Originele Nieuwendamse „Duivekater", dateert van vóór 2000 jaar, en wordt nóg veel gevraagd! Ja, want dan hadden onze voorouders blijkbaar „snipperdagen" of vakantieDit in verband met het feit dat de oude Germanen (in algemene zin) er een heel uitzonderlijke tijdberekening op na hielden. Ze rekenden met het maanjaar (de som van twaalf maanden) dat is 12 maal 28% dag. Zo hield men na elk maanjaar twaalf dagen over, om het bij het zonnejaar te doen aansluiten. En deze dagen maakten onze voorouders zich niet druk. Men hield fe*3st, 't was het „joelfeest" ter ere van de zon. De dagen waren vervuld met vro lijkheid en feestgedruis, maar de nachten dan was het minder mooi: Dat waren de be ruchte „twaalf nachten" die voor onze voorvade ren bijzonder angstig warenimmers dan beheerste de godin Perchta de inktzwarte luchten. Ze maakte al les onveilig met haar ontelbare en gruwelijke geestenscharen die haar volgden. Geen wonder dat onze voorouders al les in het werk stelden om toch maar vrij te blijven van die „plaag geesten". Ze moesten tevreden gesteld wor den met offergaven Anders zou het het schepsel niet goed gaan streken van ons land. Zo is de Zaanstreek be kent om de Duivekaters. Je kunt ze daar nog haast in elke bakkers winkel kopen. Ook in Zeeland bakt men hier en daar nog zoiets...... In Zeeuws-Vlaande- ren kent men hier en daar nog de Vlaamse Vollaard, eveneens een soort duivekater, een scheenbeengebak, zo goed als de overbeken de „Kossewaegens" of meer modern uitge drukt de „Kersttimpen" in de andere delen van onze provincie. De Vlaamse Vollaard is weer familie van het Brabantse „Nieuwjaar- tje" en zo zijn we dan zo zoetjes aan aan oud en-nieuw toe We gaan elkaar straks immers weer „veel heil en zegen toewensen" Misschien in andere be woordingen, maar dan toch de ander goede dagen en goede dingen wensend vogr het aanstaande jaarEen oud gebruikeen zinvolle ge woonte! De eeuwen door is dit gebruik in ere gehouden. Reeds onze vroege voorouders, de Indo-Germanen, kenden hun Nieuwjaarsfeesten" ter ere van de god van het lichtDe sombere tijd van grauwe luchten, grijze regenvlagen en ruwe stormwind Kerstbolleneen heerlijke traktatie op de Kersttafelzijn niet- van vandaag of gisteren verhitte stenen. In later* tijd heeft men hiervoor bewerkte ijzeren platen gebruikt. DIT nu wetende, komt de overvloed van Nieuw jaarskoeken, die in vele streken van ons land» vaak nog door de huismoeders gebakken worden rond de jaarwisseling in een helder licht te staan, In Groningen zijn het de „Spekkendikken", op het Drentse platteland heten ze „Eulikrabben" terwijl men in Twente nog de „Iesen-koeken" kent om nog maar niet te reppen van de in de Gelderse Achter hoek gebakken „Kniepertjes". Al deze gebaksoor ten en koeken zijh ontstaan en afgeleid van de oor spronkelijke Germaanse offerkoeken. Men kan deze koeken, of eigenlijk zijn het wafels, onderscheiden in zeer dunne, uit beslag gebakken „Iesenbakken- kookskens" (tussen ijzers gebakken koekjes) en in de wat dikkere, van boterdeeg gemaakte „Kniep- keukskens". Ze hebben echter gemeen dat ze ge* bakken worden tussen koekijzers of wafelijzers. Aan deze koek- of wafelijzers wordt grote waarde toegekend. Het zijn immers maar geen gewone geruite ijzers, doch ze zijn fraai bewerkt met aller lei motieven met vaak diepe symboliek. Op bijna elke boerderij had men oudtijds z'n eigen ijzers, voorzien van eigen initialen en fraaie inscripties van dat bepaalde boerengeslacht. Bij vele Twentse boeren kan men deze oude wafel- en koekijzers nog bewonderen. Echter niet alleen op het „oude land", ook op Walcheren zijn er ver-' schillende oude geslachten die ons prachtig be werkte koekijzers bewaren, terwijl ze ook in ver- schillende musea nog te zien zijn. De inscripties en versieringen dezer Nieuwjaars-, koekijzers hebben vaak een vroom-godsdienstig karakter (ze zijn immers tussen de kloostermuren)! omgewerkt voor onze gekerstende wereld) en men treft dan ook allerlei varianten aan op het thema: Die het jaar begint met lust en is gezint om zich tot God te wenden Dan zal 't in vreede enden". DAARNAAST zijn er hier en daar nog koekijzers te bewonderen die duidelijk wijzen op het ont-. staan in de heidense tijd onzer voorouders. De sym boliek is dan niet alleen christelijk-vroom, doch duidelijk heidens-Germaans. IETS van de gewenste overvloed die men in het nieuwe jaar wenst te ontvangen wordt als het ware weerspiegeld in de overvloedige tractatie van