Het oogstrisico is voor de boer TUINBOUWGIDS 1961 IS UIT! Overpeinzingen van een Zeeuwse boer 861 Radiorede, uitgesproken voor de A.V.R.O.-micro* foon in de serie „Voor ons platteland" door mr. J. F. G. Schlingemann ||ET oogstrisico is voor de boer! Een oude waarheid, die ook sedert de regering een ga rantieprijzenstelsel hanteert, nog altijd opgaat. Een waarheid, die tevens als het ware in het landbouwgarantiebeleid gecorporeerd is. Immers de garantieprijzen golden en gelden voor het ge oogste of gewonnen produkt, dat aan bepaalde kwaliteitseisen voldoet. Voor misoogsten, hetzij in kwaliteit, draagt de boerproducent het volle risico. Daarvoor is hij ondernemer, wordt wel ge zégd. ER is misschien geen jaar, waarin deze boer- ondernemer zich van dit beginsel meer be wust is dan het nu bijna achter ons lig gende. In de zomer liet.de oogst van de meeste akkerbouwprodukten zich zeer gunstig aanzien. Granen, peulvruchten, aardappelen en suikerbie ten vertoonden een goede stand met de kans op behoorlijke tot grote opbrengsten. Maar toen be gon een factor, waar landbouwwetenschap, onder wijs en voorlichting nog niets aan kunnen ver anderen, een uiterst onaangename rol te spelen. Natuurlijk doel ik hier op het weer. DE WEERSOMSTANDIGHEDEN ALLE regen, die in 1959 te weinig gevallen was, begon mèt de hoeveelheid, die voor dit jaar nog te goed was, de akkers langzaam te doordren ken. De graan- en peulvruchtenoogst kwam, zij het te laat, toch binnen, maar de kwaliteit van de vele kilo's liet veel, hier en daar alles, te wen sen over. In de herfst viel de regen bijna aan één stuk, zodat de akkers in de kleigebieden van ons land veranderden in modderpoelen, waaruit met grote moeite en kosten de aardappelen en de bieten gehaald moesten worden. Alle reeds jarenlang door het Landbouw-Economisch Instituut zorg vuldig uitgerekende kostprijzen, waarop de minis ter van Landbouw zijn garantieprijzen baseert, werden door deze abnormale omstandigheden nauwelijks meer dan een afspiegeling van de wer kelijke kostprijzen. Hoe moet men, om maar een voorbeeld te noemen, de uren berekenen, dat de boer met drie tractoren, meestal van zijn buren geleend, ploetert om één wagen met bieten uit de modder te trekken? Of om een andere tot de assen weggezakte tractor weer los te krijgen? Of valt dit ook onder het oogstrisico? Dat dus voor de boer-ondernemer is. Vele hectaren aardappelen werden in het ge heel niet meer gerooid. Alleen voor Zeeland schat men dit op 750 a 1000 ha. Honderdduizenden kilo's aardappelen werden vrijwel waardeloos door rotting en ziekte. DE weerfactor, die dus verantwoordelijk is voor een groot deel van het oogstrisico, kan nau welijks uitgeschakeld worden. Schade door ziek ten, plagen en misoogsten is in de laatste tiental len jaren door toepassing van tal van door de wetenschap uitgezochte methoden èn door de scholing van de boer èn voorlichting aan de boer sterk ingedamd. De invloed van slecht weer kan alleen vermin derd worden door een sterke mechanisatie, waar door men in veel kortere tijd zijn werk kan doen en daarmee kan profiteren van de perioden van goed weer. Maar tegen een constante regenval, zoals dit jaar, helpt ook geen kostbare mechani satie meer. Om over de gevolgen van de enorme regenval van zondag j.l. nog maar niet te spreken. Met deze regenval zijn waarschijnlijk alle beken de jaarrecords overschreden. FINANCIËLE SCHADE EN INKOMSTENDERVING DAT er een grote financiële schade is ontstaan is begrijpelijk. In de eerste plaats voor de boer. Men zal zich misschien afvragen of dit nu werkelijk zo is, want er wordt immers zo gauw geklaagd. Welnu, ik wil U slechts enkele officiële cijfers noemen, luisteraars, ontleend aan produkt- schappen en kantoren yan