Versnelling concentratie-proces
van de veilingen
TUINBOUW
COMMISSIE FRUITTEELT K. N. L. C. VERGADERDE
DINGEN VAN DE WEEK
Agrarisch nieuws uit andere landen
RUILVERKAVELING NIEUWE STIJL IN DUITSLAND
880
ZEEUWS LANDBOUWBLAD
De commissie Fruitteelt van het Koninklijk Nederlands Landbouw-Comité heeft op zijn laatst
gehouden vergadering een aantal belangrijke onderwerpen behandeld.
Daar de heer W. T. Verwey te Tuil en 't Waal
om gezondheidsredenen verschillende vertegen
woordigingen niet meer kan vervullen, moest wor
den voorzien in 'n aantal vakatures. De heer C.
Traas te Biezelinge werd aangewezen als lid van
de hoofdafdeling Tuinbouw en van de afdeling
Fruitteelt van het Landbouwschap. Als plv. lid
van deze organen werd aangewezen de heer C. G.
Trouw te Voorburg, secretaris van de commissie.
Als lid van de afdeling Werkgeversbelangen van
het K. N. L. C. werd voor de sektor Fruitteelt aan
gewezen de heer J. van Dijk te Arkel.
Uitvoerig werd gediscussieerd over de verhou
ding van de 3 centrale landbouworganisaties en
de N. F. O. Een commissie van de 3 C. L O. houdt
zich momenteel bezig met dit onderwerp, de re
sultaten hiervan dienen te worden afgewacht.
DE PUBLIEKRECHTELIJKE VEILPLICHT
AAN het punt publiekrechtelijke veilplicht
werd grote aandacht besteed. De publiek
rechtelijke veilplicht, een van de voornaamste
pijlers van het beleid in de Nederlandse voedings-
tuinbouw, ligt verankerd in de Tuinbouwafzet-
verordening. Deze verordening nu is in het verle
den vele malen onderwerp van discussie in het
bestuur van het Produktschap voor Groenten en
Fruit geweest en wordt dientengevolge onder
worpen aan een diepgaande studie. Als de teke
nen niet bedriegen, zijn de kampen van de voor-
en tegenstanders van de Tuinbouwafzetverorde-
ning inmiddels op ongeveer gelijke sterkte geko
men. Het voortbestaan van de verordening, welke
nog van kracht is tot 31 december 1962, komt hier
door wel ernstig in het gedrang.
De commissie was van oordeel, dat behou
den, wat in de loop der jaren is opgebouwd
waardoor de voedingstuinbouw zich een krach
tige positie heeft weten op te bouwen en
eventueel aanbrengen van verbeteringen, de
meest juiste weg geacht moet worden!
EUROPESE INTEGRATIE
J1E commissie is van mening, dat het Europese
integratieproces voortgaat, ondanks het feit,
dat de uitvoering van het E. E. G.-verdrag allerlei
belemmeringen ondervindt. Men heeft stilgestaan
bij de vraag, wat in de Fruitsektor gedaan moet
worden op het gebied van de integratie. In de
eerste plaats wordt bij dit vraagstuk gedacht aan
een aspekt van het Fruitteeltbedrijf, dat zich leent
tot een samengaan in grotere en daardoor ster
kere eenheden en dientengevolge hiervoor het
eerste in aanmerking komt, met name de afzet.
Het veilingwezen wordt geconfronteerd met an
dere afzetomstandigheden en koopgewoonten,
waaraan een zo goed mogelijke aanpassing zal
moeten worden gevonden.
CONCENTRATIE VAN VEILINGEN
DE grotere en efficiënt werkende eenheden zul
len in de toekomst slechts een rol spelen.
Ook al zou men in principe huiverig staan tegen
over bepaalde machtsconcentraties, het feit dat
anderen hierin voorgaan laat vrijwel geen keus
meer. De voorsprong, die de Nederlandse tuin
bouw met het veilingwezen heeft verkregen, moet
behouden blijven. Dit betekent, dat waar ande
ren dit systeem gaan overnemen wij verder
moeten met de vervolmaking ervan.
De commissie heeft de indruk, dat het proces
van de concentratie van veilingen veel te lang
zaam verloopt. De bovengenoemde aanpassing
vraagt grote investeringen, welke slechts verant
woord zijn indien voor de gehele fruitafzet dé
grootst mogelijke doelmatigheid wordt bereikt.
De commissie besloot dit onderwerp voor te leg
gen aan het bestuur van de afdeling Tuinbouw
van het K. N. L. C. met het verzoek hieraan aan
dacht te besteden.
COÖPERATIEVE VERWERKING VAN
INDUSTRIEFRUIT EN DE
ARBEIDSVOORZIENING
COÖPERATIEVE verwerking van industrie-
L fruit was een ander onderwerp van gesprek.
Deze verwerking zou een tweedelig doel hebben,
n.l. het scheppen van meer concurrentie op de
markt van industriefruit en het bewerkstelligen
bij een overvloedige oogst van een prijsstimule-
ring voor het goede fruit.
