De nieuwe belastingontwerpen
De marktpositie van contractgewassen
DE BELASTINGHEFFING BIJ DE
COÖPERATIES
En een installatie
ZATERDAG DECEMBER 196©
PNIGE weken terug hebben wij in een tweetal
artikeltjes hieraan aandacht besteed.
Gezien het voor vele coöperaties, vooral ook op
het gebied van land- en tuinbouw, zeer grote be
lang bij deze nieuwe wetgeving, willen wij hieraan
thans nog nader en meer uitvoerig aandacht
schenken.
Wij besloten het laatste van de beide ge
noemde stukjes met de opmerking dat de Coöpe-
ratoren tegen de aanslag op hun vrijheid en op
hun „centen" wel danig in het geweer zouden
komen.
THANS ligt voor ons een nota van de Nationale
Coöperatieve Raad (N. C. R.) waaruit dit
duidelijk blijkt. Wij willen de hoofdzaken van dit
uivoerig en breed gedocumenteerde stuk hier
eens nader bespreken.
In de laatste jaren is sprake van een groeiende
activiteit tegen de z.g. fiscale privileges van de
coöperatie. Deze activiteit ging en gaat uit van
de bewering, dat de bevoorrechte positie van de
coöperaties verzwakkend inwerkte op het concur
rentievermogen van het particuliere bedrijfsleven.
Dit is op zijn minst sterk overdreven en vraagt
veel grondiger bewijs dan tot nu toe geleverd is.
Het is een onweersproken feit dat de coöpera
tie haar grootste opbloei heeft doorgemaakt in de
periode waarin de belastingdruk op lichamen zeer
gering was, terwijl sedert 1940, toen via de Winst
belasting de belastingschroef voor lichamen een
aantal slagen werd aangedraaid, de ontwikkeling
der coöperaties minder snel verliep.
Als de coöperatie zozeer zou hebben geprofi
teerd van haar „bevoorrechte" positie, zou juist
na 1940 de ontwikkeling, tegenover die van het
particuliere bedrijfsleven, juist sterker moeten
zijn geweest. Dit is bepaald niet het geval.
Er moeten dus andere oorzaken de groei van de
coöperatie hebben gestimuleerd en die zijn er ook
inderdaad. De coöperaties zijn wel genoemd
„Kinder der Not". Het is die „nood" waaraan in
derdaad de coöperatie haar krachtigste stimulan
sen dankt.
WIJ beperken ons hier tot de agrarische sector
en menen te mogen stellen dat de binding-
der leden en hun drang tot samenwerking de
coöperatie deden groeien en bloeien. De noodzaak
van het innemen van een krachtige positie tegen
over de vaak machtige speculatieve handel en in
dustrie leidde tot Coöpereren.
Niet uit het oog mag worden verloren dat ook
de coöperatie de druk der Vennootschapsbelasting
ondergaat. Dat gedeelte van het overschot der
coöperaties dat in eigen onderneming voor de
financiering wordt aangewend is evengoed belast
als bij de N. V.
De thans geldende Vennootschapsbelasting 1942
beschouwt de z.g. omzetdividenden als onderdeel
van de prijs die de coöperatie betaalt of ontvangt.
Deze omzetdividenden worden niet belast, behalve
wanneer zij kunnen geacht worden afkomstig te
zijn van transacties met niet-leden of als ver
momd kapitaaldividend kunnen worden be
schouwd.
In art. 13 en 14 van het besluit Venn. bel. 1942
wordt één en ander geregeld.