koeken en dergelijke aan gaande en komende man op de Oudejaarsavond en op Nieuwjaarsdag en aan heilwensende kinderen", zo meent Van der Ven in z'n „Ons eigen volk in het feestelijk jaar". Dat was zo enkele tientallen jaren geleden. Heden-ten-dage doet men het anders, maar toch zit dezelfde ge dachte er blijkbaar achter In deze Nieuwjaarstractaties hebben we, volgens dezelfde schrijver-folklorist, niet alleen een vrien-. delijke geste te zien van de edelmoedige gever, doch een soort „verzekeringspremie" voor welvaart, ge* zondheid en vriendschap in het komende jaar. Waarschijnlijk zou men dit niet graag erkennen eu zeker niet ronduit zeggen!Al moeten we op merken dat de schrijver hier wel wat ver gaat, een kern van waarheid zit er in. Dat waren dan de gevreesde nachten, de ge wijde nachten of de „Weihe-nachten", gewijd aan offer en onderworpenheid aan de geesten. Er werden dan vele offers gebracht in allerlei vorm. En één van die vormen heeft ons via de offerbroden, die in later tijd gekomen zijn, door de kloosterbakkerijen van de middeleeuwen soms omgevormd en aangepast aan de geker stende wereld, de ons alle bekende „Weihnacht- stol" gebrachteen heerlijk gezoet en met vruchten en amandelspijs gevuld Kerstbrood gebracht. AOK de Duivekater heeft ons veel te vertellen uit het leven onzer voorouders. Dit brood, dat niet zo bekend is als de Weihnachtstol, heeft met z'n eigenaardige naam en z'n bijzondere vorm vele folkloristen-voorhoofden doen rimpelen waar komt dat brood vandaan? Toch is men het er eindelijk over eens geworden dat ook de „Duive kater", die alleen tussen Sinterklaas en Driekonin gen gebakken wordt, terug te brengen is tot een ontwikkeld offervoorwerp van de Germanen. Het was bij hen n.l. gebruikelijk om naast offers aan geesten ook aan de godin van de geesten Perchta een offer te brengen en dan wel in de vorm waar in men zich die godin voorstelde. Men stelde zich de godin Perchta voor als een kat. Vandaar dat men haar een kat offerde. Later is in de plaats van het werkelijke offer het schijnoffer gekomen. Zo werd dan een poot of een stuk been van een kat geofferd terwijl in nog later eeuwen de poot van de kat afgebeeld werd als broodEn als we nu die kruidige Duive(l)kater (let eens goed die eigenaardige naam, er zit duivel in èn kater!)! gaan bekijken dan zien we duidelijk dat dit brood een vorm heeft als een scheenbeen, een restant dus van het oorspronkelijke offer aan Perchta Worden de „Weihnachtstollen" het hele land door gebakken tot zelfs over onze oostelijke grenzen, de „Duivekater" vind Je nog slechts in bepaalde was voorbij. Een nieuwe tijd brak aan; Een nieuwe zon werd geboren die weer opnieuw het leven zou wekken en mensenharten zou vrolijk maken. Ge durende heel deze feestelijke „joeltijd", de tijd van de „wederkeer van de zon" na de donkere winter tijd, hield men offerfeesten die gewijd waren aan goden en geesten. Nauw verbonden aan deze offerfeesten waren de offermaaltijden. Zeer eenvoudige brijschotels gemaakt van gestampt graan met melk, in later tijd vervangen door platte offerkoeken. Door gemeenschappelijk eten van de offerspijzen stelden onze voorouders zich in nauw contact met de zielen der afgestorvenen en daarin eigenlijk ook met de goden. In later eeuwen werd aan dit aanzitten en gebruiken van offerspijzen grote waarde toegekend. Met name aan de van af komst heidense Nieuw jaars-gebaksoorten (die van de oorspronkelijke platte offerkoeken zijn afgeleid) werd volks- medicinale kracht toe geschreven, zo, dat bij het ontwikkelen van de christelijke religie, in de eerste eeuwen van onze jaartelling, het deel nemen aan offermaal tijden niet toegestaan was. Al zijn dan de oorspronkelijke wafelen en ijzerkoeken in het stof der eeuwen verdwenen en slechts enkele Nieuwjaars-wafelijzers der vergetelheid ontrukt en voor het nageslacht be-, waard gebleven, vele van de Oud-en-Nieuw* tradities bleven de eeuwen door bewaard. „IJzer- koeken" en wafelen, oliebollen en „Nieuwjaar* tjes", ze deden wonderen: ze wonnen de gun sten van „goden en geesten"en ze doen hei nog tot in onze twintigste eeuw. Verschillende gege vens wijzen er op dat de oorspronkelijke Nieuw- jaarsofferkqeken, van uiterst eenvoudige sa menstelling, plat-rond van vorm waren, veelal gebakken van een slap beslag op vooraf flink Kerstbrood of Weihnachtstollen wordt afgeboterd met roomboter..,om fijne smaak.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1960 | | pagina 15