de Provinciale Voed- selcommissarissen. Rond 100.000 kilo (100 miljoen kilo) tarwe komt niet voor de garantieprijs in aanmerking, omdat de kwaliteit beneden de eisen ligt. Deze tarwe vertoojnt namelijk meer dan 15 schot, een ver schijnsel, dat het gevolg is van de te overvloedige regenval. Deze tarwe brengt in plaats van de garantieprijs van 31 cent hoogstens 15 cent per kg op. Schade van 15 miljoen gulden, welk bedrag- de tarweteler dus niet uitbetaald krijgt. De 750 a 1000 ha aardappelen, die alleen al in Zeeland niet gerooid kunnen worden en die dus geen enkele financiële opbrengst geven, hebben aan kosten reeds ruim 2000 gulden per ha gekost. Dit zijn cijfers, ontleend aan de kostprijsberekenin gen van het L.E. I., waarbij de kosten van het rooien en het sorteren zijn afgetrokken van de totale kosten per ha aardappelen. Schdde alleen in Zeeland: 1,5 a 2 miljoen. De cijfers elders zijn evenredig. De schade of misschien is het beter te spreken van de inkomstenderving vanwege de zieke aard appelen, de verkleurde peulvruchten, de niet- geoogste of verrotte uien, gladiolen enz. is moei lijker in concrete cijfers uit te drukken. De prijs vorming is immers helemaal een kwestie van wat op een vrije markt voor een qua kwaliteit minderwaardig produkt gemaakt kan worden. INKOMSTENDERVING ALLEEN VOOR DE BOEREN? DEZE schade door aanzienlijk minder inkom sten wordt nog geaccentueerd door de veel hogere kosten, die dit natte jaar met zich brengt. Tal van bedrijven zullen dan ook geen of zeer wei nig winst maken. Gaat deze inkomstenderving en dit uitblijven van winst alleen de boeren-ondernemers aan? Is dit namelijk het geval, dan zou vanuit zuiver ondernemersstandpunt bezien, gesproken kunnen worden van een pechjaar. Van een jaar, waarin inderdaad het oude adagium, dat het oogstrisico voor de boer is, weer eens duidelijk tot uiting is gekomen. Maar ja, andere ondernemers hebben ook te maken met risico, al is een vergelijking met dit oogstrisico niet gemakkelijk te vinden. Want het afzetrisico, dat bijv. vele industrieën kennen, kent de boer ook en wel voor al zijn pro- dukten, waarvan de prijzen vrij zijn. Dit afzet risico komt dus naast, ja bovenop, zijn typische oogstrisico. Een inkomstenderving, die in de miljoenen loopt, heeft direct zijn terugslag op het platte land. De boer zal met vernieuwing van zijn ma chinepark en zijn werktuigeninventaris wachten. Hij zal ook zijn privé-uitgaven beperken: kortom allen, die hem van het nodige voorzien, zullen merken dat het een slecht jaar is geweest. STILSTAND, ACHTERUITGANG EN GARANTIEPRIJZEN MAAR daarnaast leven wij in een tijd, waarin een jaar stilstand achteruitgang betekent. De landbouw maakt immers een zeer snelle ont wikkeling door. Van het patriarchale bedrijf, waarin het werk met handenarbeid gedaan werd, moet zeker het akkerbouwbedrijf zich ontwikke len tot een bedrijf, waarin met zo weinig moge lijk arbeidskrachten en met zoveel mogelijk ma chines, al of niet in combinatie gebruikt, een zo hoog mogelijke opbrengst verkregen wordt. De ontwikkeling op de arbeidsmarkt en onze concur rentiepositie, zeker in een komende Euromarkt, eist dit. ,,'t Is ma roar weer", zei buurman Piet, „Bie windkracht noemer negen De meeuwen zwemme a in de piassen In dae kom nog vee meer regen M'n aerpels bin oame verrot. Das oame nae de hoaien. De peeën soppe in de modder In terve kan 'k nie zoaie. De opbriengst van de haeste is slecht De terve 'n oalve pries. Ik ou noe zo nog ma wat an, J' oor van ellende gries 't Is oamae zwaer en dubbel werk Je kan je voeten aest niet lichten As noe Marijn ma goed wat zeit Da kon beschien nog wat verlichten. Ma nae ze zeggen is 't eemae mis De priezen gaen nog zakken As dat noe zo moe bluve gae Kunnen