Hoe financier ik mijn bedrijf? Landbouwbegroting 1961 en garantiebeleid Garantiebeleid en remmende invloed Erkenningseisen Tuinbouw Vervreemding landbouwgronden j. Dij. De kostprijsberekening voor het Zuid-Westelijk kleigebied Rekeninghoudende met de nu j. b, ZATERDAG 2 6 NOVEMBER I960 827 MINISTER Marijnen heeft in de Memorie van Antwoord o]> het voorlopig: verslag: der Tweede Kamer bij de landbouwbegroting 3961 en lil de gelijktijdig verschenen Memorie van Ant woord omtrent de Nota inzake de praktische uit werking van het garantiebeleid, zijn beleid nader toegelicht en verdedigd. Het kernprobleem van het garantiebeleid, aldus de Minister, bestaat uit het zoeken van een ver antwoorde synthese tussen een bescherming van de landbouw tegen de onevenwichtigheid van de agrarische, markt en het bevorderen van een op de afzetmogelijkheden afgestemde omvang en rich ting der agrarische produktie. Aan deze centrale doelstelling bevordering van een zo effectief mogelijk aandeel van de landbouw in bet nationale proCiukt en bevordering van een redelijk bestaan in de landbouw beoogt het complex garantie regelingen voor 1900 61 te beantwoorden. Het samenhangende complex van garan tieregelingen dient in zijn geheel en dus niet op onderdelen getoetst te worden. EXACT de waardering van de onderscheidene beïeidsfactoren van het garantiebeleid in geldsbedragen uit te drukken is het de Minister niet mogelijk. Hij kan dan ook geen opgave ver strekken van de opbouw van de garantieprijzen en de daarin opgenomen produktiviteitsruimte. Een dergelijke .mathematische benadering van het ga rantiebeleid acht de bewindsman bepaald onge wenst, zo min als het vraagstuk uitsluitend kost- prijstechnisch dient te worden benaderd. Wel zet de minister uiteen, op welke wijze rekening is gehouden met het z.g. faseverschil tussen het produktiviteitspeil in de kostprijsberekeningen en het in de kostprijsberekeningen verwerkte loon peil. De op de kostprijzen gebaseerde garantie prijzen, die primair van betekenis zijn voor de akkerbouwbedrijven zijn n.l. alle op een hoger niveau vastgesteld dan bij toepassing van de tot dusver gevolgde methode het geval zou zijn ge weest. Daarbij is tevens rekening gehouden met de wens om via een wijziging van de prijsverhou dingen de tarwe- en de suikerbietenteelt iets af te remmen ten .gunste van de teelt van voeder- granen. De afwijking van de suikerbietenprys (ƒ51,50) van de vraagprijs van het Landbouwschap ƒ53, houdt verband met het feit, dat in de overigens niet gemotiveerde vraagprijs een verhoging van tie winstmarge is opgesloten, die de Minister met het oog op beoogde wijzigingen in de onderlinge prijsverhoudingen niet kan aanvaarden. Tegenover de afwijking van de garantieprijs voor melk op de gemiddelde kostprijs (ƒ28,30) van de vraag prijs (ƒ28,65) plaatst de Minister de verhoging van de toeslag lichte gronden, hetgeen met het ver schil van 50,per hectare graantoeslag theore tisch neerkomt op totaal 11.5 miljoen. MET betrekking tot de erkenningseisen in de tuinbouw deelt de Minister mede, dat hij na overleg met het bedrijfsleven heeft besloten de totstandkoming van een erkenningen wet voor de tuinbouw te bevorderen. Bij het wetsontwerp zal ernstig rekening worden gehouden met de over wegingen, die ter zake worden aangevoerd in het door de S. E. R. uitgebrachte advies over vesti gingseisen in de landbouw en met de inmiddels uitgebrachte adviezen van de betrokken produkt- sehappen en het Landbouwschap over de erken ningseisen in de tuinbouw. Zonder vooruit te lopen op de behandeling van het wetsontwerp kan de Minister mededelen dat in het ontwerp naast het marktordenende element het aspect van de vak bekwaamheid de noodzakelijke aandacht zal krij gen. Mits wordt geplant op plaatsen, waar de pro- duktie-omstandigheden gunstig zijn en de finan ciële draagkracht van de ondernemer voldoende is, acht, de Minister landelijk gezien de plaats vin dende verjonging van het fruitareaal in het raam van de totale landbouwpolitiek een gunstige ont wikkeling. TEN aanzien van de vraag of de Wet vervreem- ding landbouwgronden gehandhaafd dient te blijven, heeft de minister zijn standpunt nog niet bepaald. Nagegaan wordt momenteel, wat