EEN AFSCHEID.... DE OLVEH VAN 1879 TUINBOUW DINGEN VAN DE WEEK LEVENSVERZEKERING 8'6 ZEEUWS LANDBOUWBLAD «1 EN nu, meneer de voorzitter, geef ik noodgedwongen, maar vol vertrouwen mijn school over aan mijn opvolger, collega Op 't Hof". Doodstil was het vorige week donderdag in hotel „De Zwaan" in Kapelle toen deze woorden werden uitgesproken door de heer M. Nieuwenhuize, de direkteur van de lagere tuinbouwschool van de Z.L.M. in Kapelle, aan het eind van de afscheidsbijeenkomst welke werd belegd in verband met het feit dat deze voorvechter van het Z. L. M.-tuinbouwonderwijs in Kapelle om gezondheidsredenen het onderwijs ging verlaten. De vele aanwezigen voelden het op dat mo ment zo duidelijk aanhier neemt een man afscheid van een levenswerk. Dat is voor hem een moeilijk ogenblik. Tevoren had de heer Nieuwenhuize er in zijn afscheidstoespraak reeds op gewezen dat het niet helpt, of men het prettig vindt of niet een beetje vroeger met het werk op te houden dan men van plan was. „Als kind ben ik eens van kwaadheid met mijn hoofd tegen een muur gelopen", zo zei hij, „de muur was ongeschonden, mijn hoofd niet". Dat was hem bij gebleven. HET was druk op deze afscheidsbijeenkomst. Het is ook duidelijk uitgesproken dat de Z.L.M. en de tuinbouw in Kapelle en omgeving, ja in geheel Zeeland, veel heeft mogen profiteren van de eigenschappen welke de heer Nieuwen huize had. Vele toespraken werden er gehouden. Steeds weer kwam naar voren dat de heer Nieuwenhuize zijn werk altijd heeft gedaan met grote toewij ding en waardering en bij verschillende sprekers kon men zo echt merken, hier wordt gemeend wat er v/ordt gezegd. De leiding op deze bijeenkomst berustte bij de voorzitter van de Commissie van Toezicht van de ir. A. W. v. d. Plasscheschool in Kapelle, de heer J. Q. C. Lenshoek te Kloetinge. In een zeer har telijke toespraak bracht deze naar voren hoe de heer Nieuwenhuize steeds heeft gewerkt voor de school. Hij stelde hoge eisen aan zijn leerlingen, maar deze bleken hem daar dankbaar voor te zijn. Vanaf de oprichting van de school in Ka pelle (in 1944) heeft hij er leiding aan gegeven. Op voortreffelijke wijze is dat steeds gebeurd. De Z. L. M. is trots op de goede naam welke deze school heeft, en terecht. Namens de Commissie van Toezicht bood hij een boekenbon aan en mevr. Nieuwenhuize kreeg bloemen. EEN OUDERWETSE DE heer C. J. v. <3. Werff uit Rilland, voorzitter van de Kring Oost Zuid-Beveland van de Z. L. M-, voerde het woord namens het hoofdbe stuur en namens de Kring. Ook hij sprak over de grote toewijding en bekwaamheid van de af scheidnemende 'direkteur, welke in de gehele Z.L.M. de grootste bewondering en waardering heeft gewekt. De heer Nieuwenhuize, aldus deze spreker, heeft namelijk niet alleen zijn leerlingen de no dige kennis bijgebracht maar ook eigenschappen als werklust, wilskracht, rechtvaardigheid, liefde voor het werk. Dit zijn eigenschappen waar geen school voor bestaat om ze aan te leren maar die toch onmisbaar zijn voor elke mens. Een vader van één der leerlingen zei, doelend op de heer Nieuwenhuize, „het is nog zo'n echte ouderwetse". Daarmede werd niet bedoeld dat hij ouderwets zou zijn in zijn manier van optreden maar in zijn onderwijssysteem dat was gericht op de praktijk en op de waarden welke men nodig heeft om door het leven te gaan. „U hebt voor de Z. L. M. de ir. v. d. Plassche school groot gemaakt en we zijn u daar dankbaar voor", aldus besloot de heer v. d. Werff, welke vervolgens namens de Z. L. M. een elektrische handboor met zaagset aanbood. Namens de Kring Oost Zuid-Beveland werd een boekenbon aange boden. ONDERWIJS EN PRAKTIJK IR. E. F. C. Bollen, de inspekteur van het land- bouwonderwijs, schetste de ontwikkeling van het onderwijs. Hij noemde de heer Nieuwenhuize een onderwijzer