De commissie is er zich van bewust, dat de aan
dacht voor dit onderwerp nooit zal mogen leiden
tot afzwakking van de zo dringend noodzakelijke
rooiactie. Besloten werd bij het Centraal Bureau
van de Tuinbouwveilingen te informeren, wat er
op dit terrein geschiedt.
Een van de leden van de commissie was van
mening, dat de ramp van de grote val van het
fruit deze herfst voor een deel had kunnen wor
den voorkomen door een betere arbeidsvoorzie
ning. De commissie is t.a.v. de arbeidsvoorziening
van mening, dat er nog veel moeilijkheden zullen
rijzen in de tuinbouw. Dit vraagstuk zal worden
voorgelegd aan de afdeling Werkgeversbelangen
van het K. N. L. C. en eveneens aan het bestuur
van de afdeling Tuinbouw.
C. G. T.
AP 19 december, dat is dus a.s. maandag, wordt
in „De Prins van Oranje" te Goes, de alge
mene vergadering van onze organisatie gehouden.
Men mag aannemen dat deze vergadering druk
bezocht zal worden. De omstandigheden lenen zich
hiervoor. Vroeger hebben we wel eens een zgn.
„crisis"-algemene-vergadering meegemaakt met
propvolle zalen en ontevreden, opstandige mensen,
die steun zoeliten in een massa-bijeenkomst, te
midden van hun leiders. Gelukkig is het thans niet
zoals in de dertiger jaren, toen alles dreigde fail
liet te gaan. Toch is er ook thans een zekere on
rust en onzekerheid inzake de bestaanszekerheid
en menigeen zal zijn schreden richten naar deze
vergadering, omdat hij thans meer dan ooit zich
er van bewust is dat hij zijn organisatie niet kan
missen.
Hoort de tuinbouw daar ook bij?
Meestal ziet men weinig tuinbouwmensen op
deze algemene vergadering. De agenda's lokken
meestal niet aan en men maakt de reis niet. De
algemene vergadering in de zomer valt in een
drukke tijd voor de tuinbouw en de algemene ver
gadering in de winter, ja dat geloven we wel. De
tuinbouwer heeft zijn eigen technische organisatie,
zijn literatuur, zijn lezingen en de cursussen. Wat
interesseert hem dan nog zulk een algemene ver
gadering met enkel landbouwproblemen?
TOCH moefde tuinbouwer beslist niet menen
dat hij het kan zonder zijn „moeder"-orga-
n is a tie. Vanuit de stam van deze organisatie is ook
de tuinbouw voortgesproten. Het is een tak, welke,
met de andere takken samen, de kroon vormt en
hiermede één geheel.
AI schijnt het soms dat deze tak een geheel
zelfstandig leven leidt, het is onmogelijk zich te
ontwikkelen zonder verbinding met de moederstam.
Daarom moeten ook alle tuinders zich verwant
weten met „de stam" en daarom mogen ze ook
niet ontbreken op de algemene vergadering, want
als de stam .met de wortels een kwijnend bestaan
lijdt, zullen ook de takken hiervan de nadelige ge
volgen ondervinden. Daar kan soms wel eens een
zekere terughoudendheid bestaan tussen land- en
tuinbouw binnen de eigen organisatie. Soms kan
dat zelfs wel overgaan in een zekere jaloersheid,
wanneer het bedrijf teleurstelt in een jaar als b.v.
1960. De tuinder mene echter niet, dat. wanneer
we op agrarisch gebied een donkere tijd tegemoet
zouden gaan, de tuinbouw hiervan niet de nadelige
gevolgen zou ondervinden. \yijzen vele tekenen er
niet op, dat ook de tuinbouw een moeilijke tijd
tegemoet gaat? Daarom moeten we onze orga
nisatie sterk en vitaal houden zodat we onze stem
kunnen laten horen. Dat dit nodig is, is wel dui
delijk gebleken bij de jongste Kamerdebatten.
Daarom ook willen we alle tuinders opwekken om
maandag de algemene vergadering van onze orga
nisatie bij te wonen. Ook voor de tuinders zal er
wel wat te leren zijn.
Tot de volgende week.
r verbetering van de structurele omstandig
heden in de landbouw heeft in de landbouw
begroting 1961 weer een belangrijke plaats ge
kregen. Met deze aandacht voor de externe pro
ductieomstandigheden van land- en tuinbouw staat
ons land niet alleen. Met name West-Duitsland
heeft een omvangrijk structuurprogramma om
langs deze weg de plaats van de landbouw in de
maatschappij te verbeteren en de verschillen in
produktie-omstandigheden en dus de verschil
len in opbrengst binnen de landbouw te ver
minderen. In Duitsland kent men eveneens de
wat wij noemen ruilverkaveling nieuwe stijl
ruilverkaveling met wegenbouw, vergroting kleine
bedrijven, ontsluiting, bouw en verplaatsing van
boerderijen enz. Maar ook bij onze Oosterburen
vraagt de uitvoering van deze maatregelen veel
tijd. Men heeft dan ook naast het ruilverkavelings
programma, waardoor men evenwel binnenkort
van de verkavelingsbehoeftige gronden jaarlijks
een groter percentage hoopt te verbeteren dan in
Nederland het geval is, nog naar andere wegen
gezocht om structurele verbeteringen te verwezen
lijken en men heeft deze wegen ook gevonden.
