ANDERE TAAK VOOR HET L.E.I.? TIPS VOOR EEN MELKVEEHOUDER 875 DE FOUTEN KOMEN AAN HET LICHT ZATERDAG 17 DECEMBER 1960 II7E beleven momenteel een najaar, dat zelfs de oudsten onder de boeren zich niet herin neren ooit te hebben meegemaakt. Het is een op eenvolging van dagen met veel of zeer veel regen, afgewisseld met korte perioden dat er na eens geen of slechts weinig neerslag valt. Duidelijk is weer eens gebleken welke grote risico's het weer voor de bedrijfsvoering in de landbouw mede brengt. Het werk gaat moeizaam en vordert slechts weinig. Aan mensen, paarden en materiaal wor den enorme eisen gesteld. De kosten zijn groot en men kan er van op aan, dat er voor het gefor ceerde gebruik van tractoren en werktuigen nog een rekening in de komende jaren vereffend zal moeten worden. Het is een getob van jewelste. De genen, die, beschermd tegen alle weer, zich zo opwinden over die z.g. beschermde landbouw, zou den er goed aan doen eens een veertien dagen in de bietenoogst te gaan werken. Het is begrijpelijk, dat de stemming onder de boeren bij al die nattigheid niet stralend is. Hierbij komt dan nog het gebrek aan arbeidskrachten, de achterstand in het werk, een lusteloze markt van de z.g. vrije produkten en de zekerheid dat de oogstverwachtingen voor het komende jaar als gevolg van de bedorven structuur niet hoogge spannen zijn. Al wordt de boer nu eenmaal tot de klager van traditie gerekend, het is merkwaardig dat men weinig klachten hoort. Men ploetert daarentegen verder in de modder van de ene dag In de andere en men hoopt op enkele weken droog weer. TO€H is ook uit een situatie zoals we thans be- leven lering te trekken, zoals dit trouwens altijd het geval is bij abnormale situaties. Een boom die vermolmd, een schutting die ver rot, of een gebouw dat niet al te stevig is, blijft wel hangen bij niet te harde wind. Maar komt er storm dan gaat alles wat vermolmd, verrot of niet al te stevig is tegen de vlakte. In het maatschappe lijke leven is het al niet anders. Het gezegde „Alle stormen getrotseerd" is er daarom een van diepe zin. AOK de waterbeheersing in onze polders wordt dit najaar aan een krachtproef onderworpen en de eventuele gebreken komen thans duidelijk aan het licht. Het heeft daarom zin om eens nauw keurig vast te leggen waar de afwatering onvol doende is. Dit geldt niet alleen voor een perceel of gedeelte hiervan, doch nog veel meer voor een gehele polder, een provincie maar zelfs voor ge heel Nederland. Door de vele neerslag, die ons weinig past, zijn onze polders en waterschappen zonder instrumenten gewaterpast. Wij leven in een tijd dat men alles wat maar van enig belang is vastlegt in statistieken en kaarten. De droogtegevoelige gronden in Nederland heeft men op een kaart vastgelegd, waarvoor 1959 een goede controlegelegenheid bood. Het heeft thans zin om voor geheel Nederland vast te leggen welke gebieden of polders overlast hebben van water. Deze gegevens die thans op een betrekkelijk ge makkelijke wijze in nauw overleg met de water schappen verzameld kunnen worden, zullen in de volgende jaren ongetwijfeld van pas komen. wy vergeten immers zo gemakkelijk. IEDEREEN is er mede bekend, dat er ten aan- zien van wateroverlast grote verschillen zijn tussen de verschillende polders. Ook in polders die in zjg. normale jaren het polderpeil behoorlijk kun nen beheersen is de situatie thans niet ideaal. Wanneer wij ons tot de eigen provincie bepalen, blijkt dat de gebieden die na de oorlog ruil- of herverkaveld zijn in het algemeen behoorlijk voor den dag komen. Voor o.m. de betere ontsluiting en ontwatering wordt in de vorm van ruil- of her verkavelingsrente jaarlijks een belangrijk bedrag betaald. De voordelen van een betere ontwatering en ontsluiting zijn in een najaar als wij thans be leven, echter evident. JEN aanzien