Het thans geldende systeem komt kort samen
gevat op het volgende neer: (zie v. Soest-Peters
8e dr. bldz. 274)
1. vaste intrest, alleen te betalen als er geen
winst is, is geen bedrijfslast;
2. vaste intrest, in ieder geval te betalen, is geen
bedrijfslast;
3. vaste intrest op vrijwillig verstrekte inleggel-
den is bedrijfslast;
4. het z.g. verbruikersdividend te betalen ook in
dien het overschot niet voldoende is, is een
bedrijfslast;
5. toegekende winstaandelen naar de maatstaf
van het door de leden afgenomene, de door de
leden geleverde goederen, de door de leden ge
dane prestaties, e.d.
a. voorzover die winst verkregen is op afne
mingen, enz. der leden zelf, zijn 't bedrijfs
kosten
b. voor zover die winst verkregen is op afne
mingen, enz. van derden, zijn het geen be
drijfskosten
6. Winstverdelingen naar enige andere maatstaf
zijn geen bedrijfskosten.
MET deze bepalingen is dus de fiscale positie
van de coöperatie vrij duidelijk aangegeven.
De redactie van één en ander is zodanig dat het
door de wetgever gestelde doel niet steeds kan
worden bereikt. Indien een productiecoöperatie
behaalt buiten haar eigenlijke doelstelling
kan deze winst als omzetdividend uitdelen aan
nuar ïeden, terwijl ook bij het ontbreken van in-
leggelden de redactie tekort schiet om een rede
lijke intrest over het vermogen in de belaste
sfeer te trekken, (zie M. v. T. wet Vennootschaps
belasting 1960 blz. 9)
Ook de bepaling van het omzetdividend levert
de nodige moeilijkheden op. In de bovenge
noemde M. v. T. Venn. Bel. 1960 wordt op blz. 9
opgemerkt
DIJ de afzetcoöperaties, met name bij de be-
langrijkste groep daarvan, de produktie-
coöperaties, is het dikwijls moeilijk vast te stellen
bij gebreke van vergelijkbare transacties met
niet-leden-leveranciers of en in hoeverre de be
talingen aan de leden een correctie zijn op 'n voor
dien slechts voorlopig vastgestelde prijs dan wel
een winstuitdeling vormen. Meestal doen deze
coöperaties aan de leden eerst voorschotbetalin
gen, vervolgens nabetalingen en ten slotte, nadat
de bedrijfsresultaten van het boekjaar definitief
vaststaan, slotbetalingen.
In de uiteindelijk aan de leden voor hun
grondstoffenleveranties betaalde prijs kan een
deel van de in beginsel belastbare coöperatiewinst
reeds zijn doorgeschoven waartegen de fiscus,
zoals de praktijk leert, bij de berekening van de
fiscale coöperatiewinst met de wettelijke be
palingen in haar bestaande vorm veelal machte
loos staat. Naar de uitleg immers welke de juris
prudentie aan de bestaande wettelijke regeling
pleegt te geven dient, (je belastbare coöperatie
winst te worden bepaald op grondslag van de
marktprijzen, als hoedanig in de gevallen waarin
een vergelijkingsmaatstaf, gevormd door prijzen
welke in transacties met derden gelden, ontbreekt,
de door de coöperatie aan haar leden betaalde
grondstoffenprijzen worden aangemerkt.
De nu geldende regeling werd en wordt in niet
coöperatieve kringen als onvoldoende en onbillijk
aangemerkt en het wetsontwerp Vennootschaps-
belastig 1960 heeft deze bezwaren voor een goed
deel overgenomen.
In een volgend artikel willen wij het wetsont
werp 1960 wat meer van nabij bezien.
MEIJERS.
(Vervolg- van Tuinbouwpag.)
We kunnen echter niet laten enkele dingen aan
te halen over hetgeen hij zei over de jeugd van
deze tijd. De jeugd waarvan de ouderen zo graag
zeggen: „Die verschrikkelijke jeugd". Bij de heer
Nieuwenhuize moest men met dit gezegde niet
aankomen.
De jeugd van nu is niet minder dan die van
vroeger, aldus spreker, integendeel zelfs. Vroeger
waren ze ook zo best niet. De jeugd van nu is
echter wel anders, want ze leeft in een andere
tijd. Ze moet anders worden benaderd. In dit
verband haalde hij tal van voorbeelden aan uit
de geschiedenis waarin de ouderen steeds klaag
den over de jongeren en hij vertelde ook wat de
wijze Jacob Cats hierover dacht toen hij schreef:
Als de jonkheid niet en deugt,
Geef de schuld niet aan de jeugd.
