RUILVERKAVELING 705 WETENSWAARDIGHEDEN OVER Medezeggenschap Fatsoen Boeren vluchten Het noodlot van de landbouw HULP BIJ DE BIETENOOGST STREEKVERBETERING KOEWACHT ZATERDAG 12 NOVEMBER 10GB JN J- a< hoeverre kunnen de mensen uit het ruilverkavelings- gebied invloed uitoefenen op het plan en op de uitvoering van de ruilverkaveling? Dit is een belangrijke vraag, omdat deze de medezegging schap raakt van degenen die de ruilverkaveling zullen onder gaan. De Wet heeft dit belang volledig erkend, door te bepalen dat de uitvoering van de gehele ruilverkaveling in handen wordt gelegd van de zogenaamde Plaatselijke Commissie. /IDS leden van de Plaatselijke Commissie worden mensen uit de streek zelf aangezocht, zodanig dat alle belangen zo goed mogelijk zijn vertegenwoordigd. Gelet wordt op een evenwichtige vertegenwoordiging van de grote boer en de kleine boer, pachter en eigenaar, leden van de verschillende standsorganisaties, belangen van het waterschap, van de gemeente enz. De Plaatselijke Commissie bestaat uit 5 leden, in grote blokken kunnen het er meer zijn. Gezocht wordt daarom vooral naar mensen die gelijktijdig verschillende belangengroe pen vertegenwoordigen. De belangrijkste maatstaf die bij de keuze wordt aangelegd is echter, dat zij het algemene vertrouwen van de bevolking genieten. ®E Plaatselijke Commissie wordt na de stemming benoemd door Gedeputeerde Staten, na dat deze de mening heeft gevraagd van de burgemeesters en de landbouworgani saties in het gebied. Bij de uitvoering van haar moeilijke taak wordt de Plaatselijke Commissie terzijde ge staan door een landmeter-deskundige van de Kadastrale Ruilverkavelingsdienst, door de Cultuurtechnische Dienst en door de Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst. Voor de uitvoering van de eerste en tweede schatting zijn schatters nodig. Deze worden door de Plaatselijke Commissie benoemd. Ook hiervoor worden weer deskundige boeren aan gezocht, die het gebied door en door kennen en het algemene vertrouwen genieten. De schatters voeren hun taak uit onder leiding van de Plaatselijke Commissie. (T)E Plaatselijke Commissie en de schatters ontlenen hun bevoegdheden aan de Wet en -DJ treden pas op na de stemming. Vóór de stemming, in de periode van de voorbereiding van de plannen, wordt sinds enige jaren een Voorbereidingscommissie ingeschakeld. Bij de samenstelling worden dezelfde maatstaven aangelegd als bij de Plaatselijke Commissie, 2ij heeft echter geen wettelijke status en wordt niet door Gedeputeerde Staten benoemd, maar door de Cultuurtechnische Dienst. Wel wordt over de keuze van de leden overleg ge pleegd met de landbouworganisaties en met Gedeputeerde Staten. Er wordt naar ge streefd dat althans een deel van de leden van de Voorbereidingscommissie na de stemming kan overgaan naar de Plaatselijke Commissie. De aard en de omvang van de plannen wordt in nauw overleg tussen de deskundigen en de Voorbereidingscommissie bepaald en uitgewerkt. Hiermee bereiken we dat de inzichten en de meningen van vooraanstaande vertegenwoordigers uit de streek tot uitdrukking komen in het plan van ruilverkaveling. In Voorbereidingscommissie, Plaatselijke Commissie en schatters is de medezegging schap van de streek gewaarborgd. HEIT Landbouwschap wijst er in de eerste plaats op, dat de eigen voorstellen voor de garantie prijzen, met grote zorg en volgens de met de Minister gemaakte afspraken waren opgesteld. Hierdoor meende het Landbouwschap, dat de land bouw zijn bijdrage leverde aan de rust op het ge bied van de prijzen, ten voordele van de gehele Nederlandse samenleving. Het Landbouwschap is fatsoenlijk geweest. Te fatsoenlijk hoort men wel in boeren kringen, om dat het via een nieuw systeem van kostprijs berekeningen, waarvan het nog de vraag is, of dit nu voor het Nederlandse gemiddelde bedrijf het juiste en het billijke is, iets lagere prijzen, o.a. voor tarwe en suikerbieten