van de waterafvoer van onze polders en waterschappen behoeft men geen zekerheid als voor de hoogte van de water keringen nodig wordt geacht, doch een behoor lijke overcapaciteit, rekening houdende met de beschikbare waterberging en andere factoren met betrekking tot de waterafvoer, is in een jaar als dit toch wel aantrekkelijk. Een te grote zuinigheid kan ook op dit ge bied de wijsheid bedriegen. Overlast van water is met name voor de akkerbouw op de klei gronden een kostbare zaak. J. D. DORST. I JJE vorige week eindigde ik met de opmerking, dat de regering het blijkbaar liever alleen deed, maar ik zou dit ook op andere wijze kunnen stellen, n.l. deze, dat de regering blijk baar meer voelt voor steun van andere groeperingen in ons volk dan voor die van de landbouw. Wanneer wij de perscommentaren over de behandeling van de landbouwbegroting zien, dan is het ook overduidelijk dat de gehele niet-agrarische pers over de concessies van minister Ma- rijnen zeer slecht te spreken is. De zaak van de Nederlandse agrariërs mag dan in eigen oog bijzonder sterk staan, in die van de rest van Nederland is dit bepaald niet het geval. Dat de regering dus meer kijkt naar de 90 dan naar de 10 is zeer goed te begrijpen. Het is echter zeer goed te begrijpen. Het is echter evenzeer fout, want een regering, welke zijn taak serieus op vat en die meent een actieve landbouwpolitiek te moeten voeren, zal dit niet alleen moeten doen met het oog op de algemene belangen van Nederland, maar toch ook van diegenen, die in de landbouw werken. 1|U lijkt het mij duidelijk dat er geen ombui- ging in principe van de landbouwpolitiek aan de orde is. De doelstelling van deze politiek wordt n.l. nog steeds met bijna dezelfde woorden als vroeger omschreven. Ik kan mij trouwens niet voorstellen dat de regering serieus de opzet zou hebben een bepaalde volksgroep gewoon aan zijn lot over te laten, zonder zich er iets van aan te trekken wat er mee gebeurt. Wanneer men echter in de practische uit voering van de landbouwpolitiek veranderingen wil brengen dan zal men de medewerking moe ten hebben van de betrokkenen. Zonder dat komt er niets van terecht. Het is tegen deze onomstotelijke waarheid, dat de regeringsbeslis- sing nog het meest indruist. De landbouw wordt hierdoor eigenlijk in een nog sterkere afweer houding gedrongen en daar is haast .geen andere uitweg dan zich te weer te stellen tegen deze regering, die blijkbaar meer rekening houdt met industriële belangen dan met die van de boeren. Zo geloof ik, dat het voor het Landbouwschap onmogelijk is om nog ooit weer een advies over de garantieprijzen op basis van L. E. I.-berekenin- gen te doen. Ik geloof zelfs, dat het L. E. I. dit soort berekeningen in den vervolge gerust ach terwege kan laten, de minister acht zich er niet aan gebonden en de Kamer is het daarmee eens. WIJ kunnen nu 2 dingen doen en zeggen: dat L. E. I. is van nul en gener waarde, hef het maar op. Wij kunnen ook zeggen tegen het L. E. I., en ik voel hier meer voor: stop nu maar met die gemiddelde kostprijsberekeningen, ga nu alle beschikbare gegevens maar eens verzamelen en leg ons eens uit waarom de kostprijs van het ene bedrijf of groep van bedrijven zoveel hoger is als die van een andere en probeer eens uit te vinden op welke wijze verbetering kan worden gebracht. Enige van de laatste publicaties van het L. E. I. laten zien, dat hier wel mogelijkheden zijn of schoon sommige misschien wel erg vlot van sta pel zijn gelopen. Met name zou het L. E. I. zich ook bezig kunnen houden met de vraag welke in de Kamer ook aan de minister is voorgelegd n.l. of de gemengde zandbedrijven wel een redelijk inkomen zullen halen. Ik zou de vraag dan iets ruimer willen stellen en daaraan toe willen voe gen de vraag op welke wijze dat redelijk inko men dan wel zou