De vader zelf verdient de straf,
Die 't kind geen beter lessen gaf.
De heer Nieuwenhuize heeft zeer veel goed
werk gedaan voor het tuinbouwonderwijs van
onze Z. L. M. Graag willen we de hoop uitspreken
dat het hem gegeven mag zijn zeer vele jaren te
genieten van zijn pensioen.
NA afloop van de afscheidstoespraken, vorige
iveek donderdag in hotel „De Zwaan" te
Kapelle, gericht tot de heer M. Nieuwenhuize en
na zijn afscheidswoorden, volgde de installatie
van de nieuwe direkteur van de ir. A. W. v. d.
Plasscheschool in Kapelle.
Zoals bekend is, was de heer J. op 't Hof tot
dusver hoofd van de Chr. Nationale Lagere school
in Krabbendijke.
Deze installatie werd verricht door burgemees
ter B. H. G. ter Haar Romeny van Wolf aartsdijk,
voorzitter van de commissie voor het onderwijs
van de Z. L. M.
Met welgekozen bewoordingen, daarbij komend
tot de kern van de zaak waar het om ging deze
middag, verrichtte burgemeester Ter Haar Ro
meny deze installatie.
Hij noemde het de aflossing van de wacht. Op
1 januari immers gaat het commando over van
de heer Nieuwenhuize op de heer Op 't Hof.
In onze rubriek Dingen van de week" had
spreker gelezen wat de heer Op 't Hof reeds heeft
gedaan in zijn onderwijzersloopbaan. Het is nu
het ding van de week" dat de installatie mag
plaats vinden.
Burgemeester Ter Haar Romeny vond het be
langrijk dat de nieuwe direkteur komt uit de
kring van het Christelijk nationaal onderwijs.
Door deze benoeming wordt weer een misver
stand omtrent de signatuur van de Z. L. M., welke
er soms nog wel bestaat, uit de weg geruimd.
Met een geestige toespeling op de naam van de
nieuwe directeur zei de heer Ter Haar Romeny
dat het Hof de tuin is van de Zeeuwse boeren
bedrijven. De heer Op 't Hof komt nu om te wo
nen en te werken in een plaats welke met recht
de tuin van Zuid-Beveland genoemd mag worden.
Hij wenste hem er namens de Z. L. M. een zeer
goede en vruchtbare tijd toe.
Daarna was het woord aan de nieuwe direc
teur. We kunnen ons voorstellen dat hij het er
even moeilijk mee heeft gehad om iets te zeggen
in deze kring waar in feite deze middag alles had
gedraaid om de afscheidnemende directeur.
Hij gaf echter de verzekering dat hij „erg zijn
best zal doen".
Wij van onze kant twijfelen daar geen moment
aan en vol vertrouwen zien we de toekomst van
de ir. A. W. v. d. Plasscheschool in Kapelle tege
moet.
MET betrekking tot de marktpositie van graszaden ontvingen wij commentaar dat een regelmatige
juiste prijsnotering voor de participatiecontracten toch zeer gewenst is, om de contracttelers
enig inzicht in de marktontwikkeling te geven, zodat hij niet alleen op gezag moet aannemen dat de
uitbetaalde prijs, over oogst 1960 in de voorzomer van 1961, een goed gemiddelde is. Ook voor de beoor
deling van de door de kweker/handelaren aangeboden vaste contractprijzen komen wij daar gaarne
zoveel mogelijk aan tegemoet, met de restrictie dat de handels- en telersprijzen, door het wisselvallige
riskante verloop, hoogstens een belangrijke aanwijzing kunnen vormen.