we in gae pakken. Mesienes koste ééns zovee In je weet nie klaer te kommen 't Is toch geen wonderzeker ee, A je dikkels loapt te brommen. Afijn m'n dan toch nog broad Van graen mi groene sprietjes. Oal die noe best tevreje bin Krieg een bos vergeet me nietjes. ,,'t Za mi die boeren nog wel gaen!" Bè joat. Mae 'k gloave toch menouwen Da je in zien schoenen nie wil staen Want dan was je fiks verkouwen". K. V. te N. Deze omschakeling, die sedert de tweede wereld oorlog op gang kwam, vraagt grote kapitaal investeringen. Arbeid moet vervangen worden door kapitaal. Maar, wil dit proces mogelijk zijn, dan moeten de benodigde kapitalen ook verdiend, worden. Zij moeten komen uit de winsten, die gemaakt worden op het bedrijf. Blijven deze win sten uit, zoals dit jaar op grote schaal voorkomt, dan ontstaat er in deze toch zo noodzakelijke ont wikkeling een jaar achterstand, wat schade voo? ons hele volk betekent. Al merkt dit volk direct niets van deze schade, indirect is zij wel degelijk aanwezig. Voor de boerenstand als geheel, die toch altijd nog een belangrijk onderdeel van ons volk is, be tekent een jaar als 1960 een stilstand in welvaarts peil. Ook hier ontstaat een tegenstelling tot an dere bevolkingsgroepen, die in de huidige tijd voortdurend in welvaart vooruitgaan. En tegen stellingen van deze aard tussen verschillende be volkingsgroepen wekken steeds spanningen op, waarin dan dikwijls niet de beste elementen hun kansen zien. Bij dit alles komt nog dat de huidige regering gemeend heeft de garantieprijzen van de enkels nog gegarandeerde produkten te moeten ver lagen uit overwegingen van kostprijstechnische aard en in verband met een stijging van de pro- duktiviteit. Dat beide argumenten in een jaar als dit allerminst opgaan, maakt de zaak des te ern stiger. Want produktiviteitsstijging ging in de landbouw gepaard met een behoorlijke rende mentsdaling. Door deze ongelukkige regerings beslissing is het landbouwbeleid op het scherp van de snede gekomen, zoals de Nieuwe Rot terdamse Courant van 18 november het uit drukte. Mede door dit regeringsbeleid is de stelling dat het oogstrisico voor de boer is, dit jaar de boeren wel heel erg duidelijk geworden. Een ieder, die eraan twijfelde of de boer nog wel een echte ondernemer was, omdat zijn risico door overheidsmaatregelen zo afgezwakt zou zijn, kan ervan overtuigd zijn dat het risico in de vorm van oogst- en afzetrisico, in volle om vang en zwaarte op het boerenbedrijf drukt. t\E zojuist verschenen uitgave van de Tuinbouwgids is verschenen en aan de inhoud en uitvoering van deze achttiende jaargang is wederom zeer veel zorg besteed. De talrijke ac tuele onderwerpen die in deze uitgave zijn opgenomen, zijn tot stand gekomen door een nauw contact met de praktijk, met medewerking van vele deskundigen uit de kringen van het onderzoek, de voorlichting en het onderwijs. nlJ het doornemen van de inhoud kan vastgesteld worden dat naast de vele nieuwe onderwerpen in vrijwel ieder hoofdstuk ook de standaardgegevens geheel en al zijn bijgewerkt en aan de gebruiker grote diensten kunnen bewijzen bij het zoeken naar nieuwe teeltmogelijkheden, een doeltreffende bestrijding van ziekten en bij het kiezen van de juiste technische hulpmiddelen. DOOR uitbreiding van het trefwoordenregister is er zoveel mogelijk naar gestreefd de in houd voor iedereen nog gemakkelijker toegnnkêlijk te maken. Voorts is deze uitgave weer een belangrijk naslagwerk voor namen en adressen van personen en instellingen uit de tuinbouwwereld. De prijs van de Tuinbouwgids 1961 bedraagt f 8,50 per exemplaar en kan besteld worden bij de boekhandel of bij de staatsuitgeverij te Den Haag.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1960 | | pagina 5