RUILVERKAVELING DE VAKANTIETOESLAG .WETENSWAARDIGHEDEN VOOR WERKGEVERS Yakantietoesiasren in de Landbouw Vakantietoeslagen in de Tuinbouw De suikerbietenoogst cn de tarra WETENSWAARDIGHEDEN 11 OVER Boerderijverplaatsing 878 ZEEUWS LANDBOUWBLAD ZOWEL de C.A.O. Akkerbouw en Veehouderij als de C.A.O. Tuinbouw voor het kontraktjaar I960 '61 geven aan dat de te betalen vakantietoeslag gelijk moet zijn aan twee gemiddelde week lonen, eventueel vermeerderd met genoten toeslagen over 2 weken. Het tijdstip van uitbetaling wordt in onderling overleg tussen werknemer en werkgever vastgesteld met dien verstande, dat bij de aanvang van de vakantie de uitbetaling van de vakantietoeslag verlangd kan worden. VELE arbeiders geven er echter de voorkeur aan deze toeslag vóór de Kerstdagen of tegen het einde van het jaar te ontvangen. Juist de dure wintermaanden en de feestdagen brengen vaak extra kosten met zich mee! Het is dan ook op vele bedrijven de goede gewoonte midden of eind december deze vakantietoeslag geheel of gedeeltelijk uit te betalen. Bij de bepaling van het gemiddelde weekloon dient echter rekening gehouden te worden met zomer- en winterlonen. Wij hebben in onderstaand staatje aangegeven de bruto bedragen waarop de vaste werknemers over het kontraktjaar 1960--'61 recht hebben, indien een vol dienstjaar gewerkt is. In deze bedragen zijn niet begrepen: le. waarderingstoeslag; 2e. diplomatoeslag. FUNKT1E 17 jaar 18 jaar 1 19 jaar 20 jaar j 21 jaar 22 jaar 23-65 jaar 65 jaar en ouder Vaste vakarbeider A op weekloon 100.89 114.76 132.38 146.78 159.05 140.98 167.59 148.85 176.68 162.26 Vaste vakarbeider A op uurloon 89.46 101.70 117.70 129.94 156.61 144.- Vaste vakarbeider B op weekloon 96.61 110.50 127 58 140.92 152.65 161.19 169.73 155.86 Vaste vakarbeider B op uurloon nimmer in akkoord werkend 87.79 100.40 115.92 128.04 138.71 146.47 154.23 141.62 Vaste vakarbeider B op uurloon ook in akkoord werkend 86.07 98.19 113.34 125.09 135.76 143.41 150.79 138.56 Vakarbeider 89.30 j 101.83 117.49 130.02 141 148.82 156.66 144.05 Geoefende arbeider 84.04 1 95.84 1 110.58 122.38 132.70 140.07 147.44 135.32 Ongeschoolde arbeider 72.15 82.28 94.95 105.07 113.94 120 26 126.59 115.92 De verschillende toeslagen zijn de volgende: Landbouw DEKENING houdend met de slechte weersom- standigheden zijn toch al veel bieten gerooid. Dit moet worden toegeschreven aan de ervaringen die dit jaar zijn opgedaan bij de graan- en aard appeloogst. Wachten heeft ook toen geen verbe tering gebracht. Elke halve dag, geschikt om te rooien, werd dan ook ten volle uitgebuit. In de arbeidsorganisatie ontstonden vaak moei lijkheden, mede in verband met de termijnleve ring aan de fabriek die dan remmend op de af voer werkt. De werkwijze, zoveel mogelijk bieten te rooien als het weer het toelaat, en ze op een gemakkelijk gelegen verzamelplaats te brengen, heeft onder zulke omstandigheden voordelen. Het opladen vanaf de verzamelplaats vraagt welis waar extra arbeid, maar men kan dan tenminste doorwerken. Tegenover de extra arbeid kan men de geringere slijtage aan werktuigen stellen en minder kapot gereden land. TARRATRANSPORT UET areaal bieten is ten opzichte van vcrig jaar belangrijk uitgebreid. In ons land zijn dit jaar ongeveer 90.000 ha bieten uitgezaaid. Als we een gemiddelde opbrengst rekenen van 50.000 kg bieten per ha, dan zou 4' 2 miljoen ton naar de fabrieken moeten worden vervoerd. Behalve de bieten moet echter ook de aanklevende grond vervoerd worden. Het tarrapercentage is bij rooien onder natte omstandigheden hoog. Als dit percentage voor klei en zand dooreen op 20 wordt gesteld, dan moet 1.125.000 ton grond worden ver voerd. Het totaal te vervoeren gewicht aan bie ten en tarra beloopt dan 5.625.000 ton. Om een in druk te geven van dit geweldige grondtransport zij vermeld dat deze 1.125.000 ton grond het trans port vertegenwoordigt van een 20 cm dikke laag bouwvoor van 350 ha. Het vervoer van deze grond zou bij een prijs van ƒ4— per ton een bedrag van 11' '2 miljoen gulden bedragen. (Ontleend aan een radiopraatje van de heer J. H. van Exsel van de Voorlichtingsdienst te Zevenbergen.) 