heeft gevraagd. Ondanks dit fatsoen heeft de Minister voor suikerbieten en melk nèg lagere prijzen vast gesteld en ook de hoeveelheid melk, die gegaran deerd wordt, lager bepaald (5 miljard kg) dan het quantum dat het Landbouwschap vrdeg op beslist verdedigbare gronden (5,31 miljard kg). Het Landbouwschap schrijft nu in zijn adres aan de Kamerleden, uitvoerig met cijfers gedocumen teerd en voorzien van de bekende argumenten, dat het de beslissingen van de regering onrechtvaar dig acht tegenover de boerenstand. Zo wijst het, wat de suikerbieten betreft op de tot de binnen landse consumptie beperkte garantie, op de vooral dit jaar zeer slechte rentabiliteit van de bedrijven door de wisselvallige prijsvorming der vrije pro- dukten en het weer. Ten aanzien van de melk wordt gewezen op de landelijk gewogen gemiddel de kostprijs plus produktiviteitsruimte, welke hoger ligt en op het totaal afromen voor de vee houder van de door hem bereikte produktiviteits- stijging. Ernstig bezwaar heeft het Landbouwschap, dat het fatsoen beloond werd met onrecht. DE vlucht uit de Oost-Duitse communistische Republiek naar het vrije Westen is nog steeds van grote omvang. Zo verlieten in septem ber weer ruim 30.000 personen deze door tie Rus sen beheerste staat. Het is begrijpelijk, dat de aan houdende stroom het economische en sociale leven in Oost-Duitsland ernstig ontwricht. Vooral als men bedenkt, dat het grootste deel van deze vluch telingen bestaat uit artsen (117), dierenartsen (11), leraren (239), ingenieurs en boeren (ruim 600). Een hoofdstuk apart betreft de vlucht van de boeren. Zoals men weet, of in ieder geval weten moet, werd in maart en april het communistische systeem van de collectivering der landbouwbedrij ven doorgezet. Het gevolg was, dat er zich in de zomermaanden een groot aantal boeren, die onder dit systeem niet konden leven, als vluchteling in West-Duitsland meldden. Hoewel de officiële in stanties van mening waren, dat deze stroom in de herfst nog zou aanzwellen, liep het iets anders. De Oostduitsers hebben namelijk de betalingen voor de oogst 1960, die nog aan de individuele boe ren uitgekeerd moesten worden, geblokkeerd, waardoor deze mensen nu zonder geldreserve zou den moeten vluchten. Dit schijnt velen ervan voor lopig weerhouden te hebben. Toch kw amen in sep tember nog 666 boeren en landarbeiders met hun gezinnen in West-Duitsland aan. Cijfers, die voor zichzelve spreken! MEDE naar aanleiding van een Amerikaanse publikatie in „Journal of Agricultural Eco nomics" yan juni '60 waarin de schrijver J. E. •Johnson de landbouw-economisten onder meer aanbeveelt het aanmoedigen van migratie uit de landbouw, arbeidsbesparing bij produktie en distri butie van landbouwprodukten, het bevorderen van specialisatie en het onderzoek naar de macro- economische gevolgen van produktie-uitbreiding komt Drs. C. van der Sluysv in Economische Sta tistische Berichten van 26 oktober j.l. tot de con clusie dat deze punten ook van toepassing zijn op de situatie in ons land. Met name van die landbouwprodukten, waarvoor garantieprijzen gelden (vnl. melk, granen, suiker bieten), heeft de produktie de neiging voortdurend te stijgen. Schrijver wijst op de stijgende melk- produktie die zich snel naar de zeven miljard kg beweegt en gaat de verschillende faktoren na waaraan dit is toe te schrijven en noemt o.m.: betere beweidingsmethoden, ruimere kunstmest- giften, uitbreiding van de produktie op gronden waar tot voor kort de melkveehouderij van geringe betekenis was en de verhoging van het aantal melkkoeien per man. Verreweg de belangrijkste factor is echter de stijging van de produktie per koe. Door dit resultaat van vakmanschap zijn de boeren bezig en dit is het noodlot van de land bouw zichzelf voor een deel overbodig te maken. Er zal veel (politieke) moed voor nodig zijn om deze problemen aan te pakken. De Troonrede en Landbouwbegroting 