kunnen worden verkregen als de vorige vraag, zoals het zich laat aanzien, ont kennend moet worden beantwoord. Deze laatste vraag is voor het L. E. I. alleen misschien wel wat omvangrijk omdat hier ook streeksgewijze ver schillen voor de dag zullen komen. Inschakeling van andere instanties lijkt dan ook zeer gewenst. DE Kamer heeft de minister gevraagd in over leg met het Landbouwschap na te gaan of de zandgebieden een redelijk inkomen in het lo pende garantiejaar zullen ontvangen. Ik begrijp niet precies waarin dat overleg zou moeten be staan. Het is nu al gebleken, dat de minister een afwijkende mening heeft over wat een redelijk inkomen is en ook over de manier waarop dat redelijk inkomen moet worden uitgerekend. Hoogstens kan men aan de belastingdienst vragen welk inkomen een bepaalde groep van be drijven heeft gehad over een bepaald jaar maar deze cijfers komen pas over twee jaar beschik baar en daarmee kunnen de boeren op de zand gronden dus niet geholpen worden. Het overleg tussen de minister en het Land bouwschap zou alleen kunnen gaan over de vraag wat wij met de produktie op de lichte gronden willen doen, of wij er mee door willen gaan of niet of dat deze bedrijven een heel andere rich ting in zullen moeten slaan en op welke wijze dit dan dient te worden bereikt; of de ruilverkave lingsmogelijkheden nog moeten worden uitge breid; of de onderwijsmogelijkheden buiten de landbouw niet aanzienlijk moeten worden uitge breid; op welke wijze de landbouwjongeren in deze streken er toe kunnen worden gebracht dit onderwijs te volgen en of er niet meer industrie vestiging in sommige van deze gebieden moet plaats vinden. DIT lijkt mij veel nuttiger omdat dit de proble men veel scherper zal stellen. In deze gebie den wonen ook Nederlanders die recht hebben, zeker in onze huidige hoog-conjunctuur, op een menswaardig bestaan. Wanneer de regering meent dat zij dit menswaardig bestaan niet kan bevor deren d.m.v. een toeslag op de melkprijs, dan zal zij toch dienen aan te geven op welke wijze zij dat dan wel wil en waarom zij dan deze, waarschijn lijk veel duurdere weg, wil volgen. Ir. C. S. KNOTTNERÜS. R komt geen modern koebeest om slechts vijf dagen te melken op zijn meest. Wel geeft machinaal melken meer vrije tijd. Dit idee wordt door de voorlichting verbreid. OK de stal die weet op welke manier Hoe het dier te reinigen is alhier. Als men machinaal reinigt de koe, het werk vermindert en de voorlichting propageert hoe. £EN stal zonder abortus, klauwzeer of hik door een pee dat adviseert de R. L. V. D. Aan het gewenste ras dat met minder zorg en voedsel tevreden was kan men geraken door een goed voederrantsoen te maken. M de w. c. te gebruiken en de doortreklijn moet er slechts een mestbak met aandrijf- motor zijn. Het klinkt misschien voor velen raar maar door bovengenoemde na te streven komt U eerder klaar en hoeft U produktiedaling niet te vrezen. (J*) OOR de koeien die een lopproduktie halen goed te verzorgen en ze te selecteren en een cent voor melkcontróle te betalen kunt U heus een vijfdaagse werkweek proberen. VOORLICHTINGSAMBTENAREN zijn in Holland verdwenen bij de vleet wat de boer in Engeland wellicht niet weet. Het restjekan als fokker niet leren, hoe de vijfdaagse melkkoe te propageren. Hun taak bestaat slechts uit het feit U te leren hoe U de vijfdaagse melkkoe kan hanteren. J. M. Noot van de Redaktie: TO OVEN STAAND gedicht ontvingen wij naar aanleiding van de „klacht van een melkvee houderopgenomen in ons nummer van 3 decem ber jX. Het geeft echter niet de oplossing van het vraagstuk voor de vijfdaagse werkweek. De re daktie hoopt dat er in Zeeland boeren zijn die in dichtvorm of anderzins hiervoor een oplossing weten te vinden en ons zullen toezenden.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1960 | | pagina 3