De graanpositie in Nederland 892 Aan de inleiding, gehouden door de heer ir. IJ. de Boer, voor de Algemene Vergadering van de Zeeuwse Landbouw Maatschappij op maandag 19 december 1960, ontlenen wij het volgende: ZEEUWS LANDBOUWBLAD AFZET EN MARKTEISEN ALLE binnenlandse konsumptietarwe moet aan deze fabrieken worden verkocht. Er is geen andere weg dan die in noodgevallen naar de vee- voedersektor. Deze meelfabrieken kunnen een machtig spel in de markt spelen, hetgeen uiteraard geoorloofd is. Men behoeft daar als boer niet kwaad om te zijn,, want dat helpt niet. Wat wèl helpt, is zelf doelbewust de verkoop van zijn produkt ter hand te nemen, teneinde een op de akkerbouw gerichte prijspolitiek te kunnen voeren. Daarnaast zijn er nog andere faktoren, die moe ten worden nagestreefd en dat is dat aan het marktklaarmaken van de produkten zoveel moge lijk aandacht moet worden besteed. In de eerste plaats mag verwacht worden dat de onzekerheid van kwaliteit wordt bevorderd wanneer allerlei partijen, die op verschillende telersbedrijven zijn gedroogd' of bewerkt, bij elkaar worden gevoegd, waardoor het kan zijn dat de kwaliteit van de totale partij wordt be- invloed door een slechte behandeling van een van de partijen. Beter is het wanneer droging, Zie verder volgende pag. JJE heer De Boer begon met enige cijfers te noemen met betrekking tot de graanproduktie van Nederland en nam daarvoor de door het Produktschap voor Granen, Zaden en Peulvruchten gepubliceerde cijfers over het jaar 1958. Toen bedroeg de produktie van tarwe ongeveer 400.000 t du (dit jaar 1960 wel 600.000 ton). Die van gerst 300.000 ton, rogge 425.000 ton, haver 445.000 ton, terwijl er 135.000 ton gemengd gewas werd geproduceerd. De voortbrenging van mais, die in de jaren na de oorlog in bepaalde streken tijdelijk van enig belang is geweest, bedroeg slechts 3.600 ton. Wij komen dus tot een totale binnenlandse produktie van 1.7 miljoen ton, waarvan het broodgraan 400.000 ton uitmaakt en de andere granen, die der voergranen 1.300.000 ton. De onderverdeling in tarwe en andere voergranen heeft betekenis. Tarwe dient namelijk als brood graan. De andere granen vat men samen onder le groep voeder- en industriegraan. Deze onderverde ling heeft bovendien ook betekenis, omdat er een groot verschil, in beleid voor de beide groepen van graan is, niet alleen in Nederland, maar ook elders. Dit beteid van de binnenlandse granen is overigens niet los te denken van de totale voorziening van Nederland, want de hier geproduceerde hoeveelheden zijn niet voldoende voor het Nederlandse verbruik. Er móet dus geïmporteerd worden. De hoeveelheid tarwe, die geïmporteerd wordt, heeft in 1958 bedragen ruim 700.000 ton. Dit is de hoeveelheid, die voor de konsumptie is bestemd. Daarnaast is er ook nog 134.000 ton in het seizoen 1957/'58 voor veevoederdoeleinden geïmporteerd. Deze tarwe wordt ingevoerd uit de Verenigde Staten, Canada en Rusland. In 1958/ '59 was dit als volgt: 29 uit de Verenigde Staten, 28 uit Canada en ruim 35 uit Rusland, terwijl voorts Argentinië, België, Uruquay, Frankrijk, Italië en nog enkele andere landen als leveranciers optraden. Deze percentages zijn alleen van toepassing op dit jaar. In andere jaren kunnen ze volledig anders liggen. 7ICH eerst tot de tarwe bepalend zei de heer De Boer dat de tarwe niet op de boerderij blijft in tegenstelling tot een belangrijk deel van de voergranen, waarvan nagenoeg de helft de boer derij verlaat en in de handel komt en de andere helft op het bedrijf zelf wordt verbruikt. De tarwe verlaat de landbouw, komt in de industriesfeer en dient voor de bereiding van broodbloem en komt als grondstof hiervoor al direkt in de publieke be langstelling. Uit de cijfers van binnenlandse pro duktie en van import blijkt dat ongeveer 35 uit het binnenland kan worden betrokken en 65 wordt geïmporteerd. De importtarwe vindt prak tisch direkt haar weg naar de maalindustrie en is geen produkt, dat aan het binnenlandse tarwehan- delsverkeer deelneemt. HET BIJMENGINGSPERCENTAGE HE prijzen op de wereldmarkt lagen in septem- ber en oktober, afhankelijk van de soort, in de buurt van 24,— tot 25,—. Doordat de buiten landse tarwe niet aan het binnenlandse handels