1961 evenals het interim rap port van de Commissie Vondeling hebben ons wat dat betreft niet zoveel nieuws gebracht. Aldus Drs. Van der Sluijs in zijn artikel. MU door de voortdurende regens, na het drama van de aardappelen, ook de suikerbietenoogst in het gedrang dreigt te komen, wordt bij voldoen de belangstelling overwogen hiervoor te trachten Belgische arbeiders aan te trekken. Zouden hiervoor voldoende aanvragen binnen komen, dan kunnen op korte termijn maatregelen getroffen worden. Volgens de reeds opgedane ervaring in Zeeuws- Vlaanderen met Belgische arbeiders bij het bieten- rooien zullen de arbeidskosten echter hoog zijn. Een zeer voorzichtige schatting laat bedragen van ƒ506,tot ƒ550,per ha zien. Bijkomende kos ten zoals vervoer, reisuren, sociale lasten en regen verlet zijn hierin nog niet begrepen. Eventuele belangstellenden voor deze noodmaat regel kunnen zich voor nadere inlichtingen wenden tot het Secretariaat der Z. L. M., telefoon 01100 5010—5012. VOORUITZICHTEN AARDAPPELMARKT. IN de op 2 november j.l. gehouden bestuursver gadering van het Produktschap voor Aard appelen werd o.m. meegedeeld, dat de export van consumptieaardappelen achter blijft bij die van vorige jaren. Tot november is van deze oogst 50.000 ton uitge voerd tegenover in dezelfde periode van vorige jaar 85.000 ton en van 1958 77.000 ton. De uitvoer naar de vaste afnemers van Neder landse aardappelen in de overzeese landen is veel kleiner dan vorige jaren. Verder werd er op gewezen dat de opbrengsten goed zijn niettegenstaande er hier en daar nogal verliezen voorkomen als gevolg van phytophthora en waterrot. Op de kleigronden zijn zelfs enkele duizenden ha niet gerooid, waarvan naar verwach ting een deel de moeite en kosten van het rooien niet meer waard zijn. Ook in de andere West-Europese landen heeft men deze zomer en herfst met wateroverlast te kampen, zodat ook daar de gezondheid en houd baarheid van de aardappelen vaak minder goed is. De prijzen zijn in geheel West-Europa laag; over de prijsontwikkeling in de winter en het voorjaar is nog niets te voorspellen, omdat deze voorname lijk zal afhangen van de houdbaarheid van de aard appelen in de andere Europese landen. CEDERT 1 oktober j.l. is in het Streekverbete- ringsgebied Koewacht e.o. werkzaam op het gebied van de landbouwvoorlichting de heer A. J. Bastiaanscn van de Rijkslandbouwvoorlichtings. dienst. Adres en telefoonnummer van de heer Bastiaanscn zijn: Emmabaan 37 te Koewacht, 01146—445. (Adv.), „Als ik mijn zin mag doen, 'k heb liever nu het ei dan morgen vroeg het hoen." (Oude Nederlandse spreekwijze.) Onze taal kent van oudsher vele gezegden, die er op wijzen, dat de Nederlander in het algemeen en de boer in het bijzonder zekerheid verkiest boven onnodige risico's. DY-LINE beschermt U als pluimveehouder tegen deze onnodige risico's, geeft daarentegen de hoog ste zekerheid, geeft èn het ei èn het hoen, door de volgende (^arantie-CQscfeUnci die U de eerste 12 maanden 90 leefbaarheid en 125 eieren garandeert: 1. 90 leefbaarheid tot 6 maanden leeftijd. Is de uitval tot 6 maanden hoger dan 10 °/o van het aantal gekochte Hy-Line kuikens, dan wordt per hennekuiken, dat meer uitvalt, 2,25 contant terugbetaald. 2. Een leggarantie van 125 eieren pei ge middeld aanwezige hen tot 12 maanden leeftijd. Bij niet behalen van deze produktie, wordt het tekort aan eieren vergoed op basis van 10 cent per ei, tot een maxi mum van de aanschaffingsprijs van de kuikens. Deze vergoeding vindt plaats in de vorm van herlevering van de kuikens. 3. 90 leefbaarheid van 6 tol 12 maanden leeftijd. Als basis geldt hier het aantal dieren, dat op 6 en 12 maanden aanwezig is. Bij een hogere uitval dan 10 */o, wordt het aantal meer uitgevallen dieren gratis aU ééndagskuiken herleverd. U kunt Uw zin nu doen, dank zij het HY-LINE hoen

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1960 | | pagina 7