welke kwam uit de praktijk en zich daar steeds volledig op aansloot in school. Spreker zei ook wel eens bezorgd te zijn over het onderwijs zoals dat op de scholen wordt ge geven en de praktijk van het dagelijks werk. Hij wees er op dat het zeer belangrijk is dat dit op elkaar aansluit. Namens de gemeente Kapelle sprak burgemees ter Van Suijlekom, die de scheidende direkteur de juiste man op de juiste plaats noemde. Ir. J. J. van Hennik zeide dat niet alleen Ka pelle en omgeving maar de gehele Nederlandse tuinbouw veel dank verschuldigd is aan de heer Nieuwenhuize omdat deze vele leerboeken op zijn naam heeft staan welke op de Nederlandse tuin bouwscholen worden gebruikt. Hij sprak de hoop uit dat de heer Nieuwenhuize hiermede voort zal gaan want ook dat is zeer belangrijk werk. Namens de collega's sprak de heer D. Evelijns uit Zierikzee, die van deze gelegenheid tevens gebruik maakte om een pleidooi te voeren voor vrijheid op de scholen. „Geef ons de gelegenheid een stempel te drukken op onze scholen, zoals ook de heer Nieuwenhuize dat heeft gedaan", aldus deze spreker, die vervolgens een projec tiescherm aanbood. Namens de oud-leerlingen hield de heer A. E. Sinke uit Kapelle een zeer hartelijke toespraak en bood een fotoglans-apparaat aan. Namens het personeel sprak de heer B. J. J. R. Walrecht uit Biezelinge. Door hem werd een siga rettenaansteker aangeboden. De laatste spreker was de heer P. J, J. Dekker uit Wemeldinge, namens de afdeling Kapelle en omgeving van de N. F. O. en de veiling Kapelle- Biezelinge en Omgeving. Met grote waardering sprak ook hij over het werk van de heer Nieu wenhuize, die er in geslaagd is vele jongeren de bekwaamheid mee te geven welke ze nodig heb ben in hun verder leven. Namens beide organisaties, welke de heer Dek ker vertegenwoordigde, werden boekenbonnen aangeboden. AFSCHEIDSTOESPRAAK DAARNA kwam de heer Nieuwenhuize aan het woord. Deze sprak eerst zijn grote erkente lijkheid uit voor de vele vriendelijke en waar derende woorden. Verder zei de heer Nieuwen huize dat hij vanaf het begin de volledige vrijheid heeft gekregen om het onderwijs in te richten zoals dat voor deze school in de omstandigheden van Kapelle het beste was. De school geeft niet meer dan een fundament maar dat moest dan ook zo stevig mogelijk zijn. Hierop moesten de jongeren zonder veel moeite kunnen voortbouwen om zich te kunnen ontwikkelen tot zelfstandige tuinders. Getracht is dit doel te bereiken doorniet meer maar ook niet minder leerstof te geven dan nodig is voor een juist begrip. Deze leerstof op te die nen in een zo begrijpelijk en smakelijk mogelijke vorm. Door steeds zo nauw mogelijk bij de prak tijk aan te sluiten. Door de leerlingen daarbij kri tisch te leren denken en te leren praten, met de bedoeling om hun waarnemingen en werkwijze in de praktijk op de juiste waarde te toetsen. De heer Nieuwenhuize wees er echter ook op dat men er met kennis alleen niet komt in het leven. Werkelijk slagen doet men alleen als men een persoonlijkheid is. Daarom heeft hij ook ge probeerd om van de jongens mensen te maken MAAR aanleiding: van het afscheid van de heer M. Nieuwenhuize is het goed ook in deze kolommen hierbij even stil te staan. Wan neer we teruggaan in de geschiedenis, zien we dat met de ontwikkeling van de tuinbouw, ook de belangstelling voor het onderwijs gaat toenemen. Ouderen en jongeren worden er van doordrongen dat het zeer riskant is om een tuinbouwbedrijf te stichten zonder goed voorbereid te zijn. Degene die dit enkele tientallen jaren geleden durfde beweren werd met een schuin oog aangekeken. Er moest worden gewerkt en dat moest zo vroeg mo gelijk worden geleerd. Van al dat „geschoolmees- ter" moest men niets hebben. De laatste jaren begint het steeds meer door te dringen dat degene die niet „met verstand'' werkt, ook niet zal eten. De pioniers van ons land- en tuinbouwonder wijs beginnen nu de waardering te krijgen welke ze toekomen. De vele honderden, die in de loop van de laatste jaren dit onderwijs hebben gevolgd, plukken er thans de vruchten van. I)ank zjj het onderwijs voelen ze zich op hun bedrijven niet als een kat in een vreemd pakhuis. Wanneer er moeilijkheden komen, en helaas gebeurt dat maar al te dikwijls, kunnen ze teruggrijpen op hetgeen ze hebben geleerd. Nu op de meeste scholen het nieuwe leerplan wordt ingevoerd of reeds is ingevoerd, zal de leer ling op velerlei gebied die opleiding krijgen welke hij nodig heeft, waardoor hij niet achter komt te staan bij andere vakopleidingen. Dat het ook onze organisatie ernst is met haar streven het tuinbouwonderwijs gelijke tred te doen houden met de ontwikkeling van onze tuinbouw,, bewijst het feit dat enige tijd geleden door het K. N. L. C. een Tuinbouwonderwijs-commissie ad hoe in het leven is geroepen. Deze commissie be staat uit vertegenwoordigers uit onderwijskringen en vertegenwoordigers der provinciale organisa ties. Het doel van deze commissie is, het tuinbouw onderwijs te bestuderen in verband met de toe komstige ontwikkeling van de tuinbouw. Hiervan moet clan een rapport worden samengesteld voor de beleidscommissie van liet K. N. L. C. Ook in provinciaal verband zullen we hier aan dacht aan moeten besteden. In de delen van onze provincie waar de tuinbouw in opkomst is, zal de gelegenheid aanwezig moeten zjjn om tuinbouw onderwijs te kunnen volgen. De strijd om liet be staan in de tuinbouw zal steeds moeilijker Worden. We hebben geen enkele garantieprijs. Onze enige garantie zal bestaan uit het kwaliteitspro duct dat we op de markt brengen, onze binding met de organisaties en de afzetorganen. Om al deze moeilijkheden het hoofd te kunnen bieden dient men een veelzijdige ontwikkeling te bezitten. Leren doet vragen naar meer kennis. Wie lager tuinbouwonderwijs heeft genoten gaat daarna naai een vakschool. Als de omstandigheden het toelaten volgt daarna de drie jarige opleiding tot tuinbouw vakonderwijzer. De vrees van sommige ouders dat door al dat „geleer" hun jongens „het heertje" gaan uithangen, is door de praktijk gelogenstraft. We vinden de beste fruitkwekers in hun bedrijf met laarzen aan en een overall. Zij doen niets liever dan hun bedrijf omhoog brengen. Zij bren gen steeds verbeteringen aan. In „de tuin" is men nooit volleerd. Deze bezieling voor zyn vak is be gonnen op het moment dat men de eerste schuch tere schreden zette naar de Lagere Tuinbouw school. Daarom geldt voor een onderwijzer aan een lagere tuinbouwschool dat Iijy by het geven van het onderwijs, de liefde voor het vak er in moet leggen. Dit is niet aan een ieder gegeven. Het gehalte der leerlingen wordt bepaald door de docent welke naast het bijbrengen van de nodige kennis het vak doet leven als een begerenswaardig bezit, waard om er zich voor in te spannen. „Dingen van de week" is een onderwjjspraatje geworden. We geloven echter dat dit alleszins verantwoord is. Alle dingen hebben een begin. Zaï het einde goed zijn dan dient in elk geval ook liet begin in orde te zijn. Tot de volgende week. zoals de maatschappij deze zo broodnodig heeft. Mensen met liefde voor hun werk en met verant woordelijkheidsgevoel. DE JEUGD VAN TEGENWOORDIG PERSOONLIJK weten we dat de heer Nieu wenhuize bijzonder goed is geslaagd in dit doel dat hij zich steeds heeft gesteld. Uiteraard kunnen we niet zijn gehele afscheidsrede hier weergeven, hoewel deze het wel waard zou zijn. (Zie verder volgende pag.) W m KORTENAERKADE 1 S-GRAVENHA&E BIJKANTOREN AMSTERDAM ARNHEM. EINDHOVEN, S-GRAVÉNHAGT GRONINGEN. ROTTEROAM. UTRECHT

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1960 | | pagina 10