Drie jaar geleden zijn hiertoe de eerste richt
lijnen uitgegeven voor boerderijverplaatsing bui
ten ruilvérkavelingsverband. Deze verplaatsingen
worden dus niet ondernomen naar aanleiding van
een algehele reconstructie van een gebied, maar
juist buiten deze verkavelingsgebieden en dan al
leen op eigen verzoek van de betrokkene, die zelf
dus het rendement van deze maatregel dient te
bepalen. De credietfaciliteiten die de particuliere
initiatiefnemer hierbij worden toegestaan zgn
dezelfde als die welke, in het kader van door over
heidsmaatregelen uit te voeren werken zoals ruil
verkavelingen, worden verleend. Deze nieuwe
mogelijkheden hebben in Duitsland een enorme
weerklank gehad.
IN Zuid-Duitsland, met de veel voorkomende
zgn. Hauferdörfer met veel boerderijen in de
dorpskom en een geweldig versnipperd grond
bezit, zijn de meeste boerderijverplaatsingen in het
kader van deze nieuw geschapen mogelijkheden
uitgevoerd. Het effect van deze verplaatsingen,
waarbij modernisering van het bedrijf mogelijk
wordt, hogere arbeidsprestaties te verwachten zijn
en een verbetering van de woonomstandigheden
plaats heeft, is in deze gebieden zeker het grootst.
Dé kosten van deze verplaatsingen zijn belangrijk
te noemen. In 1958 bedroegen de gemiddelde kos
ten van een verplaatsing 109.580 DM en de ge
middelde kosten van een verplaatsing onder o ver
heidsleiding 112.720 DM. Deze hogere kosten in
het laatste geval zijn verklaarbaar gezien o.a. de
hogere kosten die de ontsluiting in een officieel
overheidsprogramma, zoals een ruilverkaveling,
met zich meebrengen.
De bijdragen van de belanghebbenden zijn even
wel bij de vrijwillige verplaatsing hoger dan in het
kader van een officiële ruilverkaveling het geval
is. Bij een verplaatsing in een ruilverkaveling be
draagt deze bijdrage ongeveer 25 der kosten, bij
de vrijwillige verplaatsing komen de lasten voor
bijna de helft op de schouders van de betreffende
boer.
IIET aantal vrijwillige verplaatsingen van 1956
11 tot en met 1958 bedroeg 2629. Vergelijken we
dit met de verplaatsingen in het kader van ruil
verkavelingen en andere officiële overheidspro
gramma's, die in het zelfde tijdvak 2156 bedroegen,
dan blijkt hier wel uit dat do wil om zichzelf te
helpen groot is onder de agrarische bevolking in
Duitsland. Een onderzoek onder de reeds ver
plaatsten toont aan dat deze beperkte maatregelen
als geslaagd moeten worden aangemerkt.
Door de nieuwe gebouwen is men in staat de
arbeidskosten met 2030 te verminderen. Er
komt meer grond bij de bedrijfsgebouwen te lig
gen, bij de 660 onderzochte bedrijven betrof het
een stijging van gemiddeld 0,1 naar 3 ha. De af
stand tot de percelen wordt gemiddeld met 0,5 km
verminderd.
Zeer belangrijk is dat door deze verplaatsingen
maatregelen op gang komen die de overheid, met
haar druk bezet Cultuurtechnisch programma, zelf
nog niet kan aanvangen. Met name moet hier ge
noemd worden de vrijwillige ruil van percelen.
Een administratieveruilverkaveling in de meest
beperkte zin dus. Zo laten de gegevens dan ook een
gunstige ontwikkeling van grootte en aantal der
percelen per bedrijf in deze gebieden zien.
IN het kader van het „Grüne Plan" zal men
meer middelen beschikbaar stellen om deze
eenvoudige ruil meer ingang te doen vinden. Naast
de 350.000 ha die men, zoals in de bedoeling ligt,
binnenkort jaarlijks via officiële ruilverkaveling
hoopt te verbeteren, bieden de genoemde een
voudige maatregelen van boerderijverplaatsïng en
ruil van percelen, die de agrarische ondernemer
zelfstandig kan bewerkstelligen met overheids
steun en credietfaciliteiten, een mogelijkheid om
hierdoor een versnelling der structurele verbeterin
gen in de landbouw tot stand te brengen. Een
achterstand in structurele omstandigheden zal op
deze wijze snel worden verminderd. Dat zal de con
currentiepositie niet alleen van het afzonderlijke
bedrijf maar van de gehele Duitse landbouw be
langrijk ten goede komen.
Pr.