren de werknemers
bij elkaar en bij andere bedrijfstakken weg. Deze
laatsten worden door deze methoden gedwongen
alle arbeidsvoorwaarden gelijk te schakelen en
hierdoor wordt het euvel van deze gelijkschake
ling, waarover wij boven schreven, in de hand
gewerkt.
Maar realiseert men zich wel, wat de gevolgen
van deze werkwijze zijn, wanneer men eens, door
de conjuncturele ontwikkeling gedwongen, de
„verworven rechten" zal moeten aantasten?
Het ontbreken van behoorlijk overleg tussen de
werkgevers uit de verschillende bedrijfstakken en
het ontbreken van enig solidariteitsgevoel bij
overleg dragen in hoge mate tot de huidige situa
tie bij. Het is in dit opzicht maar goed, dat ér
nog een regering is, die regelen voor de gang van
zaken op het gebied van lonen en voorwaarden
stelt, al kan ook zij niet beletten, dat er toch nog
weer tal van manieren zijn, om deze regelen,
althans hun bedoeling, te ontduiken.
70 ziet men, dat er nog heel wat vastzit aan
het vraagstuk van de arbeidstijdverkorting
en de vrije zaterdag. Het is goed zich over deze
zaken te bezinnen. In de roes van hoogconjuno-
tuur en volledige werkgelegenheid is men gauw
geneigd alleen de voordelen te zien. Maar men
vergete ook nu niet dat het goed is te leren en te
onthouden dat arbeid adelt.
S.