verkeer deelneemt behoudens voertarwe, die ge denatureerd wordt), leidt de binnenlandse tarwe een eigen leven op de binnenlandse markt. Dit leven is gekoppeld aan het bijmengingspercentage, het percentage binnenlandse tarwe, dat de maal industrie verplicht is te verwerken. Dit bijmen gingspercentage is uiterst belangrijk voor de prijs vorming op dë tarwemarkt. Er heerst bij velen buiten de landbouw een misverstand, n.l. dit dat velen denken dat dit percentage in technisch op zicht het uiterste zou kunnen zijn, waartoe men zou kunnen gaan. Het heeft evenwel niet zijn oor sprong gevonden in technisch onderzoek, maar in de verhouding van de binnenlandse tarweproduk- tie tot de totale behoefte. Ware een ander uitgangs punt gekozen, bijv. 50 bijmenging, dan zou de diskussie, die zich steeds rondom de 35 afspeelt, zich wellicht rondom de 50 bewegen afgezien van de situaie van dit jaar, waarin het schotper centage een bijzondere rol speelt). In andere lan den liggen de grenzen anders, d.w.z. hoger. De maalindustrie en de sterk gemechaniseerde bakke rij vinden het echter bijzonder gevaarlijk om veel hoger te gaan dan thans. Ook met betrekking tot de te verwachten situatie in de Euromarkt is de bijmenging van belang, want in dit grote gebied wordt voornamelijk zachte tarwe geproduceerd, die door malerij en bakkerij minder geschikt wordt .geacht. Wordt het bijmengingspercentage in ons land verkeerd gekozen, dan kunnen zowel spanningen in de markt met hoge prijzen als flauwtes met lage prijzen er het gevolg van zijn. Het bijmengingspercentage behoeft niet op ieder moment 35 te zijn. Als men er over een jaar gerekend maar mee uitkomt, dan is dit voldoende. Maar alleen met dit bijmenjpngspercentage kan men dë Nederlandse tarweprijs niet vormen, want de kostprijs van de tarwe in Nederland is hoger dan de wereldmarktprijzen, welke reeds zijn ge noemd. Daarom zijn er richtprijzen vastgesteld. .Voor de komende oogst bedraagt de richtprijs, zoals bekend, 30,50 in december met toepassing van een maandelijkse staffel, waarbij de prijs in het begin lager en later hoger ligt. DE RICHTPRIJZEN DICHTPR1JZEN zijn geen vaste prijzen-. Er wordt prijsbeweging toegelaten. Wanneer de tarweprijs te laag wordt, dan is er het hulpmiddel van de inname door het V. I. B. De tarweprijs wordt echter maar niet zon der meer per giro aan de teler overgemaakt. De teler moet zelf de hem toegezegde tarweprijs zien te realiseren. Dit is in het algemeen door het samenspel van maatregelen en het bedrijfsleven wel gelukt. Hier en daar evenwel niet. En ook niet zonder slag of stoot van de belanghebbenden- Spreker wees er op dat er ruimte in de prijsvor ming is en dat deze er ook moet zijn. Vaak zijn bijmengingspercentage en aangevoerde hoeveel heden niet met elkaar in evenwicht. Er ontwikkelt zich een markt, waarin het dringende aanbod vlak -na de oogstmoeilijkheden voor de prijsvorming op levert. Er kunnen dan ongunstige afwijkingen van de richtprijs ontstaan, die niet noodzakelijk zijn, wanneer de teler zijn spel in de markt goed mee speelt. Er wordt ook een spel gespeeld van de zijde van de kopers. Tegenspel van de verkopers is dringend nodig. Vooral nu ook in de rest van het land tot wijzi ging van de oogstmethoden moet worden overge gaan, vaak door het gebrek aan arbeidskrachten, moet het vraagstuk van de spreiding van het aan bod tot een oplossing worden gebracht. Investeringen in silo's zijn kostbaar, maar nodig. Wel moet men rekening houden met investeringen elders (d.w.z. van de maalindustrie en onafhanke lijke overslagbedrijven), die er zijn en die per slot van rekening op een of andere manier de weg van producent naar konsument met kosten belasten. De telers zullen evenwel zelf tot belangrijke inves teringen moeten overgaan om de voor hen nood zakelijke evenwichtstoestand in de markt te schep pen. Zeeland is daarbij voorgegaan. Ook de aan voer van niet gedroogde tarwe naar de industrie moet onder kontróle van de telers gehóuden wor den, zowel wat de spreiding van dë aanvoer als wat de prijs betreft. Spreker noemde de zeer sterke koncentratie in de maalindustrie, die als koper van de tarwe optreedt.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1960 | | pagina 8