2 van het gel- 1,25 per week ƒ1,25 1,25 waarderingstoeslag: maximaal dende weekloon: diplomatoeslagen diploma landbouvvspuiten melkersdiploma diploma trekkerbestuurder mits geen vakarbeider A Tuinbouw: waarderingstoeslag: maximaal 2,70 per week diplomatoeslagen diploma fruitteeltvakschool 2,— diploma groenteteeltvakschool 2, Indien beide diploma's aanwezig zijn tot een maximum van 3,45 Eerste knecht, of voorman op be drijven met niet meer dan 4 arbeiders 2, met meer dan 4 arbeiders 4, Loonbelasting en Sociale verzekeringspremies: I/OOR de berekening van de over de vakantie- toeslag verschuldigde loonbelasting en premie A.O.W. mag het tarief „bijzondere beloningen" toegepast worden. Premie AOW Groep I G roep 11 Groep III in geval van kinderaftrek 1 kind 2 knd 3 knd 4 of meer knd 6.60/0 14.7o/0 11 o/o 7.3 0/0 3.6 0/0 1.8 o/0 nihil UET aandeel sociale verzekeringspremie bedraagt 3.9 r/ó over het uit te betalen bedrag. Voor arbeiders van 65 jaar en ouder bedraagt dit per centage slechts 3,4 terwijl geen premie A.O.W. meer verschuldigd is. De premie B.P.L. behoeft bij geen der categorieën ingehouden te worden. UOOR arbeiders die slechts een gedeelte van het jaar in dienst zijn (geweest) zal naar gelang de duur van het dienstverband, een evenredig deel van de vakantietoeslag betaald moeten worden. Hieronder nog een voorbeeld: Vaste vakarbeider B op weekloon (2365 jaar, gehuwd 2 kinderen) met een waarderingstoeslag van ƒ1,50 per week: 169,73 3,-- vakantietoeslag waarderingstoeslag (2 x) Inhoudingen A.O.W. 6.6 r/f 11.40 loonbelasting 3.6 (/c 6,22 Soc. Verz. premie 3.9 6,73 Netto vakantietoeslag 172,73 24.35 148,38 (T)E afstand van de bedrijfsgebouwen tot de daarbijbehorende TJ iandbouwkavels moet zo klein mogelijk zijn om de bedrijfs voering zo economisch mogelijk te maken. Bij de toedeling wordt er daarom naar gestreefd de verspreide gronden van één bedrijf samen te voegen tot één kavel bij de bedrijfsgebouwen. 07T ideaal kan niet altijd verwezenlijkt worden. Vaak kan een aanvaardbare oplossing worden bereikt door een deel van de grond bij het bedrijfsgebouw toe te delen en de rest als één kavel op enige (niet te grote) afstand. Dank zij het goede wegenstelsel hoeft dit geen bezwaar te zijn. Moeilijker wordt het, wanneer veel bedrijfsgebouwen dicht opéén staan in het dorp of langs een dijk, terwijl het veld onbeicoond is. Ieder wenst zijn grond zo dicht mogelijk bij huis. Een bevredigende toedeling, waarbij voor ieder een belangrijke afstandsverkorting wordt bereikt, is uitgesloten. De enige oplossing is dan enkele boerderijen met hun grond te ver plaatsen naar het veld, waardoor ruimte ontstaat voor toedeling aan de anderen. Bovendien kan hierdoor bespaard worden, op aan te leggen weglengte. Een dergelijke boerderijver plaatsing, die in het belang van de ruilverkaveling gebeurt, kan met subsidie tot stand wor den gebracht. (T\ E Plaatselijke Commissie wijst de bouwplaats aan. De boer, die als eigenaar of pachter -Ls hiervan gebruik wenst te maken uiteraard vrijwillig), treedt op als bouwheer. Hij ontvangt een te voren vastgesteld vast subsidie-bedrag, dat afhankelijk is van de opper vlakte en de aard van het bedrijf. Voor een gemengd bedrijf (meer dan 25 blijvend gras land) van 20 ha bijvoorbeeld is het subsidie 34.500,Bedragen de totale bouwkosten bijv. 90.000,dan is het verschil, te weten 55.500,—, voor rekening van de bouwheer, maar hij kan dit in de gebruikelijke vorm van de ruilverkavelingsrente gedurende 30 jaar betalen. T\ EZE subsidieregeling heeft mede de stoot gegeven tot ernstige pogingen om de bouwkos- Lz ien fe verlagen door het toepassen van goedkovere materialen en constructies. Immers iedere gulden die de bouwheer op de bouw weet te besparen is voor hem, want het sub sidie is een vast bedrag. Ook in Zeeland zijn de laatste jaren reeds taSHjke bedrijfsgebou wen verrezen, waarvan de bouwkosten lager liggen dan bij.de traditionele typen. De boer kan dus bouwen naar eigen inzicht en is alleen gebonden aan de gemeentelijke bouwvoorschriften. 'TQOORWAARDE bij de subsidiëring is, dat de nieuwbouw niet mag leiden tot bedrijfssplit- V sing. Daarom moet de oude boerderij, of na opschuiving een andere boerderij, tegen taxatiewaarde aan de Plaatselijke Commissie worden verkocht om aan zijn agrarische 'be stemming te worden onttrokken. Als minimum-oppervlakte wordt 15 ha aangehouden. Boerderijverplaatsing gaat daarom nogal eens gepaard met bedrijfs-vergroting. Bij pachtgrond moeten 24-jarige pachtcontracten aanwezig zijn. Tuinbouwbedrijven vallen niet onder de subsidieregeling Het vervangen van een oude boerderij door een nieuwe op dezelfde plaats ivordt niet ge subsidieerd. Het uitgangspunt is immers, dal niet alleen de boer, maar ook het blok in zijn geheel van de nieuwbouw moet profiteren. Ir. D. VAN DER ZAKEN.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1960 | | pagina 6