de con sequenties van een eventuele niet-verlenging zou den zijn, waarbij in het bijzonder de positie van de pachter, aan wie in de wet een voorkeursrecht bij verkoop is toegekend, de aandacht vraagt. Naar de mening van de Minister zal bij niet-verlenging' in ieder geval elders een voorziening voor een voorkeursrecht van de pachter moeten worden ge troffen. FINANCIEREN heeft wat met geldzaken te maken. Nu zijn we doorgaans zeer vlot bij het spreken over andermans geldzaken, maar bepaald terughoudend als het de eigen geldzaken betreft. De achtergrond? Wel. we zijn bang, dat een ander inzicht krijgt in onze financiën, of anders gezegd, hoe we er financieel vooi^staan. U kunt afvragen, wat heeft dit nu met het financieren van mijn bedrijf te maken. Veel. Ieder een wil graag baas in eigen bedrijf zijn. Ook wat betreft de financiering. Met andere woorden, er gaat niets boven werken met. eigen geld in eigen bedrijf. We hebben dan niets te maken met geldschieters, of dat nu banken, particulieren, leveranciers of afnemers zijn. We zijn onafhanke lijk, we hebben geen verantwoording te doen en hebben geen vaste verplichtingen, zoals rente betaling en aflossing. Accoord. Zo gezien is er alles voor te zeggen het bedrijf met eigen middelen te drijven. De vraag is; hebben we voldoende eigen middelen? Waar komen die vandaan? Besparen uit ons inkomen, erven en eventueel schenkingen zijn bronnen, waaruit we eigen vermogen kweken. Als de bronnen maar groot genoeg zijn, komt de eigen vermogensvorming niet gauw in gevaar. Er zijn mensen, die beweren dat sparen in de huidige tijd mede vanwege de hoge belastingen een heel moeilijke opgave is. Temeer daar alles ook zo duur is. Dat is dan een veeg teken, want de spullen, die we voor het: bedrijf nodig hebben zijn eveneens duur. Met andere woorden we kunnen niet veel sparen, terwijl we juist, des te meer geld nodig hebben voor het financieren van het eigen bedrijf. Bovendien stijgt de behoefte aan werktuigen, machines e.d. nog voortdurend, waarmee weer grote bedragen zijn gemoeid. 70 staan we voor de moeilijkheden, dat de eigen middelen het niet toelaten met het bedrijf geheel bij te blijven. Dan de tering naar de nering zetten? Maar niet bij blijven, waardoor we op den duur te duur gaan werken en achteraan komen? Achteraan komen ook in deze zin, dat ons inkomen in verhouding kleiner wordt, zodat de bron van besparingen nog meer wordt afge knepen. Sommigen zeggen, dat zal mijn tijd wel duren. Anderen, mooi (of niet mooi) geredeneerd, maar hoe kom ik aan het geld? Dan toch een beroep op geldverstrekkers, op anderen doen? En dan komen de bezwaren. Bezwaren ten aanzien van de vaste verplichtingen, omdat we niet weten of we hieraan jaarlijks kunnen voldoen. Inderdaad een bedrijf is behept met financiële risico's, zeker in de landbouw. En wat de toekomst brengt, weten we nu eenmaal niet. Er zijn nog meer bezwaren. We spraken er in het begin al over. De terughoudendheid, als het er om gaat onze kaarten op tafel te leggen. Ja, want daar komen we niet onderuit, als we een beroep doen op geldmiddelen van anderen. Als we krediet nodig hebben. We hebben de indruk, dat ouderen over het algemeen terughoudender zijn dan jongeren. Vanzelfsprekend zult U zeggen: de jongeren zitten harder om geld voor hun bedrijf verlegen, dan zij, die al een aantal jaren geboerd hebben. Een voordeel - als U het zo noemen wilt is hierbij, dat de jonge boer en tuinder meer vertrouwd raakt met kredieten voor zijn bedrijf. Temeer daar het er naar uit ziet, dat de behoefte aan financieringsmiddelen eerder toe dan af zal nemen. piNANCIEREN is ook een van de taken, die behoort bij het uitoefenen van een bedrijf. Met' geld werken is even belangrijk als het aardappelen of bieten rooien. Daarvoor is kennis van zaken nodig. En zo nodig kunnen we gebruik maken van voorlichting door deskundigen. Ieder bedrijf heeft zijn eigen specifieke problemen. Dit slaat tevens op de financiering. We dienen ieder bedrijf in dit verband individueel (en de boer persoonlijk) te bezien. Zo U meent, dat de financiering van Uw bedrijf niet helemaal goed rond zit, vraag advies en voorlichting aan deskundigen. Voor sommigen kan dit de bedrijfs-economische specialist van de landbouwvoorlichtingsdienst zijn. Voor anderen de boekhouder, het boekhoudbureau of d'e kassier van de boerenleenbank. Hierbij denken we tevens aan het rapport van de commissie landbouw krediet (ingesteld door de beide centrales „Utrecht" en „Eindhoven" van de boerenleenbanken in Nederland), waarin suggesties worden gedaan om financieringsdeskundigen aan te stellen. IN de praktijk blijkt voortdurend, dat men niet geheel op de hoogte is van de mogelijkheden. 