UJAT de weidegewassen betreft, wordt het eenjarige Westerwolds raailandras voor ƒ75,a 80,—
per 100 kg op basis A. T. V. vaste prijs gecontracteerd, bij recente handelsprijzen vanaf 115,—
tot 130,en oogst 1961 in voorkoop 95,Van oogst 1960 werd door het Centraal Bureau dan ook
105,voor landras en tot 130,voor selecties uitgekeerd. Het opbrengstverschil over 5 jaar gemid
deld bedroeg bijna 400 kg ten gunste van landras, 1240 en^l625 kg. Italiaans raaigras lag daar met
1410 kg tussen in, met contractprijzen van 110,vast en 125,op participatie terwijl de
handelsprijzen tot dusver tot 175,gingen. Beemdlangbloem verluidt op wereldmarktprijs van 175,
tegen Engelsraai 150,maar de vaste contractprijs van beemdlangbloem voor 1961 kwam daar
met 200,aanmerkelijk bovenuit. Bij deze beide moet onderscheid gemaakt worden tussen hooi
en weidetypen en variaties in het contracteren; zo wordt Engelsraai voor ƒ140,tot ƒ160,vaste
prijs gecontracteerd, maar ook voor 130,plus 50 van wat de netto-groothandeisprijs daarboven
uit komt, mede daar de export van weidegraszaden de laatste jaren belangrijker wordt.
DE grote moot van de graszaadteelt vormen de op export gerichte gazongrassen, waarbij veld-
beemd met 200,tot 250,wereldmarktprijs het midden houdt tussen het mede door prijs-
inzinking in vorige jaren in areaal sterk ingekrompen ruwbeemd met 300,a 350,en de over
voerde wereldmarkt van rood zwenkgraszaad. Bij veldbeemd gaan selecties van Nederlandse kweek
bed rijven ver boven dit prijsniveau uit, over oogst 1959 tot telersprijzen van ƒ500,mits het zaad
zonder schadelijke onzuiverheid blijkt. Bij roodzwenk dient onderscheid gemaakt in gewoon roodzwenk
met nog een wereldmarktprijs tot 150,en een lagere opbrengst dan uitsluitend roodzwenk, dat
thans op de wereldmarkt maar ruim 100,noteert. Wellicht wordt de teelt hiervan ten onrechte
sterk ingekrompen, want de produktie ervan in het buitenland, afhankelijk van de weersgesteldheid,
bepaalt de wereldmarkt, maar de telersprijs per ha, althans over meerdere jaren, de animo!
ACTUEEL is de weinig gewijzigde contractprijzentabel van de Vereniging voor de handel in tuin-
en bloemzaden voor de éénjarige tuinzaden 1961. De groep sinaziezaden varieert weer van
85,— voor vroegrandgladblad en scherp tot 95,— voor vroegrandkroesblad. Middelvroeg kroesblad
en -rand noteren ƒ100,laatrand ƒ105,— en nieuw Zeelandse, dat botanisch apart staat, 90.De
hogere prijzen houden verband met een lagere gemiddelde opbrengst; het kiemkracht-risico was in
1960 evident en ook na scherpere schoning nogal vaak beneden de ATV-weigeringsgrens van 82
Voor radijszaad, dat in verhouding tot spinaziezaad in areaal maar klein is, heeft het kiemkracht
risico een contractprijs voor 1961 van ƒ185,meegebracht, ƒ20,— hoger dan voor 1960. Maar van
tuinbouw zaai-erwten zijn de contract prijzen deels met 5,- verlaagd, alnaar „rande-, krink-, lage-
en hoge" rassen, variërend van 60,— tot 75,—. Naast wortelen en uien, bladgroenten, augurken,
komkommers en tomaten en diverse zaadteelten van warmoezerij gewassen is ook de sector van
snij- en slabonen, pronkbonen en tuinbonen, belangrijk om er de volgende maand nader op terug te
komen.
En dan tevens op de contract prijzen voor conservengewassen een vorm van contractteelt met een
grote toekomst, waarvoor ook algemene teeltv-oorwaarden in de maak zijn en over de prijzen
door gegadigde contracttelers in bepaald»' teeltgebieden collectief met de betreffende fabrieken wordt
onderhandeld.