1 Hypotheek en borgstelling zijn niet de enige zekerheidsvormen voor kredieten. Er is een hele waslijst. En dan spreken we nog maar niet over een Borgstellingsfonds voor de landbouw en een tuinbouwwaarborgfonds. Beide fondsen staan ook op Tholen niet bepaald in de belang stelling. Waar we naar toe willen is dit: Als U problemen hebt met Uw financiering, stel U dan eens in verbinding met een vertrouwd en deskundig iemand. In vele gevallen is er dan wel een mouw aan te passen. Een mouw, die U nu juist nodig hebt om Uw bedrijf te verbeteren en te voldoen aan de eisen des tijds. Met behulp van een bedrijfs-financieringsschema krijgt U inzicht in de omloop van het geld door Uw bedrijf. Krijgt U kennis en inzicht. Ziet U de zwakke plekken. Dit artikel is niet geschreven om U tot krediet nemen aan te zetten. Gesteld dat we daar in zouden slagen. Neen. het is bedoeld om U zo nodig de weg te wijzen tot een verantwoorde krediet- verkrijging. Daarbij staat een goede, bedrijfsvoering voorop. Nu en in de toekomst. (Vervolg van le pagina) Het verloop t.o.v. *59/'60 van totaal arbeidsloon per ha is voor diverse produkten als volgt bere kend. wintertarwe Z. W. klei zomergerst suikerbieten consumptie-aardappelen 6, 6, 13, 35, OOK in de posten: trekkrachtkosten werk- tuigkosten werk door derden wordt een meer rationele ontwikkeling gevonden. Men vindt hierin per ha voor de Z. W. klei een lichte daling en wel voorwintertarwe 6, zomergerst 12,en suikerbieten 8, Tevens wordt voor de post bemesting een da ling van de kosten gevonden. IN de stro-prijzen welke gehanteerd worden als aftrekpost van de opbrengst wordt in verge lijking met. '59/'60 een 13 hogere prijs inge calculeerd. Deze post wordt volgens afspraak in den vervolge een gemiddelde van het prijsverloop van de laatste 5 jaar. De bepaling van de kilo opbrengsten der gewassen voor de akkerbouw bedrijven is gebaseerd op de resultaten over de jaren 1947 t/m 1959. Men vindt voor het Z. W. kleigebied dat men de volgende opbrengsten per ha incalculeert: wintertarwe 4500 kilo 4 2004 zomergerst 4500 kilo (4- 150) 3 suikerbieten 49000 kilo 4- 500-f .1 cons.-aard. 24600 kilo 4 500 4- 2 MET het vorenstaande is enigszins verduide lijkt hoe men aan de verschillende kostprij zen komt. Men moet zich daarbij wel realiseren dat het L. E.I. alleen maar administreert en ten aanzien van de garantieprijzen geen beleid voert. Deze worden door de regering vastgesteld. Uit ge gevens van een aantal bedrijfs economische boekhoudingen van daartoe geselecteerde bedrij ven, worden aan de hand van afspraken (welke voor dit jaar zijn gewijzigd) de verschillende be rekeningen gemaakt. Het vaststellen van deze uit gangspunten zelf is het voeren van beleid, waar het L. E. I. eveneens buiten staat. TENSLOTTE is het goed te bedenken dat deze zgn. voorcalculaties, berekeningen voor de toekomst zijn, die uiteraard niemand kent en in de praktijk soms snel door de feiten achterhaald worden. Waarnemingen, afspraken en schattingen voor de toekomst vormen alle tezamen de basis voor de kostprijsberekeningen. Het gebruikte cijfer materiaal heeft dus geen absolute waarde. Niet temin zijn deze kostprijsberekeningen onontbeer lijk voor het vinden van een basis voor garantie regelingen. vastgestelde garantieprijzen, met een eventuele loonsverhoging in 1961, met een te veel aan suiker voor de bin nenlandse consumptie en de huidige teleurstellende prijzen voor de vrije produkten kan men berekenen dat het zeer wel mogelijk is, dat het arbeids inkomen voor het type bedrijf van 35 ha geen 14.000 zal zijn, maar slechts 7.000. Het rendement is dan slechts de helft van hetgeen berekend werd

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1960 | | pagina 3